Probeer toegestane melkvetgehalte
zogoed mogelijk te benaderen
Aflammen vraagt tijd en zorg
Toenemend konsument gericht
denken in vleessektor
Nieuwbouw kalfsvleesindustrie
in Apeldoorn van start
Deze winter mag het melkquotum
slechts geleverd worden met een
maximaal vetgehalte. Een hoger
vetgehalte dan voorheen heeft tot
gevolg dat er een omrekening
plaatsvindt naar extra kilogram
men melk. Dit kan betekenen dat
men daardoor het melkquotum
overschrijdt en dat men superhef
fing moet betalen. Dit melkprijs
jaar bedraagt de superheffing nog
57 cent per kg; met ingang van 1
april a.s. wordt deze boete onge
veer 76 cent per kg. Aan de hand
van een voorbeeld wordt hieron
der aangegeven welke invloed an
dere vet- en eiwitgehalten op de
opbrengsten hebben.
Stel: Iemand heeft een melkquotum
van 100.000 kg met maximaal 4,40%
vet. Als gevolg van de superheffings-
regels moet men rekening houden met
het volgende: Elke honderdste pro
cent (0,01%) vet méér veroorzaakt
per 10.000 kg melk 26 kg melk extra.
Bij 100.000 kg wordt een stijging van
.iet vetgehalte van 4,40 naar 4,50 pro
cent dus omgerekend naar (10 x 10
x 26 2600 kg. Deze verhoging
heeft tot gevolg dat een veehouder die
al superheffing verschuldigd is, een
hoger bedrag aan deze boete zal moe
ten betalen dan anders het geval zou
zijn. Voor een veehouder die zonder
stijging van het vetgehalte geen super
heffing verschuldigd zou zijn, kan het
betekenen dat hij alsnog superheffing
moet betalen. Omdat deze melk in het
volgende melkprijs- c.q. superhef
fingsjaar niets opbrengt, moet de
melkveehouder er rekening mee hou
den dat deze hoeveelheid zijn totale
heffingvrije hoeveelheid met eenzelf
de hoeveelheid vermindert. Er kunnen
dan dingen gebeuren zoals in de ta
bel zijn weergegeven. Op het eerste
gezicht zou men uit de tabel konklu-
deren dat een hoger vetgehalte nade
lig is. Er worden dan immers minder
kilo's vet en eiwit geleverd (in de ta
bel, voorbeeld 2). Het melkgeld wordt
dan lager.
Zowel een verhoging als een verlaging
van het vetgehalte hebben hetzelfde
negatieve effekt (voorbeelden 2 en 4).
Alleen als het eiwitgehalte in dezelf
de mate toeneemt als het vetgehalte,
blijft het melkgeld ongeveer gelijk.
Een hoger eiwitgehalte is veelal
gunstig. Overigens kan men op bo
venstaande opzet aanmerkingen ma
ken. Er is namelijk (onder andere)
geen rekening gehouden met bewer-
Tabel
levering aan
fabriek
gehaltes
kg vet
eiwit
totaal kg
vet eiwit
1) 100.000 kg
normaal)
4,40 vet
4.400
3,30 eiwit
3.300
7.700 kg normaal)
2) 97.470
4,50 vet
4.386
3,30 eiwit
3.217
7.603 kg
3) 97.470
4,50 vet
4.386
3,40 eiwit
3.314
7.700 kg
4) 100.000
4,30 vet
4.300
3,30 eiwit
3.300
7.600 kg
5) 100.000
4,30 vet
4.300
3,40 eiwit
3.400
7.700 kg
6) 100.000
4,40 vet
4.400
3,40 eiwit
3.400
7.800 kg
Tijdens de 2 februari jl. gehouden
hoofdbestuursvergadering van de
ZLM is ook de voorzitter van de
veehouderij kommissie de heer W.
van Veldhuizen nader ingegaan op
de vetquotering. Met ingang van
6 oktober '86 is het vetgehalte be
vroren, d.w.z. dat als referentie
het vetgehalte van het zuiveljaar
'85-'86 wordt genomen. Voor de
2e helft van het lopende zuiveljaar
(6-10-'86 tot 5-4-'87) geldt als re
ferentie 7-10-'85 tot 6-4-'86. Hij
zei o.m. dat verhoging van het vet
gehalte ten opzichte van de refe
rentie wordt vertaald in kg melk:
0,01% vetgehalteverhoging geeft
een verhoging in kg melk van
0,26%. Verlaging van het vetge
halte t.o.v. referentie werkt niet
verlagend op het quotum. Voor
beeld: Quotum 200.000 kg, vetge
halte in het referentiejaar 4,00%.
Er wordt in '87-'88 200.000 kg
melk afgeleverd met een vetgehal
te van 4,15%. De kg zijn niet be
last met heffing, doch stijging van
het vetgehalte van 4,00 naar
4,15% geeft 0,26% kg-verhoging;
0,15% vetverhoging geeft 3,9%
kg-verhoging. 3,9% van 200.000
kg is 7.800 kg. Om dus geen hef
fing te hoeven betalen had de af
geleverde hoeveelheid 200.000 -
7.800 192.200 kg moeten zijn,
aldus de toelichting van de heer
Van Veldhuizen.
kingskosten van de melk, de voer
kosten bij verschillende gehaltes
enzovoorts. Ook kan men stellen dat
er bij een hoger vetgehalte minder ki
lo's melk geleverd worden. Er zijn
dan minder koeien nodig.
Aanbevelingen
In een aantal berekeningen zijn deze
gegevens allemaal meegenomen, maar
het zou te ver gaan de resultaten hier
allemaal te vermelden. Daarom vol
gen nu de belangrijkste konklusies.
Wie veel melkgeld wil bij de nieuwe
regels kan het beste het toegestane
vetgehalte zo goed mogelijk benade
ren. Er worden dan de meeste kilo's
vet èn eiwit geleverd. Bedrijven met
een tekort aan eigen ruwvoer kunnen
bij minder koeien, besparen op de
voerkosten. Een hoger vetgehalte zal
op deze bedrijven leiden tot minder
kilo's melk en daardoor minder melk
koeien. Er hoeft dan minder (ruw)-
voer te worden aangekocht. Het blijkt
dan dat het lagere melkgeld als gevolg
van het hogere vetpercentage, vrijwel
volledig gekompenseerd wordt door
de lagere voerkosten. Theoretisch ge
zien brengt een hoger vetgehalte dan
geen schade met zich mee. Bedrijven
met voldoende eigen ruwvoer kunnen
met minder melkkoeien eigenlijk niet
goed besparen op de voerkosten. Een
hoger vetgehalte is dan al snel nade
lig. Het melkgeld daalt immers, ter
wijl hier weinig besparing aan
voerkosten tegenover staat.
Joh. de Jong,
C.R. Friesland,
Leeuwarden
De uitval van lammeren wordt in Nederland geschat op 12%. Hier
van ligt ongeveer 7% rondom de geboorte en 5% later. Niet in alle
gevallen is uitval te voorkomen. Belangrijk is echter wel dat de uitval
beperkt blijft. Een goede zorg rond de geboorte, waarbij extra aan
dacht voor hygiëne, zwakke lammeren maar ook de voederbehoefte
van de moederdieren, is uitermate belangrijk.
door H.J.C.M. Sturkenboom
In de tweede helft van de dracht is
het van belang de voeding van de
ooien goed in de gaten te houden. Te
schrale voeding kan leiden tot te
lichte, magere lammeren, maar bo-
Het konsument-gericht denken in de
vleessektor neemt duidelijk toe.
Nieuw is het op zichzelf niet. Maar
het tekent zich scherper af. Duidelijk
is dat vooral in de vleeskalverensek-
tor. Ter gelegenheid van de aanvang
van de meer spektakulaire bouwak-
tiviteiten van Ekro b.v. vee- en vlees-
handel op 6 februari in Apeldoorn
wees Fons Meijer, voorzitter van het
Produktschap voor Vee en Vlees
(PVV), daar uitdrukkelijk op.
Voor mij staat vast zei hij, dat in de
toekomst de afwachtende houding
van de Nederlandse konsument, die
maar weinig kalfsvlees eet, gaat ver
anderen. De sektor zal daar, markt-
gevoelig als hij is, op reageren. Vraagt
de konsument om kalveren, gehouden
vendien tot slepende melkziekte bij
de ooien. Voldoende voeding is niet
alleen van belang voor het geboorte
gewicht van het lam, maar ook voor
de melkgift van de moeder.
in groepshuisvesting, hij zal ze krij
gen. Vraagt hij om nog uitdrukkelij
kere garanties voor een gezonde
opfok, de producent zal er voor zor
gen. Er zijn ook konsumenten die de
voorkeur geven aan een verder be
werkt produkt boven dat waarvoor
hij of zij zelf in de keuken, alleen in
het weekend, tijd voor heeft. De sek
tor zal het leveren.
Vanuit het bedrijf dat hier op stapel
staat, aldus de PVV-voorzitter, zal
zulk beleid gestalte krijgen voor de
binnenlandse en de buitenlandse af
zet. Zo helemaal nieuw is de filoso
fie van het konsument-gericht denken
nu ook weer niet. Maar in de vlees
sektor moet de praktijk zich nog in
veel opzichten op dat beleid richten.
Conditie bepalen
Door de ooien op geregelde tijden
op de rug, de ribben, de lendenen en
bij de staartinplanting te betasten
kan men er achter komen of de ooi
en in conditie blijven (vaak ooien
met eenlingen) of sterk achteruit
gaan. Ooien met drielingen kunnen
in conditie achteruit gaan, maar
overigens gezond zijn en een behoor
lijke buikomvang krijgen. Zorg
daarom voor voldoende voederbak
lengte. Per drachtig schaap is 50 cm
nodig, zodat 1 meter baklengte per 4
schapen vereist is.
De geboorte
Ter voorkoming van onnodige ver
liezen is het van belang, dat de scha
penhouder bij de geboorte aanwezig
is. Het is een zware taak. Om ook 's
nachts toezicht te kunnen houden
moeten vaak hulpkrachten worden
ingeschakeld. Daar het inhurén van
hulpkrachten financiële consequen
ties meebrengt, wordt veel gebruik
gemaakt van een luisterapparaat,
waardoor de slaapkamer met de
schapenstal verbonden is. Het is van
belang bij de geboortehulp de grootst
mogelijke hygiëne in acht te ne
men. Water, glijmiddel, zeep en
schone doeken moeten steeds bij de
hand zijn. Om een navelinfectie te
voorkomen is het goed de navel van
het lam direct na de geboorte te ont
smetten. Dit lukt het beste door een
eierdopje half gevuld met jodium-
tinctuur in de ene hand te nemen en
met de andere hand het lam aan de
beide voorbenen op te tillen. Breng
vervolgens het eierdopje naar de
buik, zodat het einde van de na
velstreng enige seconden in de jo
dium hangt. Hierna dient de uier
van de ooi te worden gecontroleerd
en de tepels te worden doorgetrok
ken. Overtollige wol rond de uier
wegknippen. Na deze handelingen
brengt men het moederschaap met
de lammeren enige tijd onder in een
apart hokje. Het is van belang erop
toe te zien dat het lam voldoende
biest naar binnen krijgt. Het hok,
voorzien van voederbak, ruif en een
drinkbak, moet een afmeting heb
ben van ongeveer 1,5 x 1,5 meter.
Zwakke lammeren
Wanneer de lammeren tijdens het
werpen veel slijm en vruchtwater
hebben opgenomen, moet dit zo snel
mogelijk worden verwijderd. Dit
kan gebeuren door met de vinger het
slijm rond de tong en de neusgaten
te verwijderen. Een andere moge
lijkheid is het lam, terwijl het aan de
achterbenen vastgehouden wordt,
enige keren rond te draaien, waar
door het slijm uit de mond komt.
Lammeren, die direct na de geboorte
ademhalingsmoeilijkheden hebben,
kunnen met behulp van een ademha
lingsstimulator (verkrijgbaar bij de
dierenarts) worden geactiveerd.
Geef zwakke lammeren kort na de
geboorte een kleine hoeveelheid
biest en leg ze onder een verwar
mingslamp.
Vrijdagmiddag 6 februari is in Apel
doorn de eerste paal geslagen voor de
nieuwbouw van EKRO, Europa's
grootste kalfsvleesindustrie.
Met de nieuwbouw is een netto inves
tering van ruim ƒ65 miljoen gemoeid.
Als de fabriek, die in fasen zal wor
den opgeleverd, geheel klaar is, zal
deze in zijn soort tot de modernste ter
wereld behoren.
Tijdens zijn toespraak stelde de heer
Den Ouden, algemeen direkteur van
EKRO: "Vlees heeft als voedingsbron
een goede toekomst, maar alleen dan,
wanneer de producenten garanderen
dat dit van origine gezonde produkt
volgens door de konsument gewenste
normen is geproduceerd en tegen een
betaalbare prijs wordt aangeboden".
EKRO in Apeldoorn houdt zich in
Europa aktief bezig met het bevorde
ren van de groepshuisvesting van kal-
Maagsonde
Een maagsonde is het hulpmiddel
om zwakke lammeren de eerste biest
te verstrekken. De maagsonde
bestaat uit een slangetje en een
trechtertje of flesje. Het slangetje
wordt over de tong in de bek van het
lam gebracht. Door een zuigreflex
komt deze via de slokdarm in de
maag terecht. Belangrijk is wel dat
het slangetje goed in de slokdarm
komt. Vul daarna het trechtertje met
ongeveer 100 ml biest. De biest loopt
daarna langzaam in de maag.
veren. Zij is hiervan een groot
voorstander en introduceerde onlangs
een premiestelsel voor Nederlandse
boeren die hun kalveren volgens dit
systeem huisvesten in plaats van in de
traditionele boxen.
VanderHave tetraploïd
graslandmengsel
Van het Kweekbedrijf VanderHave
BV uit Kapelle is een nieuw tetra
ploïd Engels raaigras in de Rassen-
lijst 1987 opgenomen, namelijk:
Madera. Door de forsere spruiten
zijn de nieuwe tetraploïde rassen
even standvastig en produktief als de
beste diploïde rassen. Ook de sma
kelijkheid is volgens VanderHave
goed.
Zo zal de nieuwbouw van EKRO er uit gaan zien.
In de tweede helft van de dracht is het van belang de voeding van de
ooien goed in de gaten te houden. Per drachtig schaap is 50 cm
voederbeklengte nodig.
14
Vrijdag 20 februari 1987