Vast opnemen gerst in bouwplan voorwaarde voor uitbreiding teelt I Drs. H. Wijffels: "Akkerbouwbedrijven gaan steeds méér op tuinbouwbedrijven lijken" Brouwgerststudieklub goed medium Studieklubs Certifikatenregeling oogst '86 Kwaliteit oogst '86 Alternatieven Gezien de behoefte zijn er duidelijk mogelijkheden voor een uitbrei ding van de teelt van brouwgerst tot 30.000 ha. Deze mogelijkheden worden voornamelijk gezien op de kleigronden in het zuid- en noord westen en midden van ons land. Uitbreiding van de brouwgerstpro- duktie kan alleen dan worden gerealiseerd als op het gebied van teelt en afzet een aantal knelpunten wordt opgelost. De gehele brouwgerst- sektor dient zich in te spannen om er voor te zorgen dat er een regel matig aanbod van kwalitatief goede, grote en homogene partijen inlandse brouwgerst is. Een regelmatig aanbod kan alleen worden ge realiseerd indien de teler het gewas vast opneemt in zijn bouwplan. Grote en homogene partijen kunnen worden samengesteld doordat de handel de brouwgerst per ras gescheiden opslaat zoals dat nu al in het Zuidwesten gebeurt. Certifikatenregeling voor brouwgerst 1986 Overzicht Afgelopen groeiseizoen heeft een ab solute rekordopbrengst in kg/ha op geleverd bij de zomergerst. De gemiddelde landelijke opbrengst be draagt met 6100 kg/ha, 1100 kg/ha meer dan vorig jaar. In het Zuid westelijke zeekleigebied heeft men ge middeld 6700 kg/ha zomergerst gerealiseerd en plaatselijk zijn er zelfs opbrengsten van 8900 en 9100 kg/ha behaald. Dit geeft duidelijk aan dat zomergerst wel degelijk een gewas is dat in staat is zeer hoge opbrengsten te realiseren. Slechts sporadisch is er dit jaar zomergerst over de vorst ge zaaid. Op vele plaatsen moest er eind april nog gezaaid worden. Opvallend is dat dit jaar geen grote verschillen zijn opgetreden in kg-opbrengst tus sen vroeg gezaaide en laat gezaaide percelen. De veelal zeer goede bo- demstruktuur en het gunstige weer in het voorjaar hebben bijgedragen tot een optimale beworteling en een goe de groei van een gezond gewas. Juni was met 250 uren zonneschijn de zon nigste junimaand sinds 1976. Een en ander heeft geresulteerd in een goede vulling van zeer veel korrels per aar. Met name in het Zuidwesten heeft dit geresulteerd in een bijzonder hoog volgerstaandeel en veelal lage eiwit gehalten. Kortom in prima kwaliteit. Tot half augustus zijn de afrijpings- omstandigheden voor het zomer- gerstgewas ideaal geweest. Helaas is het weer de tweede helft van augus tus omgeslagen. De kwaliteit van de gerst die toen nog geoogst moest wor den was dan ook veelal wat minder. Problemen met doorwas en/of schot hebben zich dit jaar niet voorgedaan. Wel moet gekonstateerd worden dat ook dit jaar bij het ras Trumpf een verlengde kiemrustperiode na de oogst is opgetreden. Dit heeft tot na deel dat deze gerst lange tijd bewaard moet worden alvorens de mouterij ze kan verwerken. De in 1985 ingestelde certifikatenre geling kan stimulerend werken op het door de handel gescheiden innemen ook elders in het land. Uitbreiding van de brouwgerstteelt staat of valt met de interesse van de kollekteren- de handel voor gescheiden opslag per ras. De kwaliteit van inlandse brouw gerst is in het algemeen zeer goed te noemen. De brouwgerstteelt zal alleen aanzienlijk kunnen uitbreiden wan neer het financiële saldo van dit ge was kan konkurreren met het saldo van het te vervangen gewas. Bepalend voor de geldelijke opbrengst zijn de korrelopbrengst, het percentage vol gerst en de brouwgerstprijs. Op de prijs is door de teler op korte termijn weinig tot geen invloed uit te oefenen. Een zo hoog mogelijke volgerstop brengst (in kg/ha) realiseren van goe de kwaliteit met zo min mogelijk kosten betekent een maximalisatie van de geldelijke opbrengst (per ha) voor de teler. Een intensieve voorlichting en teelt begeleiding is daarom zeer gewenst. Brouwgerststudieklubs kunnen hier voor een goed medium zijn. Daar- I.D.C. Duijnhouwer naast dient het landbouwkundig onderzoek volop aandacht te besteden aan verbetering van het opbrengstni veau, optimalisering van de be mesting, het verbeteren van de strostevigheid, oplossen van het door- wasprobleem, ziekteresistentie en brouwkwaliteit. Omstreeks 15 november is een inven tarisatie gemaakt van de tot dan toe geanalyseerde monsters. Deze verte genwoordigen het overgrote deel van het aantal aangemelde monsters. De Gebied Aantal vocht eiwit volgerst duizend gehalte gehalte aandeel korrelgew. in in in in G. IA 25 15 10.9 82 45 IB 27 15 10.9 89 47 gemiddeld 15 10.9 86 46 I IA 36 15 10.7 84 46 11B 7 15 10.5 90 48 gemiddeld 15 10.7 85 46 1IIA 49 15 11.4 93 51 IIIB 28 16 11.4 91 50 gemiddeld 15 11.4 92 51 gemiddeld totaal 15 11.1 88 49 Overzicht van de kwaliteitsanalysen van de brouwgerstrassen uit de RIVRO rassenproef op de Rusthoeve; oogst 1986 Ras Korrel Volgerst Eiwit Duizend- Waardering opbrengst percen percen korrel Mout- en Brouw relatief tage tage gewicht (g) kwaliteit Trumpf 96 95 9.5 51 zeer goed Grit 95 91 10.3 47 goed - zeer goed Apex 98 98 11.2 56 voldoende - goed Efron 97 97 11.0 51 voldoende - goed Prisma 110 96 10.1 57 zeer goed Robin 95 94 10.3 49 voldoende goed Proefvelden voor kwaliteitsonderzoek. monsters zijn gescheiden naar te- lersmonsters en handelsmonsters. De resultaten van de telersmonsters zijn ten aanzien van de geografische her komst en het gebruikte gerstras nader vergeleken. Er is gebruik gemaakt van een algemene waardering voor het monster middels een goed/ma tig/slecht indeling. Landelijk is deze verdeling voor de telersmonsters: 70%/23%/7% en voor het Zuid westen 82%/14%/4%. In nagenoeg alle gevallen is een (te) hoog eiwitge halte de reden geweest een monster als matig of slecht te kwalificeren. In te genstelling tot het vorig jaar (oogst '85) is de gerst in heel Nederland vol doende droog geoogst. Het gemiddel de vochtgehalte van de ingezonden monsters bedroeg 15970. Gemiddeld blijven alle regio's onder de eiwitgrens van 11,5%. Het fraaie groeiseizoen heeft overal een goede korrelvulling mogelijk gemaakt. Op de certifikaten zijn het percentage volgerst en het percentage afval vermeld. De mouter wenst een partij brouwgerst met mi nimaal 90% volgerst en maximaal 2% afval. Volgens deze specifikaties wordt de gerst door de handel opge schoond. Het zal duidelijk zijn dat naast het eiwitgehalte de sortering be palend is voor de prijs van een brouw- gerstpartij zoals die aan de handel wordt aangeboden. Opvallend is de zeer goede sortering in het Noorden. Behalve in het volgerstaandeel vinden we dat ook terug in het duizendkor- relgewicht. Dit is slechts voor een deel toe te rekenen aan het gebruikte ras. In het zuidwesten had Trumpf het monopolie terwijl in het Noorden naast Trumpf veel Apex is geteeld. Van Apex is bekend dat dit ras een grovere korrel levert. De zomergerstrassen uit de RIVRO rassenproef op de Rusthoeve zijn ge analyseerd op hun kwaliteit. In bij gaande tabel wordt een overzicht gegeven van de op de rassenlijst als brouwgerstrassen aangemerkte zo mergerstrassen. Het nieuwe ras Prisma heeft op dit proefveld duide lijk de hoogste opbrengsten gegeven. Het aandeel volgerst (fraktie boven 2,5 mm) is hier bij alle rassen zeer hoog. In alle gevallen ligt het vol gerstaandeel boven de opschonings- grens van 90%. Apex en Prisma geven een grove korrel te zien (hoog dkg) terwijl Grit een wat fijnere kor rel heeft gegeven. De eiwitgehalten vallen alle onder de norm van 11,5%. Wel zijn er duidelijke rasverschillen waarneembaar. Met name Apex en Efron geven relatief hoge eiwitgehal ten. Voor verwerkingseigenschappen in de mouterij en de brouwerij sko- ren Trumpf, Prisma... In een volgend ZLM-blad kunt u het laatste deel uit deze tweedelige serie over brouwgerst vinden. Daarin zal vooral de teelt en de rassenkeuze be licht worden. Ir. I.D.C. Duijnhouwer, Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier (NIBEM). "Kennis wordt steeds meer één van de belangrijkste factoren die be palend zullen zijn voor de concurrentiekracht in de toekomst. Het surplus aan kennis waarover de Nederlandse landbouw beschikt, zal tot waarde moeten worden gebracht via kwalitatief nog betere pro- dukten en de teelt van uitgangsmateriaal. Een ontwikkeling in deze richting is al aan de gang, maar een verbreding van het traditionele bouwplan is nog nodig en kan zeker perspectieven bieden". Dit zei drs. H.H.F. Wijffels, voorzitter van de hoofddirektie van Rabobank Nederland op de Algemene Vergadering van Cebeco-Zuidwest die gisteren, donderdag 19 februari plaats vond in Zierikzee. Volgens Wijffels zullen akkerbouw bedrijven door deze ontwikkeling in hun bedrijfsvoering steeds meer op tuinbouwbedrijven gaan lijken. Een intensieve teeltbegeleiding is daarbij noodzakelijk. Dit betekent dat men de groeiomstandigheden zoveel mo gelijk moet zien te beheersen. Gede tailleerde gegevens die via een regel matig grond- en gewasonderzoek worden verkregen spelen een belang rijke rol bij een optimalisering van de bemesting $n de gewasbescher ming. "Deze ontwikkeling vraagt om pioniers die visie en durf koppe len aan een goed ondernemerschap' Op de korte termijn zal men binnen de land- en tuinbouw volgens de Ra- bodirekteur nieuwe gewassen moe ten zoeken om los te komen van de sombere vooruitzichten om blijvend voor overschottenmarkten te produ ceren. Van oudsher produceert de Nederlandse boer in het algemeen een kwaliteitsprodukt. Die lijn zul len we moeten voortzetten. Produk- ten met een hogere toegevoegde waarde bieden voor onze relatief kleinschalige bedrijven meer moge lijkheden dan bulkprodukten". Een overheidsbeleid dat zich zou richten op het uit produktie nemen van hoogproduktieve gronden ziet hij niet als een echt alternatief". Volgens Wijffels kunnen alternatie ven ook worden gezocht in de milieu-vriendelijke landbouw. Zo ziet men in de dierlijke sector bij voorbeeld dat de vraag naar schar relvlees duidelijk groeit. Momenteel is er zelfs sprake van een tekort aan aanbod. "Als een supermarktketen zoals Albert Heijn nadrukkelijk te kennen geeft dat er voor dit soort vlees grote belangstelling is, dan wordt het voor een groter aantal boeren interessant zich op deze pro- duktiewijze te gaan richten". Over het funktioneren van de coöpe raties onder de huidige omstandig heden zei drs. Wijffels dat zij zich primair op de markten moesten waarmaken: leden moeten niet al leen accepteren dat coöperaties marktsignalen doorgeven aan het boerenbedrijf, zij moeten dit van hun coöperaties ook eisen. In de sfeer van de biotechnologie lijkt hem samenwerking tussen verschillende coöperaties geboden", want anders zijn het straks louter grote multinati onals die de technologisch georiën teerde produktieprocessen in de land- en tuinbouw bepalen". De Ra bobank is op dit terrein bereid bij te dragen aan ontwikkelingen die lei den tot interessante toepassingen voor de land- en tuinbouw. Daar voor is een apart biotechnologie- fonds opgericht, waaruit risicodra gend vermogen beschikbaar wordt gesteld om in de behoefte aan start kapitaal te voorzien. Wijffels tenslotte: "Welk beleid er ook wordt gevoerd: in alle gevallen geldt dat kostprijsverlaging en kwa- liteitsproduktie bepalend zijn voor een succesvolle toekomst. Een goede kennis van zowel de zich snel wijzi gende consumentenvoorkeuren als van nieuwe technologieën is nodig. Drs. H.H.F. Wijffels 12 Vrijdag 20 februari 1987

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 12