Belangen voor
het hele gezin
zlm
Spreekbuis in periode groeiende tegenstellingen
Aan deze special verleenden
de volgende personen
hun medewerking:
In het 'tijdperk Doeleman',
1977 - 1987, hebben groeien
de tegenstellingen binnen de
Landbouw hun schaduwen ver
vooruit geworpen. Enerzijds de
nog almaar voortschrijdende
technische en technologische
ontwikkelingen, zoals verdere
mechanisatie, veredeling, ho
gere opbrengsten, betere
bestrijdingsmiddelen en de op
komst van de automatisering.
Anderzijds de afbrokkelende
maatschappelijke positie, on
der meer veroorzaakt door gi
gantische overproduktie - bo
terbergen, zuivelplassen,
graanheuvels, suikerhopen - de
mestproblematiek, de bijdrage
aan de zure regen, de water
vervuiling door uitspoeling van
vergiften. Dan is er nog de be
langrijke bijdrage aan 's lands
ekonomische positie, die niet
gehonoreerd wordt door pas
sende overheidsmaatregelen
om de positie van kleine
zelfstandigen te schragen. De
Landbouw wankelt; de toe
komst is onzekerder dan ooit.
Want al zijn de grenzen aan de
groei lang niet in zicht, de sa
menleving en de Europese Ge
meenschap leggen wel beper
kingen op.
Het is zeer de vraag of de boe
ren zich van hun moeilijke si
tuatie voldoende bewust zijn.
De individuele agrariër richt
zich - heel begrijpelijk - in de
eerste plaats op de eigen be
drijfsvoering. Solidariteit is
prachtig, maar die geldt wél in de
eerste plaats het gezin. De boe-
renvoormannen hebben de
handén vol aan het bescher
men van de bestaande posities:
redden wat er te redden valt.
Ze voeren een 'beleid-van-de-
dag', van de ene brand naar de
andere snellend. Tijd om goede
toekomstlijnen uit te zetten is
er nauwelijks. Trouwens, die
lijnen wordt tóch voortdurend
doorkruist. Was het aanvanke
lijk dr. S. Mansholt die met zijn
schaalvergroting onrust zaaide,
tegenwoordig is het mr. F. An-
driessen die met zijn groenboek
de verwarring kompleet maakt.
Middenin dat krachtenveld
heeft A.J.G. Doeleman, libe
raal landbouwer uit Nieuwer-
kerk, tien jaar belangen moeten
behartigen van de agrarische
werkgevers in zuidwest-
Nederland. Tien tropenjaren.
Zijn oogst is schraal. Dat is niet
in de eerste plaats aan hemzelf
te wijten. De omstandigheden
zijn er naar. Zelfs in Zeeland is-
de wil van de georganiseerde
Landbouw niet meer automa
tisch wet. En aan het beleid
van een Europese Gemeen
schap valt voor een regionale
belangenbehartiger weinig toe
of af te doen. Nationaal is dat al
net zo. Het landelijke land
bouwbeleid is met handen en
voeten gebonden aan de dikta-
ten van 'Brussel'. Als groep zijn
de boeren intussen te gering in
aantal geworden om elektoraal
zwaar mee te tellen. Regerin
gen die geacht worden
zelfstandigen een warm hart
toe te dragen, maken geen
haast om leuke (fiskale) rege
lingen te maken. De belangen
van natuur en landschap zijn -
en zo hoort het ook - evenwich
tiger mee gaan tellen, zeker op
nationaal nivo. Landinrichting
hoeft niet meer vanzelfspre
kend ruilverkaveling te zijn; het
kan ook herinrichting worden.
Zie daar als voorzitter van de
Zuidelijke Landbouw Maat
schappij maar eens zonder
kleerscheuren doorheen te
fietsen.
In het 'tijdperk Doeleman' -
waarover ik als redakteur van
de Provinciale Zeeuwse Cou
rant negen jaar heb bericht -
vallen vier onderwerpen ekstra
op. In de eerste plaats de zoet
watervoorziening voor de land
bouw. In de tweede plaats de
ruilverkavelingen en enigszi.ns
annex daaraan de verhouding
tot de natuurbescherming. In
de derde plaats de niet aflaten
de bezuinigingen op de land
bouwuitgaven. In de vierde
plaats het geloof in nieuwe mo
gelijkheden: van koers 1980
tot kompas 1985; teveel
graan, dan maar witlof; teveel
witlof, dan maar bloemzaad;
enzovoorts. Ik heb de indruk
dat de bijna tevergeefse strijd
voor verbetering van de zoet
watervoorziening in de Delta,
Doeleman het meest heeft ge
frustreerd. Over dat onderwerp
hadden wij ook - op 26 februari
1982 - onze enige aanvaring.
Hij beschuldigde ons van zijns
Rinus Antonisse
inziens ongeoorloofde beïn
vloeding en manipulaties in de
kwestie Grevelingen zout/zoet.
Wij deden (en doen) niets an
ders dan het redaktiestatuut
van de PZC in de praktijk bren
gen: berichten over alle opvat
tingen en stromingen binnen de
samenleving van het verschij-
ningsgebied. Het tekent Doele-
mans inzet - beter nog: gedre
venheid - dat hij alleen de be
langen van de georganiseerde
landbouw voorop zette. Dat
geeft mijns inziens tegelijk een
tekortkoming/beperking aan.
Doeleman heeft zich voor de
buitenwereld leren kennen als
een bestuurder die zijn gevoe
lens niet onder stoelen of ban
ken stak. Ingehuurd om de be
langen van de boeren te behar
tigen en daar dan ook nauwe
lijks van af te brengen. Hij
miste het vermogen en de han
digheid om over de eigen gren
zen te treden. Dat is vooral
naar de samenleving toe bij tijd
en wijle nadrukkelijk nodig en
nuttig.
Aan de vooravond van Doele-
man's^aantreden als voorzitter
van de ZLM wees de Wage-
ningse professor dr. C. van der
Berg op het grote belang van
een zoete Grevelingen en
Zoommeer: gemiddeld 10 tot
20 percent meer opbrengst, of
wel 5 tot 10 miljoen gulden.
In oktober 1984 erkende Doe
leman node 'ook wel begrepen
te hebben dat de Grevelingen
niet zoet zal worden'. Tegen
over die verloren slag staat een
reeks ruilverkavelingen (uitge
voerd, in uitvoering, in de mo
len) die er zijn mag. In het eer
ste jaar van zijn voorzitter
schap zegden de boeren 'ja' te
gen de Yerseke Moer, werd
Noord-Beveland afgesloten en
kwam de Poel-Heinkenszand
bijna klaar, werd groen licht ge
geven voor Wolphaartsdijk en
verscheen 'Walcheren waar
heen' (zwarte bladzij was het
afstemmen van de Braakman
polders). De vaart is er op dit
gebied in blijven zitten. Nog zo
maar wat 'wapenfeiten' die in
de herinnering zijn blijven han
gen: doeltreffende aanpak van
het opbrengend vermogen van
de akkers (onder meer groen-
bemesting); twee manifesta
ties in Wilhelminadorp en Krui-
ningen; goede regeling voor de
strijd tegen het bakterievuur;
meer aandacht voor de kleinere
akkerbouwbedrijven; tweede
struktuurrapport Zeeuwse
fruitteelt; vorming agrarisch
opleidingscentrum in Goes of
Kapelle. Zijn verhouding met de
natuurbescherming bleef er
een van wankel evenwicht.
Menigmaal waarschuwde de
ZLM-voorzitter voor uitspattin
gen op dit gebied; tot een echte
begripvolle verhouding is het
nooit gekomen. In de laatste re
de van Doeleman, waaraan ik
aandacht besteedde (novem
ber 1985) trof ik een glimp van
nieuw besef aan: 'Te gemakke
lijk komt er kritiek uit de sa
menleving op het funktioneren
van land- en tuinbouw bij zaken
als overproduktie, bedrijfsvoe
ring en mestoverschotten. An
derzijds moet de agrarische
sektor medeverantwoordelijk
heid voor de samenleving niet
uit de weg gaan'. Het lijkt me
voor de nieuwe 'spreekbuis'
van de ZLM een aardige
aangever'.
Rinus Antonisse,
redakteur PZC
'Aan het eind van een drukke pe
riode dromen mensen van een toe
komst waarin alles kan en mag en
heel weinig moet. Tot die tijd had
den de plichten de overhand en
kwamen de geneugten op de
tweede plaats. Van een voorzitter
van een grote standsorganisatie
als de Z.L.M. wordt niet weinig
gevraagd.
Hij wordt geacht overal tijd voor te
hebben en aanwezig te zijn, aldaar
kennis te hebben van datgene wat
aan de orde komt en namens allen
het 'enig juiste' woord te spreken.
Het waren jaren van grote inzet
om de belangen van Land- en
Tuinbouw goed te behartigen. Die
belangen liggen niet slechts bij de
mannen, maar zijn voor het hele
gezin van de agrariër van grote in
vloed. Voor het leven in de platte
landsgebieden is het samen inzet
ten voor een waardevolle leefge
meenschap een eerste eis. Daarbij
is de inbreng van zowel de man
nen als van de vrouwen noodza
kelijk.
Een bestuurder dient eraan mee te
werken dat er lijnen worden uitge
zet om aan zo'n leefgemeenschap
mee te bouwen.
Als Plattelandsvrouwen in Zeeland
en Noord-Brabant hebben we een
goede band met de Z.L.M. Deze
band is er als Provinciaal Bestuur
van beide provinciën, maar ook als
agrarische kommissie en als pers
kommissie.
8
In alle afdelingen kennen zowel de
Z.L.M.-leden als de Plattelands
vrouwen de goede vriendschap en
de zakelijke kontakten die er tus
sen beide organisaties zijn. Deze
worden door verschillende funk-
tionarissen van de Z.L.M. onder
houden, maar de belangrijkste
schakel is toch veelal de voorzitter
die vanuit zijn plaats het geheel
overziet. Wat hij daar nodig heeft
is kennis van diverse onderwerpen
en het vermogen om deze min of
meer wetenschappelijk te kunnen
onderbouwen. Maar daarmee ben
je er niet; als er geen inzicht is in
de materie wordt er niets bereikt.
Wij denken dat de heer A.J.G.
Doeleman, de scheidende voorzit
ter van de Z.L.M. aan zijn organi
satie, met een afstraling naar de
Plattelandsvrouwen, veel inzicht
heeft getoond, kennis heeft ver
worven en uitgedragen en van de
wetenschap een optimaal gebruik
heeft gemaakt.
Namens alle Plattelandsvrouwen
in Zeeland en Noord-Brabant veel
dank voor deze jaren. We wensen
je toe dat de droom van een toe
komst waarin alles kan en mag en
heel weinig moet, zal uitmonden in
een situatie waarbij dat echt zal
kunnen.
Namens Zeeland
P.J. de Rooy-Janse
Namens Noord-Brabant
T. in 't Veld Blonk
Land- en tuinbouwblad
Officieel orgaan van de
Zuidelijke Landbouw
Maatschappij
Grote Markt 28, 4461 AJ
Postbus 2116, 4460 MC
Goes (01100) 21010,
tst. 20, 21, 22
Telecopier (01100) 31189
Stationslaan, 4, 4761 BG
Postbus 17, 4760 AA
Zevenbergen 01680-27921
Redaktie
Mr. J. Oggel, hoofdredactie
tel. huis 01100-20228
J. Wierenga, eindredactie
tel. huis 01103-1440
L. Kattenwinkel,
redactiemedewerker
tel. huis 01100-16104
Marijke Schipper-de Ruyter
red. assistente
Adressering
en abonnementen:
Secretariaat Z.L.M. Goes
telefoon 01100-21010 tst. 36
Technische verzorging,
advertentie-exploitatie en
administratie over
advertenties:
DRUKKERIJ VINK B.V.
Nassaustraat 13
4571 BK Axel
Postbus 16
4570 AA Axel
Postgiro 2069912
Tel. 01155-2020
Telecopier 2951
Telex 55230
Minister ir. G.J.M. Braks
drs. R.C.E. Barbé, lid GS van Zeeland
H.C. van der Maas, voorzitter akkerbouwkommissie van de ZLM en per
1 1-1987 voorzitter van de ZLM
J. Nieuwenhuijse, voorzitter kommissie Grondgebruik van de ZLM
W.v. Veldhuizen, voorzitter veehouderijcommissie van de ZLM
M.J. Goud, voorzitter tuinbouwkommissie van de ZLM en voorzitter Ac
countantsunie van de ZLM
P.W. Blokland, voorzitter CBTB
Ir. M.A. Geuze, erevoorzitter van de ZLM
Ir. D. Luteijn, oud-voorzitter van de ZLM
L. van Nieuwenhuyzen, voorzitter Verzekeringen ZLM
W. Koster, voorzitter Gropatax
B. Veerbeek, direkteur Accountantsunie van de ZLM
Drs. IJ.L. Boom, sekretaris Gewestelijke Raad van het Landbouwschap
voor Zeeland
Ing. K. Bankers, sekretaris Gewestelijke Raad van het Landbouwschap
voor Brabant
W.J. Sanderse, voorzitter 3 ZLO
J.A. Gaanderse, voorzitter afd. Nieuwerkerk van de ZLM
F. de Waal, voorzitter rayon Zeeland van de NCB
R. Visser, kollega-akkerbouwer en kompagnon
M. Antonisse, redakteur PZC
Mevr. P.J. de Rooij-Janse en mevr. T. in 't Veld-Blonk namens de platte
landsvrouwen in Zeeland en Brabant
Jaap en Tonny Flikweert-Gubbens namens de PJZetters
Mevr. A.v.d. Leeden en Ph. Paauwe, afd. Onderwijs van de ZLM
Ing. J. Markusse, hoofd sociale ekonomische voorlichting van de ZLM
Ir. T. Wietsma, direkteur MAS Dordrecht.
R. Hoiting, namens sekretariaat van de ZLM
J. Wierenga, namens de redaktie van het ZLM-blad.
Maandag 8 december 1986