zegge en schrijve
Zaoo
zuidelijke landbouw maatschappij
Intern beraad
Voorzitter KNLC zwengelt diskussie vast
basisinkomen boeren aan
Y ~b +>PH^ A
^<C\V'-OL i/'-r.
nrrn
VRIJDAG 28 NOVEMBER 1986
74e JAARGANG NO. 3853
land- en
tuinbouwblad
Vorige week donderdag vond onder een flinke publieke belangstelling op de Grote Markt in Goes de
najaarskeuring trekpaarden plaats. Waar normaal gesproken auto's geparkeerd staan draafden nu de
paarden. Deze voorlopers van de moderne trekker toonden dat ze ook qua sierlijkheid de haver verdie
nen. Meer over deze keuring in een volgend ZLM-blad.
No nonsense
Meer marktconformiteit. Dat is (ook) het medicijn van
de sekretaris-generaal van het ministerie van econo
mische zaken prof. dr. F.W. Rutten voor de oplossing
van de problemen waarin de land- en tuinbouw mo
menteel zit. Rutten zei dit maandag jl. voor de alge
mene vergadering van onze landelijke organisatie, het
Koninklijk Nederlands Landbouw Comité (KNLC).
Meer marktgericht produceren is volgens Rutten goed
voor iedereen en alles, zelfs -en zeker op langere
termijn- voor de producenten. Rutten "bewees" dit
door te verwijzen naar de landbouwcrisis uit de jaren
tachtig van de vorige eeuw. Ook toen is de keuze ge
maakt voor concurrentie waarmee de basis werd ge
legd voor een gezonde en sterke Nederlandse land- en
tuinbouw. Nog steeds volgens Rutten moeten we de
verleiding weerstaan om zwakke bedrijven te willen
beschermend) omdat dat op den duur toch onhoud
baar is o.a. omdat daardoor ook de levensvatbare be
drijven worden verstikt in een net van regels. In dit
verband verwees hij naar vergelijkbare fiasco's in de
industrie zoals de scheepsbouw en de kolenmijnen. Ik
denk dat Rutten in zijn algemeenheid gelijk heeft als
hij het ondernemerschap vooropstelt. Zijn vergelijking
met de industrie gaat mijns inziens echter mank en
wel omdat de industrie als zodanig redelijk goed
bestuurbaar is. De land- en tuinbouw bestaat echter
uit tienduizenden relatief kleine zelfstandige bedrijven
waarin de ondernemersbeslissingen individueel wor
den genomen. Dat is een zeer kenmerkend verschil
met de industrie waardoor een wezenlijk ander beleid
nodig is. Rutten gaf dit min of meer aan door de op
merking te maken dat bij dit marktgericht beleid een
voorwaardenscheppend beleid van de overheid nodig
is. Of hij daar dezelfde inhoud aan wil geven dan ik
durf ik echter te betwijfelen. Daarvoor was zijn ver
haal teveel doordrenkt met "no-nonsense". Al met al
ben ik bang dat er zich (in Nederland) al een consen
sus aan het aftekenen is voor een meer marktgericht
beleid - dus lagere prijzen. Ook voorzitter Varekamp
van het KNLC sprak zich in zijn rede voor de algemene
vergadering in die geest uit. Varekamp verbond daar
echter onmiddellijk de voorwaarde aan dat veehou
ders en akkerbouwers daardoor niet van de ene op de
andere dag aan hun lot mogen worden overgelaten.
Daarom is er een zogenaamd flankerend beleid nodig
waarvan de KNLC-voorzitter zei dat het daarbij vooral
moet gaan om een sociaal en regionaal beleid. Hij
denkt in dit verband onder meer aan het économise
ren van o.a. natuur en landschap. Dit viel mij extra op
omdat wij in het kader van de nieuwe structuurnota
voor de Brabantse land- en tuinbouw ook zijn gewik
keld in een discussie over de boer als zogenaamde
"plattelandsondernemer". Zo vallen stukjes van de
legpuzzel langzaam maar zeker op hun plaats. Even
eens in het kader van het sociaal beleid heeft Vare
kamp ook de (oude) diskussie over een basis-loon
voor zelfstandigen weer op tafel gelegd. Vroeger
heette dat het gegarandeerd minimuminkomen voor
zelfstandigen. Rutten zei desgevraagd daar niets in te
zien en als ik het goed inschat dan zal ook de praktijk
er niet over staan te juichen.
De diskussie over het landbouwbeleid is in volle gang,
dat moge duidelijk zijn. Ook in onze eigen ZLM doen
wij daaraan mee. Persoonlijk vraag ik mij echter af of
het niet beter is dat wij ons vanuit onze -in bepaalde
opzichten kwetsbare- Nederlandse positie zo terug-
Voorzitter M. Varekamp van het Koninklijk Nederlands
Landbouw Comité heeft de al eens eerder gevoerde dis
kussie over een vast basisinkomen voor boeren en tuin
ders maandag nieuw leven ingeblazen. Tijdens de alge
mene vergadering van de algemene landbouworganisatie
verklaarde hij dat een vast basisinkomen 'juist voor de
agarische sektor een aantal problemen zou kunnen ver
lichten'. In een toelichting op zijn rede voor de vergade
ring liet Varekamp overigens in het midden of hij via het
oplaten van een proefballon over het basisinkomen via
een achterdeur een overwinning voor het specialisatiebe
ginsel wil binnenhalen.
Onder het specialisatiebeginsel in de Europese landbouw
wordt verstaan 'het daar produceren waar dat ekono-
misch gezien het voordeligst kan'. Volgens de KNLC-
voorzitter wordt door een vast basisinkomen 'de prikkel
om te ondernemen niet verminderd'. 'Het kan bevorde
ren dat een aantal ondernemers wat gemakkelijker ande
re aktiviteiten ter hand neemt. Zo'n inkomensbeleid zou
mijns inziens uitstekend passen in een dynamisch land
bouwbeleid. Waarbij een wat losser maken van de inko
menspolitiek via prijsbeleid mogelijk is en de echte
markt beter zichtbaar wordt', aldus Varekamp.
Volgens Varekamp kan dat er toe leiden dat agrarische
produkten sneller dan tot nu toe voor andere doeleinden
worden aangewend. 'Ook zou zo'n basisinkomen kun
nen bijdragen aan een oplossing voor sociale en demo
grafische problemen die voortvloeien uit de ontvolking
van het platteland'. Een vast basisinkomen zou volgens
Varekamp op Europees nivo moeten worden ingevoerd.
De KNLC-voorzitter gaf zijn gedachte als een 'niet volle
dig gerijpt voorstel'. 'Mij gaat het er om dat er aan
vaardbare oplossingen komen voor de huidige land
bouwproblematiek. Nu lijkt het er vaak op dat alleen
maar gekozen kan worden tussen de filosofiën van ener
zijds socialisering en burokratisering van de landbouw
met behulp van onder andere kwoteringen en een vesti
gingswet en anderzijds strikte marktbenadering met alle
sociale en strukturele gevolgen voor de sektor', aldus
Varekamp.
Volgens Varekamp is de huidige overschottenproblema-
tiek in een aantal sektoren van de Europese landbouw
(onder andere graan en zuivel) vooral een gevolg van een
te grote bemoeienis van de overheid met de landbouwe-
konomie.
'Het is nu wel duidelijk dat onmogelijk via een gecentra
liseerd prijsbeleid voor alle betreffende agrarische on
dernemers in de gemeenschap een doeltreffend inko
mensbeleid kan worden gevoerd'.
De ondernemers hebben zich terecht, zo meent de
KNLC-voorzitter, op dat prijsbeleid gericht en veel min
der op de markt. Daardoor heeft bij produkten waar
voor een marktordening van de EG geldt het specialisa
tiebeginsel onvoldoende gewerkt. Bij boeren is het be
grip markt verdwenen en bij hen leeft het gevoel dat hun
inkomen wordt bepaald door het politieke landbouwbe
leid. Varekamp erkende dat de landbouworganisaties de
hand ook in eigen boezem moeten steken omdat zij te
lang op dit beleid hebben ingespeeld.
houdend mogelijk opstellen in deze discussie. Al zijn
wij dan het knapste jongetje van de klas dan hoeven
we dit nog niet voortdurend te laten blijken. Dat kan
alleen maar weerstanden oproepen. Beter lijkt mij dat
we ons vooral intern beraden op de situatie en onze
energie gebruiken voor het bedenken van antwoorden
op de mogelijke beleidswijzigingen in Brussel en Den
Haag. In dit verband ga ik met Varekamp mee waar hij
maandag zei dat de organisaties zich de vraag moeten
stellen hoe zij in de toekomst hun taak als belangen
behartiger optimaal kunnen vervullen. Varekamp
denkt daarbij vooral aan voldoende draagvlak waar
door nieuwe samenwerking -ook tussen de provincia
le organisaties- meer dan ooit nodig zal zijn. Als ZLM
hebben we in zoverre die bocht al genomen dat wij
ons minder op de politiek maar meer op de bedrijven
richten. Ook heb ik hier en daar al eens informeel ge
praat over interprovinciale samenwerking. Wat daar
uit komt is nu absoluut nog niet te zeggen. Waar het
om gaat is dat wij voortdurend moeten zoeken naar
de meest optimale belangenbehartiging voor onze le
den. De organisatie is daarbij uitsluitend middel en
geen doel. Het zijn geen gemakkelijke tijden voor de
land- en tuinbouw en de verwarring is groot. Maar de
uitdaging om er samen doorheen te komen gaan we
niet uit de weg.
Oggel