Economische perspectieven van de geitenhouderij Veel werk aan de winkel met 'renovatie' Nieuw periodiek: Praktijkonderzoek Varkenshouderij korte wenken veehouderij Bekistingssysteem voor mestsilo's Tabel 1 Arbeidsopbrengst (guldens) bij verschillend aantal geiten en varië rende melkproduktie (melkprijs ƒ1,10) Het aantal geiten is de laatste 50 jaar sterk gedaald. Rond 1920 waren er ongeveer 200.000. Momenteel wordt het aantal op 30.00 a 40.000 geschat; volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn het er ongeveer 12.000. De belangstelling is groeiende. Enerzijds van de kant van veehouders die uitbreiding van het bedrijf willen voor even tuele bedrijfsopvolgers of vanwege het geringe melkquotum. Anders- zijds is er ook van buiten de landbouw interesse,daar men uitgaat van lage investeringskosten per dier. Het starten van een bedrijf vraagt op de. eerste plaats een goede oriënte ring van zowel qua produktie als af zetmogelijkheden. Ook dient een ge degen financieel plan op tafel te lig gen. Het idee dat de investerings kosten per dier laag zijn is ten on rechte. Dat heeft een aantal onder nemers al aan de lijve ondervonden Afzet melk en kaas De eerste stappen voor een georgani seerde afzet van melk zijn gezet. Momenteel is er een drietal vereni gingen die geitemelk afnemen. Daar naast wordt door een aantal geiten houders ook melk afgenomen. Con tracten kunnen van de ene op de an dere dag worden opgezegd. Indien de melk op het bedrijf zelf tot kaas wordt verwerkt, dan moeten daar voor ook zelf afzetkanalen gezocht worden. In alle gevallen is het nodig dat bij het opstarten van een geitenbedrijf eerst de afzet is geregeld. In de over eenkomst die met de afnemers van de melk wordt gemaakt, zullen de prijs, de hoeveelheid en de trans portkosten geregeld dienen te zijn. Indien mogelijk ook de tijdsduur waarvoor het contract geldt. Gaat men de melk zelf verkazen, dan dient in de overweging te worden meegenomen dat het kaasmaken en het verkopen van de kaas veel tijd vragen. De belangstelling voor de geitenhouderij is groeiende. Voor een bedrijf gestart wordt dient eerst de afzetmogelijkheid goed onderzocht te worden. Economische perspectieven Reeds in 1983 is door het Proefstati on in samenwerking met het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) een aantal berekeningen ge maakt voor zuivere geitenbedrijven. In 1986 is opnieuw een studie uitge voerd waarbij de rentabiliteit is bere kend van een zuiver geitenbedrijf en de combinatie rundvee en geiten. Deze studie heeft de berekeningen van 1983 bevestigd. Voor het zuivere geitenbedrijf is uit gegaan van 50, 100 en 200 geiten met Produktieniveau (kg) 600 produktieniveauss van 600, 800 en 1000 liter bij melkprijzen van 0,95 tot ƒ1.20 per liter. De resultaten zijn vermeld in tabel Een gemiddelde bedrijfsproduktie van 600 kg melk per geit levert in alle gevallen een lage arbeidsopbrengst op. Het bedrijf met 200 geiten levert Aantal geiten 50 100 200 4306 2048 3687 800 4504 15571 38927 1000 13247 33056 73896 Tabel 2 Arbeidsopbrengst en ondernemersoverschot (guldens) op melkvee bedrijven met geitenhouderij (produktie-niveau 6000 liter) Melkpro Alleen 600 600 800 800 1000 1000 duktie melk geiten vee (42) (hg) Aantal geiten 50 100 50 100 50 100 Opbreng sten 226.907 252.822 290022 263822 312022 274822 334022 Kosten 262.666 303.342 347176 305886 351556 308410 356072 Arbeids opbrengst 14.241 - 520 - 7154 7936 10466 16412 27950 Onder- nemers- over- schot* -35.759 -50520 -57150 -42064 -39534 -33588 -22050 Ondernemersoverschot is alle opbrengsten minus alle berekende kosten inklusief de berekende arbeid. een arbeidsopbrengst opvan 3687 gulden (melkproduktie 600 kg) per volwaardige arbeidskracht (via k.). Deze beloning voor 2300 werken is onaanvaardbaar. Een melkproduk tie van 1000 kg melk levert al bij de helft van het aantal geiten (0,5 V.A.K.) een redelijke arbeidsop brengst op. Geiten naast rundvee Door quotering van de koemelkpro- dukties er belangstelling voor alter natieven. Een van de alternatieven is het produceren van melk bij andere diersoorten. Voor melk van deze dieren geldt namelijk geen quote ring. In de modelberekeningen is op een bedrijf van 26 ha cultuurgrond uitgegaan van een aantal produktie- niveau's, namelijk 5500 en 6000 liter per koe. Het quotum voor dit be drijf is gesteld op 252.000 liter. Het quotum wordt respectievelijk met 45 en 42 koeien vol gemolken. In tabel 2 worden de resultaten weergegeven van het produktieniveau 6000 liter en de melkproduktie van geiten met 600, 800 en 1000 liter. Uit tabel 2 komt opnieuw naar voren dat het pas bij een produktie van meer dan 800 liter aantrekkelijk wordt om gei ten te houden. Indien met een lagere produktie wordt gestart en er is nieuwbouw nodig, dan zal een aan tal jaren voorgefinancierd dienen te worden. In de kredietaanvraag bij de bank dient daar rekening mee worden gehouden. Starten bij een la ger produktieniveau betekent dat een deel van het eigen vermogen ver bruikt wordt. Het eigen vermogen teert in. Naast financieringsproble men zijn er ook nog technische pro blemen die de eerste jaren overwon nen dienen te worden waarvan o.a. melkkwaliteit, gezondheid geiten, transportkosten van melk etc. In dien u ervan overtuigd bent, dat u deze problemen binnen afzienbare tijd het hoofd kunnen bieden, dan is geitenhouden misschien een alter natief. H. Sturkenboom PR Lelystad Belangrijk Uitbreiding werd in de afgelopen ja ren heel vaak gerealiseerd door nieuwbouw van stallen. Echter ook door interne verbouwingen, al of niet samenhangend met een stukje nieuwbouw werden veel uitbreidin gen gerealiseerd. Interne verbouwin gen vallen onder het begrip 'renova tie' wat letterlijk 'hernieuwing, ver nieuwing, verbetering of herstel' be tekent. Renoveren gaat dus verder dan het plegen van onderhoud. Vaak was juist het stukje uitbrei dingsmogelijkheid er de oorzaak van dat er gerenoveerd werd. Een en ander betekent dus dat ten gevolge van het wegvallen van de uitbreidingsmogelijkheden in de var kenshouderij (akkerbouwbedrijven e.d. nagelaten) de bouwaktiviteiten na 1986 drastisch zullen teruglopen. Naast het vervallen van de uitbrei- dingsnieuwbouw zal immers ook de stalrenovatie op korte termijn niet meer gestimuleerd worden. Toch zal in de naaste toekomst juist door de inkrimpende bouwaktiviteiten de nadruk op renovatie van stallen ko men te liggen. Volume De vraag hoeveel stallen er nog gere noveerd moeten worden is uiterst 14 moeilijk te beantwoorden, omdat er geen statistieken over zijn. Wel kan men proberen enig inzicht te krijgen voor diverse gegevens naast elkaar te zetten. Zo blijkt bijvoorbeeld dat er in Nederland sinds 1970 tot heden ongeveer 6 miljoen dierplaatsen (gespeende biggen, opfokzeugen, zeugen, beren en mestvarkensplaat- sen) zijn bijgebouwd. Het hierbij geplaatste staatje geeft globaal het bouwjaar aan van het Nederlandse bestand aan var kensstallen. Uitgaande van 35.000 bedrijven tel len we dus gemiddeld .2,4 stallen per bedrijf. De jongste stallen zijn ge middeld nogal wat groter dan de stallen van oudere datum. Renovatiebehoeftig zijn vooral de stallen die tien tot vijftien jaar gele den, dus tussen 1970 en 1975 ge bouwd zijn, maar dat is geen wet van Meden en Perzen. Immers om goede redenen kunnen oudere stal len nog in hun oorspronkelijke staat verkeren, terwijl bij stallen van jon gere datum reeds tot renovatie is overgegaan. Hoe het ook zij, naar schatting zullen we de eerst komende jaren moeten rekenen op ongeveer 2.000-2.500 stalrenovaties per jaar. Deze kunnen uiteenlopen van een voudig tot zeer ingrijpend. Wanneer en waarom? Een nieuw gebouwde of pas gereno veerde stal is, als het goed is, aange past aan de eisen die op dat moment gesteld worden. Zo was het tien of twintig jaar geleden ook. Normaal onderhoud van de stal kan niet ver hinderen dat een stal na het verstrij ken van een aantal jaren aan techni sche vernieuwing toe is. Vooral wan neer na een afschrijvingsperiode van bijvoorbeeld tien jaar de inventaris versleten is, doet zich de vraag voor of er behalve de inventaris ook nog andere, ingrijpender verbeteringen dienen plaats te vinden. Hierbij moet een afweging worden gemaakt tussen de te plegen investeringen en de te verwachten voordelen. De technische ontwikkelingen gaan ge woon door, zodat er veel redenen kunnen zijn om de renovatie wat grondiger aan te pakken. Onder invloed van de Meststoffen wet zullen de bouwaktiviteiten de eerstkomende jaren sterk dalen. Re novatiewerkzaamheden werden al lang uitgevoerd maar zullen nu de overhand gaan krijgen. Het aantal gevallen wordt geschat op 2.000 - 2.500 per jaar, uiteenlopend van eenvoudig tot zeef ingrijpend. Voor de varkenshouders zijn er vele rede nen te noemen, om ondanks het uit breidingsverbod open oog te houden voor noodzakelijke modernisering van de bedrijfsuitrusting.. ir. J.H.G. Tuinte CAD BV Wageningen Er wordt momenteel in de varkenshouderij zeer druk gebouwd. Ve len, die over de nodige vergunningen beschikken proberen, met de meststoffenwet in het vooruitzicht, nog voor 1987 de uitbreidings ruimte die men nog bezit te benutten. Forse bouwprijzen worden voor lief genomen om toch maar op tijd de varkens in de hokken te krijgen. Na 1986 zal het ineens een stuk minder zijn met de bouwaktiviteiten, omdat de uitbreidingsmogelijkheden op de bedrijven die teveel mest produceren - en dat zijn de meeste - gering zullen worden. De beken de voorlichtingsslogan: 'niet meer maar beter' zal voor veel bedrijven een letterlijke betekenis gaan krijgen. Onlangs is het eerste nummer versche nen van het periodiek "Praktijkon derzoek Varkenshouderij". Dit periodiek wordt uitgegeven door het Proefstation voor de Varkenshoude rij en de regionale Varkensproefbe drijven te Raalte en Sterksel gezamenlijk. "Praktijkonderzoek Varkenshouderij" wordt geschreven voor varkenshouders, voorlichters, studenten etc. Kortom, voor iedereen die goed op de hoogte wil blijven van het praktijkonderzoek. "Praktijkonderzoek Varkenshoude rij" zal 6 keer per jaar verschijnen. Het ongeveer 20 pagina's tellende pe riodiek, bevat een aantal vaste rubrie ken waaronder de rubriek "Aktualiteiten" en "Resultaten On derzoek". In de rubriek "Aktualitei ten" worden, zoals de titel al aangeeft, de lopende zaken op de drie bedrijven beschreven: gestarte proe ven, eerste indrukken uit lopende proeven, ronde-resultaten. Het periodiek kost ƒ35,per jaar. Voor dit geld ontvangt U dus niet al leen de 6 nummers, maar ook de jaar verslagen van het Proefstation en de beide regionale proefbedrijven. In verband met de superheffing wor den vrij veel KALVEREN OPGE FOKT MET KOEMELK. Te veel geproduceerde melk levert dan meer op dan wanneer er superheffing over moet worden betaald. De voedings waarde van een liter koemelk is nog al wat hoger dan die van kunstmelk. Daarom mag er niet teveel van wor den gegeven. B. v. geeft U van kunst melk 6 liter per dag dan van koemelk zo'n 4 a 5 liter er voor in de plaats ge geven. Vee! fouten worden met koe melk gemaakt doordat er teveel van wordt gegeven. Als het kalf zo'n 10 a 14 dagen oud is is het gewenst om NAAST MELK at RUWVOER van goede kwaliteit te geven. Ook krachtvoer moet dan wor den verstrekt, evenals water. In de praktijk wordt dikwijls in de melk pe ri ode geen water gegeven en dat is fout. Is het kalf reeds tijdens de melk- periode gewend aan het opnemen van ruwvoer, krachtvoer en water, dan is de voergang straks naar helemaal vast voer ook makkelijker. En dit komt de groei en de gezondheid van het kalf ook weer ten goede. Bouwjaar Aantal varkensstallen tot 1970 44.000 tussen 1970 en 1975 16.000 tussen 1975 en 1980 13.000 tussen 1980 tot heden 10.000 geschat totaal 83.000 stallen De firma Safe, gespecialiseerd in het ontwerpen en het fabriceren van stei gers en bekistingen, brengt het Rebe- bekistingssysteem op de markt, dat geschikt is voor het storten van kel derwanden en (mest)silo's. De be kisting bestaat uit 2,5 tot 2,65 m hoge panelen met een stalen of aluminium omranding en een ingelegde be kistingsplaat. De omranding maakt het mogelijk de bekistingsplaten 50 tot 100 maal te gebruiken. Montage en demontage van de aluminium pa nelen kan zonder hulp van een kraan, handmatig gebeuren. De stalen pane len worden bij voorkeur in liggende positie tot grote wandelementen ge koppeld en met de kraan gesteld. Dankzij het stabiele frame zijn wei nig centerpennen nodig voor het af spannen van de bekisting. Het hele systeem wordt kompleet geleverd met onderdelen voor doorbouw, stortstei- ger en hoeken. Voor meer informa tie kan men terecht bij: Safe, postbus 58, 5735 XH Aarle-Rixtel. Vrijdag 28 november 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 14