SEV-mestvragen
Mevr. R. Crezee: 'Mensen niet
voor SEV-diensten laten betalen'
mmmmmmmWWmmmmmmmm
"Het is bijzonder spijtig dat goed
ingewerkte SEV-ers weggekocht worden"
Akkerbouwer Krijn J. v.d. Velde:
"Je kunt zeker in deze tijd met z'n ingewikkelde wetten, verordenin
gen, nieuwe regels en voorschriften in feite niet buiten de sociaal eko-
nomische voorlichtingsdienst. Er zijn kollega's die de dienst niet willen
of niet durven te bellen maar ik heb op dat punt geen schroom". Krijn
Jan van der Velde (32) is een jonge, energieke ondernemer die zich
in zijn vrije tijd bezig houdt met de sportvisserij en de jacht.
Hij exploiteert aan de Zuiddijk in
Dreischor "De Kleine Schorre", een
45 ha groot akkerbouwbedrijf met in
het bouwplan grove tuinbouw. De
laatste drie jaar heeft hij een 6 tot
8-tal hektares spruiten. Van der Vel
de doet binnen bedrijf en gezin geen
grote stappen na eerst zeker ook de
SEV geraadpleegd te hebben. "De
voorlichter van de SEV weet mis
schien nog beter dan ik hoe ons be
drijf financieel-ekonomisch draait",
zegt hij lachend.
Rijtje
De eerste persoonlijke kennismaking
met de Sociaal Ekonomische Voor
lichtingsdienst van de ZLM maakte
de jonge Van der Velde toen hij als
aankomend boer een topkaderkursus
en een EVTO-kursus ging volgen.
"Daar kwam o.m. aan de orde wel
ke mogelijkheden er zijn om een be
drijf over te nemen met alle zaken
daaromheen. Ik vond toen dat de
SEV dat erg goed op een rijtje had.
Toen mijn vader, mijn vrouw en ik
vorig jaar dan ook overeenkwamen
dat wij het bedrijf over zouden nemen
was de eerste gedachte die bij ons op
kwam om dat eens goed met de SEV
door te nemen. Overigens hadden
V.d. Velde sr. en zijn zoon in 1974 op
advies van de SEV al een maatschap
gevormd om zodoende de opvolger
gemakkelijk in vermogen en bedrijf
in te laten groeien. "Dat is indertijd
een juiste beslissing geweest want nu
was de overname toch gemakkelij
ker". Krijn en zijn vrouw menen dat
een bedrijfsovername waarbij fami
liezaken, financiering, verzekering en
dergelijke spelen niet geregeld kan
worden zonder de deskundige advie
zen van een SEV-dienst.
Objektief
Krijn Jan van der Velde vindt het
vooral waardevol dat je bij*de SEV
objektieve informatie en adviezen
krijgt. "De banken of verzekeringen
willen je ook wel helpen maar die den
ken natuurlijk vooral ook aan zich
zelf". Hij laat de SEV ook ieder jaar
naar zijn boekhouding en saldobere
keningen kijken". Omdat zij op zo
veel bedrijven komen hebben ze
inzicht in de verhoudingen tussen
kosten en opbrengsten bij de gewas
sen en dergelijke. Op die manier kom
je er achter waar nog iets verbeterd
zou kunnen worden. Daar is soms
veel meer mee te verdienen dan met
alleen hard en stug werken op het
land. Van der Velde heeft het idee dat
er nog te veel boeren zijn die onvol
doende aandacht hebben voor zaken
buiten het direkte werk om zoals nieu
we wetgeving, juridische, fiskale en
andere zaken. "Daar moet je in je ei
gen belang alert op zijn".
De jonge Schouwen -Duivelandse on
dernemer is zeer tevreden over de
SEV. Wel is ze soms wat moeilijk te
bereiken. Maar als het dringend is
lukt het wel tussen 8 en 9 uur 's och
tends, voegt hij er aan toe.
Wat hij buitengewoon spijtig vindt is
dat de SEV-ers als ze goed ingewerkt
zijn weggekocht worden. "Dat is een
kwalijke zaak want een goede voor
lichter ben je toch pas na een paar
jaar ervaring. Als ze zover zijn stap
pen ze weer op. Ze moeten maar be
ter betaald worden. Als ondernemer
in de landbouw, zo is van der Velde's
stellige overtuiging, kun je niet zon
der de SEV". ,w
De heer en mevrouw Van de Velde voor hun bedrijf.
Mevrouw Riet Crezee-Dam is een
zelfbewuste boerin die sinds haar
man in '977 overleed een akker
bouwbedrijf van 40 ha exploiteert
aan de D de Botsdijk te Lage
Zwaluwe. Zij weet de weg naar de
Sociaal Ekonomische Voorlich
tingsdienst van de ZLM gemakke
lijk te vinden. "Op kursussen en
studiedagen heb ik er genoeg over
gehoord en bovendien zijn die
mensen er voor ons. Dus bel ik ge
woon of schiet ik ze even aan als
ik ze ontmoet. Ik denk dat veel
meer leden dat zouden moeten
doen. Veel kollega's zijn te eigen
wijs of te gemakkelijk en probe
ren problemen zelf op te lossen.
Dat valt nogal eens tegen. Als boer
kun je eenvoudigweg niet alles we
ten", zegt ze kordaat.
Riet Crezee zat nu al weer drie jaar
geleden voor een investeringsbeslis
sing die ze niet kon overzien. Zij en
haar oudste zoon Martin (25) die
overigens de praktische bedrijfsvoe
ring de laatste jaren van zijn moeder
heeft overgenomen, kwamen er niet
uit. Ik zit, zo licht ze toe, samen met
twee kollega's in een aardappelrooi-
kombinatie. Nu is bij alledrie de kg-
opbrengst toegenomen en is het are
aal uitgebreid dus ging de opslagka-
paciteit tekort schieten. Wij kwamen
met z'n drieën tot de slotsom dat we
gezamenlijk een nieuwe grotere be
waarplaats zouden gaan bouwen. Ik
was hartstikke voor. De bewaarplaats
zou bij een van de twee andere kolle
ga's worden gebouwd. Het plan bleek
financieel voor elk van ons nogal wat
te betekenen en ik vond het toen toch
raadzaam een deskundige om advies
te vragen. Ik belde de SEV die ver
volgens uitvoerig over de zaak werd
ingelicht. In een bijeenkomst belegd
Mevrouw Riet Crezee-Dam
met de twee andere leden van de aar-
dappelrooikombinatie werden talrij
ke aspekten en de voor- en nadelen
met betrekking tot de nieuwbouw op
een rijtje gezet. Mevrouw Crezee:
"Zo wezen de SE V-medewerkers me
erop dat mijn gezinssamenstelling an
ders was dan die van de twee kolle
ga's. Ik had jongere kinderen
waarvan de oudste Martin binnenkort
mogelijk zou trouwen (hetgeen inmid
dels heeft plaatsgevonden) en ik
moest me wel realiseren wat een en
ander financieel voor konsekwenties
zou kunnen hebben. En of ik wel be
sefte dat de nieuwe bewaarplaats op
4 tot 5"kilometer van ons bedrijf zou
worden gebouwd wat o.m. beteken
de dat wij altijd met de vrachten door
het dorp zouden moeten rijden. Dat
die betrekkelijk grote afstand ook nog
wel andere praktische problemen met
zich mee zou brengen enz. enz.
Mijn zoon en ik hebben toen alles
overwegende maar besloten om niet
mee te doen. Ik was toen vooral in
genomen met de steun die ik van de
SEV kreeg om dit de twee kollega's
te vertellen. Ik vond dat vreselijk
moeilijk maar tijdens dat gesprek ging
dat bijna als vanzelf. Overigens kwa
men de kollega's me wel tegemoet
door te zeggen dat ik het vooral niet
voor hen moest doen". (Zij zijn wel
doorgegaan met hun plannen en de
nieuwe bewaarplaats staat er inmid
dels). Mevrouw Crezee: "Het plan
heeft me altijd wel erg aangesproken
en dat doet het eerlijk gezegd nog
steeds maar ik moest wel kiezen. Ach
teraf is het wel een juiste beslissing ge
weest. Toch ben ik wel een
voorstander van dit soort samenwer-
kingsprojekten".
Op aanraden van de SEV heeft me
vrouw Crezee wel bij de verpachter de
Dienst der Domeinen geinformeerd of
op haar bedrijf een nieuwe bewaar
plaats mag worden gebouwd. Daar
tegen blijken geen bezwaren te
bestaan.
Maatschap
Een jaar nadien - in 1984 - hebben
mevrouw Crezee en haar zoon Mar
tin opnieuw een beroep gedaan op de
SEV. Deze keer over de vorming van
een maatschap. Het betrof een een
voudig standaard kontrakt met deling
van de winst op fifty-fifty basis. "Van
dit soort zaken ben ik zelf goed op de
hoogte want daarover heb ik op kur
sussen die overigens ook vaak weer
door de SEV waren georganiseerd
veel geleerd en opgestoken. Dat was
voor mij eerlijk gezegd vrij eenvou
dig en ook snel geregeld". Mevrouw
Crezee zal ook in de toekomst waar
dat nodig mocht zijn niet aarzelen om
een beroep op de SEV te doen. Zij
hoopt dat anderen dat ook meer doen
want anders doe je jezelf tekort.
Ze is er tegen om de SEV voor de ge
leverde diensten te laten betalen om
dat mensen met financiële problemen
vaak een beroep op de dienst doen.
Voor hen zou het instellen van beta
ling een verhoging van de drempel
naar de SEV-dienst zijn en dat moet
juist worden voorkomen, zo is haar
stellige overtuiging.
Vraag
Tot 1980 had ik een varkenshouderij
annex melkveehouderijbedrijf op 15
hectare eigen grond. In 1983 heeft
mijn zoon het varkenshouderijdeel
met 5 hectare overgenomen en nog
verder uitgebreid met 1000 mestvar-
kens. Ik zelf ben doorgegaan met de
melkveehouderij en heb 40 melk
koeien met bijbehorend jongvee.
Gezien mijn leeftijd ligt het in de be
doeling dat ik in mei 1987 het melk
veehouderijbedrijf aan mijn zoon
overdoe. Het wordt dan dus weer
opnieuw één bedrijf. Is dit mogelijk
zonder dat het bedrijf verkleind
moet worden in verband met de 125
kilo fosfaatnorm? Is het verstandig
de bedrijven reeds voor 31 december
a.s. samen te voegen?
Antwoord
De regels van overname en verplaat
sing staan nog niet vast. Gezien van
uit het oogpunt van de mestwetge
ving doen deze vader en zoon er ver
standig aan de bedrijven voor 31 de
cember a.s. samen te voegen. Over
schrijving van de eigendomsover
dracht of goedkeuring van het
pachtcontract moet voor die datum
vast worden gelegd. Met nadruk wij
zen we erop dat deze vraag alleen
vanuit de mestwetgeving is beant
woord. Er kunnen ook andere zaken
spelen zoals b.v. overdracht melk
quotum (vóór 15 december) en fisca
le zaken (gebroken boekjaar).
Vraag
Op grond van de Interimwet kan ik
mijn bedrijf nog uitbreiden. In no
vember vorig jaar bleek alles rond te
zullen komen. De bouwvergunning
kwam echter niet los. Begin deze
maand (november '86) kan de bouw
eindelijk beginnen. Het lijkt erop
dat de stal pas eind februari 1987 ge
bruiksklaar is. De fosfaatproduktie
op mijn bedrijf ligt nu 1 op 300 kg
per hectare. Gezien de grote investe
ring 400.000,en het feit dat de
bouw begonnen is, kan ik zeker wel
rekenen op een overgangsregeling?
Antwoord
Het antwoord moet zeer teleurstel
lend zijn: reken daar beslist niet op!
De Minister van Landbouw zegt dat
de regeling allang bekend was en de
Tweede Kamer heeft hij het debat
óver dit soort gevallen ook niet aan
gedrongen op een overgangsrege
ling. Bij de vaststelling van de refe
rentiehoeveelheid (en dus uw toe
komstige produktiemogelijkheden)
wordt steeds uitgegaan van het aan
tal aanwezige dieren per 31 decem
ber 1986 in daarvoor bestemde ruim
ten. In bepaalde gevallen mag ook
een ander tijdstip in 1986 gekozen
worden. Als de dieren niet aanwezig
zijn, wordt met de vaststelling van
de referentiehoeveelheid daar geen
rekening mee gehouden.
Vraag
Wij hebben een bedrijf met plaats
voor 800 mestvarkens. Op grond
van de regels van de Interimwet mo
gen we deze ook houden. In septem
ber 1985 is mijn man overleden. De
varkens zijn toen weggedaan en dit
jaar heb ik de bijbehorende tien hec
tare als maisland verhuurd. Mijn
zoon is veertien, gaat naar de LAS
en wil later boer worden. Blijft het
recht op het houden van 800 varkens
bestaan? Als dit niet het geval is zijn
er weinig toekomstmogelijkheden
voor mijn zoon op dit bedrijf.
Antwoord
Bij de vaststelling van de referentie
hoeveelheid wordt steeds uitgegaan
van het aantal aanwezige dieren op
31 december 1986 of enig ander mo
ment in 1986. Zijn deze er niet dan
is de referentiehoeveelheid nul. Be
gint uw zoon later op het ouderlijk
bedrijf een veehouderij dan mag
maximaal tien keer 125 kg. fosfaat
geproduceerd worden, dus in totaal
1250 kg. of omgerekend in vleesvar
kens 169 stuks. De toekomstmoge
lijkheden in de varkenshouderij in
deze situatie zijn dus gering. jyy
Vrijdag 14 november 1986 14