ZLM-voorzitter A.J.G. Doeleman: "Meer marktgericht prijsbeleid leidt tot onaanvaardbare koude sanering" Oogst gladiotenbollen verloopt traag zuidelijke landbouw maatschappij Landbouwschapsverordening moet koprot kop indrukken. Braken Mestwetgeving VERVOLG PAG. 9 -7L00 -C /^Tübli: <V om) VRIJDAG 7 NOVEMBER 1986 74e JAARGANG NO. 3850 land- en tuinbouwblad De telers van gladiotenbollen zitten momenteel middenin de oogst. Het werk wil eigenlijk niet zo vlotten omdat het in feite te nat is. Er gaat met de bollen te veel grond de schuur in. Omdat de kans op slecht weer met het vorderen van de herfst toeneemt wordt toch zoveel mogelijk gerooid. Op de foto de oogst van gladiolenbollen bij Lewedorp door de heren P.J. Koeman en F. Koole uit Driewegen. Ondanks de gunstige zomer en de goede omstandigheden tijdens de oogst wordt momenteel in zeer veel uienpartij- en koprot aangetroffen. De aantasting die over het hele land in vrijwel dezelfde mate voorkomt varieert per par tij van 5 tot ca. 50%. De situatie bij de sorteer- en paksta- tions is zeer verontrustend: bij een aantal partijen is de aantasting zo ernstig dat sorteren geen zin meer heeft. Bij een aantasting van ca. 30% is verdere verwerking zin loos. Deze min of meer onverwachte tegenslag geeft bij de handel in uien een sterke druk op de prijzen. De stem ming in de sektor is buitengewoon slecht. Volgens de direkteur van de SNUIF de heer L. Blikman moet de oorzaak van deze ernstige aantasting worden ge zocht bij de sporenopbouw de laatste drie jaren van de schimmel Botrytis Aclada. Deze sporen komen in sterke mate voor bij tweedejaars plantuien. Koprot is de laatste twee jaar bij plantuien sterk toegenomen. Een tweede oorzaak ligt bij de zaaiuien zelf: vanuit afvalhopen bij sorteer- en pakstations en vanaf over het bouwland uit gereden afvaluien heeft eveneens een enorme sporenont- wikkeling plaatsgevonden. Deze sporen hebben zich over grote afstanden verspreid met alle narigheid vandien. Volgens de heer Blikman was het groei-en oogstseizoen dit jaar ideaal voor het optreden van koprot. Er was een langzame afrijping met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid. Verordening De oplossing van het probleem moet worden gezocht in het doorbreken van de levenscyclus van de schimmel. De uiensektor wil dit doen door een toelating aan te vragen voor het ontsmetten van plantuien en door een land bouwschapsverordening vastgesteld te krijgen waarbij het verplicht zal zijn buitengebrachte uien en uienafval af te dekken. In een aantal gevallen zullen uien niet meer over land mogen worden uitgereden. Het voeren van ui en aan schapen zal ook aan regels gebonden moeten worden. Volgens de heer Blikman liggen de problemen niet bij het kruisen van verschillende rassen. "In ons onderzoek is tussen de verschillende rassen nooit enig verschil aange troffen in de mate van aantasting door koprot. Hij wijst er voorts op dat koprot ook in Engeland voorkomt en dat onderzoekers daar tot dezelfde verklaring voor de aantasting komen als de Plantenziektenkundige Dienst in ons land. De direkteur van de SNUIF adviseert de telers die de ui en nog in de cel hebben ca. 80% om ze zo droog moge lijk te houden en gezien de zeer slechte prijs van het mo ment om partijen die redelijk goed zijn te laten zitten. Wanneer de sorteer- en pakstations door hun voorraad heen zijn dan zou een opleving van de markt kunnen volgen. "Het door EG-Landbouwcommissaris mr. Andriessen- en de Nederlandse overheid - bepleite meer marktgerichte prijsbeleid zal een golf van koude sanering in de agrarische sektor tot gevolg hebben. Het met elan door Brussel gepresenteerde socio- struktuurbeleid zal daarbij zeker voor ons land onvol doende kompensatie bieden. Gezien de realiteit dat in de Gatt-onderhandelingen met onze belangrijkste konkurrent Amerika afspraken gemaakt moeten wor den over produktiebeperkende maatregelen is de poli tieke stellingname van Andriessen en onze overheid onbegrijpelijk. Wanneer er n.l. geen harde afspraken kunnen worden gemaakt op deze Gatt- onderhandelingen dan zal de chaos op de wereld markt voor granen verder toenemen: prijsafstemming op de wereldmarkt geeft absoluut geen enkele zeker heid". Deze waarschuwende woorden sprak de voor zitter van de ZLM de heer A.J.G. Doeleman maandag 3 november jl. in zijn openingswoord voor de Leden raad van de ZLM in de "Prins van Oranje" te Goes. De heer Doeleman hekelde de besluitloosheid binnen de EG ten aanzien van het landbouwbeleid: Daardoor zullen de problemen van de overschotten alleen maar toenemen en oplossingen steeds moeilijker worden. De weerstand bij de verschillende lidstaten tegen een meer marktgericht prijsbeleid is volgens hem terecht: "Wanneer minister Braks als voorstander van een prijsbeleid richting wereldmarkt de Tweede Kamer voor houdt dat een inkomensdaling van 2% aanvaard baar is dan vraag ik me af welke beleidsvisie daaraan ten grondslag ligt, gezien de reeds doorgevoerde prijs verlagingen bij granen van 1 5 a 20%. Wat de beleids visie van de heer Andriessen betreft zei de ZLM voor zitter ervan overtuigd te zijn dat deze met betrekking tot het graanbeleid alleen denkt in de richting van de consument terwijl hij tegelijkertijd de produktiekosten in de rundveehouderij en in de veredelingssektor wil beperken. Dit ten koste van de graantelers. "Overi gens zal dit beleid de veehouderij uiteindelijk niet ten goede komen maar Andriessen wil de weerstand te gen zijn beleid op deze manier verminderen. Zijn feite lijk doel is de kosten van het EG-landbouwbeleid te verminderen". Volgens de heer Doeleman wordt het de georganiseerde landbouw wel erg moeilijk ge maakt om over het beleid mee te denken als de Com missie dan bovendien nog de komende 3 jaar toestaat dat 350.000 ton maniok en 600.000 ton zoete aard appelen tariefvrij uit China kan worden ingevoerd. Zo wordt de situatie nog ingewikkelder en worden de graantelers in nog grotere moeilijkheden gebracht. Wat het tijdelijk uit produktienemen van de grond in Nederland betreft waarschuwde de heer Doeleman dat er rekening gehouden moet worden met de haal baarheid in andere landen. Duidelijk is volgens hem dat ook op langere termijn in Europa (evenals in Ame rika) te veel grond in produktie is, terwijl het socio- struktuurbeleid van de EG daar op korte termijn geen verbetering in kan brengen. Het grote probleem daarbij is dat de produktie- omstandigheden tussen de marginale gebieden en de gebieden met een moderne bedrijfsvoering - mede door het door de EG gevoerde beleid - steeds verder uit elkaar zijn gegroeid. Daar verandering in brengen is een haast onoplosbaar probleem althans met de middelen die de Europese Commissie beschikbaar heeft en met de politiek wil die daarvoor niet of nau welijks aanwezig is. De heer Doeleman zei het in dit kader niet eens te kunnen zijn met de aandachtspun ten in de onlangs uitgebrachte nota van het Land bouwschap over het EG-landbouwbeleid. In deze nota wordt aangegeven dat reële of nominale prijsverlagin gen van belang en nodig zijn om op termijn in een be tere situatie te komen. Dit beleid moet dan een bijdra ge leveren om producenten aan te sporen gebruik te maken van socio-strukturele maatregelen om de pro duktie te beëindigen of om te schakelen. "Uit wat ik reeds gezegd heb over het effekt van een prijsverla ging en de mogelijkheden van het socio- struktuurbeleid zult u begrijpen dat ik deze benadering vanuit het Landbouwschap niet kan onderschrijven". De ZLM-voorzitter ging vervolgens in op de mestwet geving. Hij zei te vrezen dat de invoering van de Meststoffenwet dezelfde problemen op zal roepen als de invoering van de superheffing. Ondernemers zijn vaak inventiever dan de wetgever. Hij waarschuwde dat bij de akkerbouw een opgelegde extra administratieve belasting bij de afname van mest uit de overschotgebieden de bereidheid tot me dewerking bij het oplossen van het mestprobleem ze ker niet zal bevorderen. Hij ontried mestcontracten zonder voorzieningen voor tussenopslag. "Bij het uit rijden zijn de akkerbouwers te afhankelijk van het weer en daarmee van de mogelijkheid en het tijdstip van uitrijden. "De heer Doeleman hield de ledenraad verder voor dat de bezuiniging op de landinrichting hard aankomt. Voor het ZLM-werkgebied wordt dit versterkt doordat deze bezuiniging het gevolg heeft dat er geen geld meer beschikbaar is voor kavelverbe- teringswerken. "Ik kan u verzekeren dat rechtstreeks vanuit de ZLM en door onze vertegenwoordigers in de Commissie Grondgebruik van het KNLC alles gedaan is wat mogelijk was om verandering te brengen in wat als een vooringenomen standpunt was opgevoerd. Dat is helaas niet gelukt".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 1