Zaaizaadhoeveelheden en korrelopbrengst bij zomergerst Aardappelen kiemlustig Nieuwe John Deere 50-serie trekkers Nieuwe 67 pk - 4-cilinder trekker van Deutz-Fahr Uitbreiding silokapaciteit CZAV Zaaizaadhoeveelheid bij zomergerst is een nogal omstreden zaak. Meestal zullen de ervaringen met het telen van zomergerst zoals dat in het verleden plaatsvond daarbij van belang zijn. Uit recente proef nemingen is gebleken dat een zaaizaadhoeveelheid van ca. 300 kor rels per m2 leidt tot een hogere korrelopbrengst van zeer goede kwaliteit. De strostevigheid speelde (en speelt) een belangrijke rol. Die was bij de oudere rassen maar matig, waardoor het aantal planten per m2 beslist niet te groot mocht worden. Immers, ho ge zaaidichtheid leidt tot fijnere, min der stevige halmen, omdat meer zaden per m2 meestal ook meer hal men per m2 en dus minder Iichtonder- schepping per halm betekent. Fijne halmen in dichte gewasbestanden ge ven een verhoogde kans op legering. Zware regenbuien of lange mot regen en (te) zware bemestingen met stikstof verhogen dit risiko. De strostevigheid van de huidige ras sen is reeds aanmerkelijk groter dan die van de rassen in de zeventiger ja ren. De huidige rassen kunnen daar door meer stikstof benutten en de hoeveelheid zaaizaad kan worden op gevoerd tot ±300 zaden per m2 130 tot 140 kg zaaizaad per ha bij een duizend-korrelgewicht van 45 g). Om meer inzicht te krijgen in de ef- fekten van zaaizaadhoeveelheid op de korrelopbrengst is reeds meer jaren een aantal proeven met verschillende zaaizaadhoeveelheden uitgevoerd. In tabel 1 worden de resultaten weerge geven van een proef met zes zaaizaad hoeveelheden en een éénmalige stikstofgift van 60 kg per ha, gelijk tijdig verstrekt met het zaaien van de gerst. Er werden geen groeiregulato- ren toegepast. Een lichte aantasting door meeldauw werd bestreden met 0,5 1 Tilt per ha, stadium 47 (schaal van Zadoks c.s.). Het betreft het ras Trumpf, oogstjaar 1986; zaaidatum: 11 april; grondsoort: rivierklei; proef bedrijf van de Landbouwuniversiteit, vakgroep Landbouwplantenteelt en Graslandkunde te Wageningen. Uit tabel 1 blijkt dat in het jaar 1986 de korrelopbrengsten in deze proef hoog waren. Opvoeren van de zaai zaadhoeveelheid van 25 tot 300 kor rels per m2 leidde tot een toename van de korrelopbrengst van 7300 kg tot ruim 8900 kg korrels per ha. Uit proe ven van voorgaande jaren bleek reeds dat de hoogste korrelopbrengst werd verkregen bij ruim 800 halmen per m2. Dit aantal halmen werd in deze proef bij 300 zaden per m2 bereikt. Uit deze proef blijkt voorts het grote kompensatievermogen van de zomer gerst. Bij weinig zaaizaad per m2 (25 korrels per m2 11 kg zaaizaad per ha) met een zeer goede plantver- deling werd nog een korrelopbrengst bereikt van ruim 7300 kg per ha. Oor zaak hiervan was het grote aantal hal men per plant (ruim 18), het zeer hoge duizendkorrelgewicht (ruim 60 g) en het voor zomergerst hoge aantal kor rels per aar (ruim 26). Opvoeren van de zaaizaadhoeveelheid deed het aan tal halmen per m2 toenemen; het kor relgewicht per aar, het 1000-korrelgewicht en het aantal kor rels per aar nam er door af. Het per centage brouwgerst werd er echter nauwelijks door beïnvloed. Voor alle zaaizaadhoeveelheden bleef dit ruim boven de 95%. Konkluderend kan gesteld worden, dat uit deze proef is gebleken dat ±300 korrels zaaizaad per m2 heeft geleid tot een hoge korrelopbrengst van zeer goede kwaliteit. Ing. J. Ellen Tabel 1 Korrelopbrengst, opbrengstkomponenten en percentage brouwgerst bij verschillende zaaidichtheden. Aantal gezaaide korrel/m2 25 50 100 150 200 300 Korrelopbrengst kg/ha (16% vocht) 7310 7920 8310 8620 8660 8960 Aantal halmen/m2 458 554 629 664 787 845 Aantal halmen/plant 18,3 11,1 6,3 4,4 3,9 2,8 Korrelgewicht/aar (g) 1,60 1,43 1,32 1,30 1,10 1,06 1000 korrelgewicht (16% vocht) 60,8 58,4 56,4 54,1 54,3 52,5 Aantal korrels/aar 26,3 24,5 23,4 24,0 20,3 20,2 korrels meer dan 2,5 mm 96,0 96,5 97,5 96,2 97,2 95,8 Uit eerdere proeven bleek reeds dat de hoogste korrelopbrengst werd verkregen bij ruim 800 halmen per m2. De konsumptieaardappelen zijn dit jaar als gevolg van diverse omstandig heden, o.a. doorwas, laat doodgespo ten en geoogst. Bij het rooien is gebleken dat veel aardappelknollen nog niet zo vast in het vel waren. Mede om deze reden en om proble men met poederbrand te voorkomen zijn vrij veel aardappelen bij het in- schuren niet behandeld met een poe- dervormig kiemremmingsmiddel. In de praktijk zijn er aanwijzingen dat de aardappelen dit jaar nogal kiem lustig zijn. Dit maakt dat de eerste keer "gassen" absoluut tijdig moet plaatsvinden. Voorzover de eerste behandeling met een vloeibaar kiemremmingsmiddel nog moet gebeuren, is hiervoor een hogere dosering dan normaal ge wenst, dus bijv. 30 a 35 ml per ton in plaats van 20 ml. Als regel is de kie ming het hevigst bovenin de partij. Als de kieming eenmaal goed op gang is, is het niet goed mogelijk om dit proces met behulp van kiemrem- mingsmiddelen volledig te stoppen. Bovendien neemt de kans op het op treden van inwendige kieming toe. Ook een lage temperatuur, bijv. 4°C, leidt niet direkt tot beëindiging van de kiemgroei bij reeds kiemende aard appelen. Voor degenen die hun aardappelen lang willen bewaren, zal het zaak zijn om extra aandacht te besteden aan de koeling. Teneinde ongewenste ophoping van suikers te voorkomen, (deze geven problemen bij de verwerking tot chips en frites), verdient het aanbeveling om de min. thermostaat op ca. 4°C in te stellen en de bewaartemperatuur niet beneden de 6°C te laten komen. Verder zal dit seizoen de 2e behande ling eerder moeten gebeuren dan nor maal. Voor het geval in de bovenste laag toch reeds veel kiemen voorko men, verdient het aanbeveling om ook de knollen dieper in de hoop te kontroleren. Wordt ook hier al kie ming aangetroffen, dan is het risiko van het optreden van inwendige kie ming groot. Namens de zuidwestelijke specialisten Kwaliteit en Bewaring, J.H. van Nieuwenhuizen Bij het rooien bleek dat veel aardappelen nog niet zo vast in het vel zaten. Dit is het nieuwe type DX 3.60 en is van de populaire DX 3-serie van Deutz-Fahr, waarvan er in anderhalf jaar 18.000 geproduceerd en afgele verd zijn - dat is 1.000 stuks per maand. Het nieuwe type blinkt uit door zijn gebruiksmogelijkheden. De kracht voor deze trekker wordt opge-» wekt door een sterke, luchtgekoelde Deutz motor type F4L 912, die max. 80 pk 59 kW levert bij 2800/min. Voor de DX 3.60 zijn vermogen en toerental gereduceerd tot 67 pk 49 kW en 2350/min. De Deutz-Fahr transmissie biedt met de 20% Dual Split schakeling (24 vooruit- en 8 ach teruitsnelheden) iedere snelheid, die de praktijk vraagt vanaf 0,4 km/h. Voor bedrijven die minder hoge eisen stellen, is ook een gesynchroniseerde transmissie met 16/8, 12/4 of 8/4 v/a-snelheden leverbaar. De rechtstreekse aftakasaandrijving zorgt voor een hoog rendement bij aftakas- werk. John Deere is op de markt versche nen met een nieuwe 50-serie trek kers. Deze bestaat uit één 3-cylindertype, vier 4-cylinder typen en drie 6-cylinder typen. De belangrijkste uitvoeringen: MCI cabine voor 1850-2850; SG2 cabine voor 2250-3650; hogere hefkracht le verbaar op type 2650-3050-standaard op type 3350 en 3650; fronthefinrichting voor type 2250-3650; 40 km/u transmissie voor type 2250-3350 met 4-WA en cabine. De nieuwe motoren reageren sneller op wisselende belasting en hebben een hogere doortrekkracht. Nieuwe transmissies bieden lage rij- snelheden in de eerste versnelling, tot 1,6 km/u bij standaard aftakastoe- rental. Hoogste versnelling van ruim 40 km/u, verhoogt de transportca paciteit tot 30% - leverbaar voor ty pe 2250-3350 met 4-WA en cabine. OPRAAPPERSEN Naast de nieuwe 50-serie trekkers, introduceert John Deere tevens een nieuwe serie opraappersen. Deze bestaat uit 4 modellen: type 339, 349, 359 en 459. De drie grootste ty pen hebben een bredere opraper dan de oudere typen. De bestaande typen oprolpersen no. 545 en 550 van John Deere hebben verbeteringen op uit breidingen ondergaan. Het type 3650 in aktie De CZAV zal volgend jaar over een grotere silokapaciteit voor granen beschikken. Deze kapaciteit is mo menteel 38.000 ton, en zal met een kapaciteit van 10.000 ton tarwe wor den uitgebreid. De aanleiding tot dit besluit is gele gen in het niet op de meest optimale wijze kunnen bergen van de totale hoeveelheid graan dit jaar. Een be paald gedeelte moest provisorisch worden opgeslagen. Bovendien ver wacht de CZAV dat er nog een toe name in het tarweareaal zit. Het Zuidbevelandse graanareaal zit nu al op een relatief laag nivo. Bovendien moet rekening worden gehouden met een strukturele op brengstverhoging per ha. Dat, ge voegd bij de krapbemeten opslag ruimte nu zijn de belangrijkste mo tieven voor de uitbreiding. Zoals de situatie nu is, is de CZAV gedwon gen om partijen te verkopen op een tijdstip dat daarvoor wellicht niet het meest geschikte is. Extra nakorting Vooruitlopend op het jaarverslag deelt het bestuur van de C.Z.A.V. mee dat op basis van het goede resul taat in het boekjaar '85 - '86 er een extra nakorting verleend wordt van 1% over veevoeders, 2% over meststoffen en 3% over gewasbe schermingsmiddelen. Deze extra korting is van toepassing over de af name in de periode van 1 oktober 1985 t/m 30 september 1986, mits de prijs- korrektie minstens 50,— bedraagt. Uit de door de C.Z.A.V. tot nu toe verkochte zaaitarwe blijkt een grote verschuiving naar het ras Obelisk. De verdeling is 81% Obelisk, 13% Granta, 15% Arminda en 1% di versen. Vrijdag 31 oktober 1986 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 9