De maand november op het Zuidwestelijk veebedrijf Rundveehouderij Vleesveehouderij Varkenshouderij Pluimveehouderij Voor de rundveehouderij kunnen we terugzien op een groeizaam na jaar. De opbrengst van de snijmais in het Zuidwesten is hoog tot zeer hoog. De oogst van dit produkt is toch nog later gevallen dan het zich twee maanden geleden liet aanzien. Dankzij de goede opbrengsten van de snijmais is de voorraad wintervoer redelijk. De voordroogkuil is van uitstekende kwaliteit. Veel rundveehouderijen hadden de hoe veelheid liever iets groter gezien. Toch zal het niet moeilijk worden om een goed winterrantsoen voor hun rundvee op te stellen. Hoe lang de winterperiode (staltijd) voor het rundvee wordt, hangt af van de datum van opstallen en de vroegheid van het voorjaar. Voederbalans en rundveevoeding Bij het begin van de stalperiode kan elke rundveehouder vaststellen hoe veel ruwvoer voorradig is. Door te meten, wegen en schatten kan vrij nauwkeurig worden vastgesteld of de hoeveelheid ruwvoer voor de ko mende stalperiode voldoende is. Bij een voorraad van 9 kg ds of meer per gve per dag hoeft de melkveehouder zich geen zorgen te maken. Om het vetgehalte en gezondheid van de die ren op peil te houden zal van de tota le hoeveelheid voer per koe (inklu- sief krachtvoer) 1/3 gedeelte moeten bestaan uit struktuurhoudend mate riaal. Hierbij hebben hooi en voor droogkuil 100% struktuurwaarde en snijmais 50%. Krachtvoer, voeraard- appelen en perspulp hebben geen struktuurwaarde. Mocht U in het to taal een tekort aan ruwvoer hebben dan kunnen droge koeien en jongvee geheel-, of gedeeltelijk gehouden worden op stro met krachtvoer. Denk niet te vlug dat het jongvee voldoende energie kan halen uit minderwaardig ruwvoer. Om een goed ontwikkelde vaars van 2 jaar met kalf te laten komen moeten deze dieren voldoende VEM en eiwit op nemen voor de noodzakelijke groei. Is men door krapte van goed ruw voer genoodzaakt om het jongvee op stro en krachtvoer te houden dan geldt hiervoor als voedernorm: 1 kg krachtvoer per 100 kg gewicht 1 kg stro en 1 kg krachtvoer. Met dit strorantsoen kan voldoende groei verkregen worden. Bestrijding van mollen en emelten Mollen kunnen in grasland veel schade veroorzaken. Er zijn twee goede methoden om van overlast door mollen af te komen. Een van ouds bekende methode is het weg vangen met klemmen. Een andere manier om van een mollenplaag af te komen is het leggen van tabletten met fosfiden in de diepere gangen van de mol. De tabletten scheiden een dodelijk gas voor de mol af. Ook voor mens en dier is dit gas schadelijk. Daarom mag alleen met een vergunning, afgegeven door de Arbeidsinspektie, worden gewerkt met deze tabletten. Bij bedrijfsver- zorgingsdiensten en handel in bestrijdingsmiddelen zijn mensen die een vergunning hebben om te mogen werken met deze fosfide- tabletten. Bij veel mollen op een perceel is het leggen van tabletten aan te bevelen. Mollenschade is bij alle rundveehou ders bekend. Minder bekend is emel- tenschade. Toch wordt ook in ons gebied steeds meer schade waarge nomen in het voorjaar. Deze schade bestaat dan uit het pleksgewijs voorkomen van af gestorven zode. De emelten hebben dan ondergronds de wortels van het gras afgevreten. Om schade te voor komen is het nu tijd om te onderzoe ken of emelten in het grasland aan wezig zijn. Hiervoor heeft men een zoutoplos sing van 1 kg zout in 5 liter water no dig. Hierin legt men 10 stukjes zode van 10 x 10 cm. Bij aanwezigheid van emelten komen deze boven drij ven. Komen uit de 10 stukjes meer dan 15 emelten, dan is bestrijding Vrijdag 31 oktober 1986 aan te bevelen. In de zoutoplossing kunnen ook rouwvlieglarven boven komen drijven. Een verschil tussen emelten en rouwvlieglarven is de kop. Rouwvlieglarven hebben een duidelijke zwarte kop, welke bij emelten niet duidelijk zichtbaar is. Bestrijding in het najaar door het spruiten van 2 1 of kg Parathion 25% in 300-500 liter water per ha kan schade in het voorjaar voorkomen. Na behandeling 3 weken wachten met inscharen van vee. Ga verdachte percelen kontroleren op het voorkomen van emelten. Bij uw bedrijfsvoorlichter is een voor- lichtingsbrief over emelten te ver krijgen. Klauwverzorging Nu de stalperiode weer aangebroken is, zullen de klauwen van uw melk vee weer ekstra worden belast. Een pedicure-beurt aan het begin van de stalperiode kan voor de meeste die ren voorkomen dat er tijdens de stal periode klauwkreupelheid optreedt. Een goed verdeelde druk op de klau wen kan worden verkregen door uw dieren nu een klauwverzorging te ge ven door een deskundige. In een ligboxenstal kunnen schim mels en bakteriën van de klauwen gemakkelijk overgaan op mede- stalbewoners. Door het regelmatig gebruik van een ontsmettingsbad met 3% handels- formaline kan besmetting groten deels worden voorkomen. Bedenk dat in deze voorkomen beter is dan genezen. Werktuigen Veel werktuigen, slijten meer van het stilstaan dan van het gebruik. We zien zeer grote verschillen bij het on derhoud van werktuigen tussen be drijven. Probeer tijd te vinden om de werktuigen schoon te maken, in te vetten, na te kijken en zonodig olie te verversen. Droge stalling voor werktuigen kan roesten grotendeels voorkomen. Volgend jaar heeft u de werktuigen weer nodig. Vergaderingen en bijeenkomsten Deze maand barst het vergadersei zoen weer los. Door het bezoeken van deze bijeenkomsten blijft men op de hoogte van nieuwe ontwikke lingen. Voor alle veehouders zal tus sen 3 november en 7 december een bijeenkomst in de regio worden be legd om voorlichting te krijgen over de referentie-hoeveelheden mest. Op 1 januari 1987 gaat de wet Bodembe scherming en de aangepaste Meststoffenwet in werking. Alle veehouders van rundvee, var kens, kippen en kalkoenen dienen dan hun referentiehoeveelheden mest op te geven. Door de voorlichtingsbijeenkomst in uw gebied te bezoeken kunt u verne men wat de gevolgen van de regeling zijn voor uw bedrijf en hoe de for mulieren ingevuld moeten worden. Een bezoek aan deze speciale bijeen komst is aan te bevelen. Moeilijke tijd voor vleesveehouders Door de superheffing heeft een aan tal melkveebedrijven problemen om het inkomen op peil te houden. De melkveestapel moest worden inge krompen, een gedeelte van het vee moest (en moet nog) worden geruimd. Voor de vleesveehouders is de wer king van de superheffing echter nog veel ingrijpender. Door het grote aanbod van vee is de prijs van het slachtvee gedaald. De prijs van nuchtere kalveren is hoog gebleven. Door deze hoge kalverprijs en lage vleesprijs is er weinig te verdienen. Gelukkig is de prijs van het kracht voer en ruwvoer aanmerkelijk lager dan voorheen. Bovendien is de rente gedaald, wat ook een daling van de kosten betekent. Toch is het resultaat wat per dier be haald kan worden onder de huidige prijsverhoudingen erg ongunstig. Een regelmatige kontröle op de toestand van het isolatie-materiaal is gewenst, want muizen en ander on gedierte kunnen veel schade toebren gen. Een graadmeter voor dakisola tie kan het snel wegsmelten van sneeuw op het dak zijn. Bij mechanisch geventileerde stallen is een goed werkende bedrijfszekere installatie onontbeerlijk. De werking en de afstelling van de regelappara- tuur moet regelmatig worden gekon- troleerd. Dit laatste geldt ook voor de verwarmingselementen, die minstens eenmaal per jaar schoonge maakt en nagekeken moeten worden. Om een goed klimaat te verkrijgen is de luchtinlaat naar de afdeling van wezenlijk belang. De lucht mag al- y. Bij veel mollen op een perceel is bestrijding d.m.v. tabletten met fosfiden aan te bevelen. Om hiermee te mogen werken moet men in bezit zijn van een vergunning Voorbeeld saldoberekening vleesstieren 0-16 maanden Verkopen 300 kg a ƒ8, Toegerekende kosten: aankoop kalf' krachtvoer ruwvoer kunstmelk sterfterisiko-veearts rente aandeel werktuigen en algemene kosten Over voor arbeid en gebouwen ƒ2.400,— ƒ675,- ƒ500,- ƒ580,— ƒ110,— ƒ110- ƒ145,- ƒ100 ƒ2.220 ƒ180,— De vergoeding voor arbeid en ge bouwen is te laag om een redelijk in komen te kunnen behalen. Er zijn voor veel bedrijven echter weinig andere mogelijkheden. Het is daarom zaak om, meer nog dan voorheen, met zo laag mogelijke kosten een zo hoog mogelijke groei per dier per dag te behalen. Hopelijk kan deze moeilijke tijd dan overbrugd worden en komt er weer een tijd, dat een beter belegde boter ham verdiend wordt. Klimaat In de varkenshouderij worden de beste resultaten behaald in stallen met kleine afdelingen, waarbij kon- sekwent 'all in - all out' per afdeling wordt toegepast. Voor een goede klimaatsbeheersing is het van belang dat er samen met mechanische ventilatie, indirekte luchtinlaat wordt toegepast. In ver band met het 'all in - all out' systeem moet de mogelijkheid tot verwar ming aanwezig zijn. Voor alle stallen geldt dat een goede isolatie noodzakelijk is om een opti male klimaatsbeheersing voor zowel de zomer als de winter te realiseren. leen door de daarvoor gerealiseerde luchtinlaatopening binnenkomen. Let daarom speciaal op naden en kieren, want hierdoor kan veel valse trek ontstaan. Ook door niet goed afgesloten putten ontstaan veel pro blemen. Om de windinvloeden bijna geheel uit te sluiten kan het beste, voor de luchtinlaten naar de centrale gang, een goed werkende winddruk- kap aangebracht worden zoals b.v. ILB-kap. Voor de gezondheid van de varkens mag de lucht niet te snel 'vallen'. Daarom is een goede afstelling van de luchtinlaat nodig. Een hulpmid del om de lucht goed te geleiden is een balansklep of een gestuurde klep. Ook wordt er de laatste tijd, vooral in meststallen, deurventilatie toegepast. Indien er veel wordt geventileerd is er de mogelijkheid om onder de ven tilator een diafragmaschuif te mon teren. Hierdoor wordt de hoeveel heid afgevoerde stallucht beperkt, waardoor op verwarmingskosten kan worden bespaard. Een goede in- dikatie geeft een voor iedere stal noodzakelijke max.-min. thermo meter. Ventilatie en verwarming hebben een belangrijke invloed op de technische resultaten in de var kenshouderij. Het is van belang een optimale temperatuur voor de dieren te realiseren, zoals voor biggen 22°C., zeugen 18°C en voor mestvarkens tussen 22° en 18°C voor stallen met halfrooster. Elke methode van luchtverversen vraagt regelmatig aandacht en kontröle. Dit geldt zowel voor half-, als volau tomatische regelapparatuur. Een goede kontröle is het halve resultaat. Ventileren met beleid We zitten weer midden in een jaarge-* tijde met sterk wisselende weersom standigheden. Er zijn dagen met soms zomers aandoende temperatu ren, terwijl 's nachts de thermometer verraderlijk sterk kan dalen. Andere dagen zijn guur en herfstachtig. Juist in deze tijd, waarbij buitentem peratuur, windsnelheid en windrich ting steeds veranderen vraagt het re gelen en bijstellen van de ventilatie veel aandacht. Krap ventileren... Als de buitentemperaturen lager worden willen we toch de staltempe- ratuur op een aanvaardbaar nivo houden. De neiging bestaat dan om flink te knijpen met de ventilatie. Een goede, staltemperatuur is dan vaak wel te handhaven. Maar: het klimaat in een stal wordt niet alleen bepaald door de tempe ratuur. Ook faktoren als de luchtvochtig heid en de ammoniak-konsentratie spelen een rol. Soms kun je een stal binnenlopen waar de tranen je over de wangen lopen door de ammoniak- lucht. De kip lijkt zich hier niet veel van aan te trekken. Toch kan het wel degelijk schade veroorzaken. Ammoniak tast namelijk de tril- haartjes in de luchtpijp aan. Stof en andere vuiligheid kan zo gemakkelij ker binnendringen, waardoor ont stekingen aan de luchtwegen ont staan. Te krap ventileren kan dan ook meer geld kosten dan dat het oplevert! Of ruim ventileren? In reaktie hierop kun je ruim gaan ventileren, waardoor wel een goede luchtsamenstelling verkregen wordt. Immers: er vindt regelmatige verver sing van de stallucht plaats. Het pro bleem hierbij is echter dat hierdoor de staltemperatuur omlaag gaat. De kippen nemen daardoor meer voer op (1 a 1 1/2 gram per graad tempe ratuurdaling), want ze moeten hun eigen lichaamstemperatuur op peil houden. Indirekt wordt ook de stal hierdoor weer een stukje verwarmd. Een groot gedeelte van deze geprodu ceerde warmte verdwijnt echter weer door ventilatie, dakwanden en vloer. Deze manier van verwarmen is dus wel een erg dure manier. Door de hogere voederkonversie stijgt de kostprijs van een ei behoorlijk! Het is dan ook zaak om deze verlie zen door ventilatie zoveel mogelijk te beperken, zonder nadelige gevol gen voor de dieren en hun prestaties. Met goed sluitende en geïsoleerde nok- en zijkleppen heeft men de mo gelijkheid om het klimaat zo goed mogelijk in de hand te houden. Een geautomatiseerde regeling verge makkelijkt dit en werkt ook nauw keuriger dan handbediening. Hand bediening vraagt kontinu aandacht, wat praktisch niet uitvoerbaar is. Hierdoor wordt vaak te laat gerea geerd op veranderende omstan digheden. Gordijnstallen blijven vaak grote temperatuurschommelingen verto nen. Dit komt omdat je te weinig in vloed hebt op de luchtbewegingen in de stal. Alleen met goede zijkleppen valt dit enigszins te sturen. Wees dus kritisch op uw ventilatie en probeer ook hier de gulden midden weg tussen een goed stalklimaat en zo weinig mogelijk warmteverliezen te vinden! Namens Konsulentschap voor de Rundveehouderij en Konsulent schap voor de Varkens- en Pluim veehouderij, ing. R. v.d. Meer en C. Peters-Rit C.R. Tilburg ing. G. Meeuwissen en ing. I) Pullen C.V.P.-Tilburg 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 13