lallU" uil Plus en min zegge en schrijve Landbouwschap stelt voor overgangsrecht naar Meststoffenwet in te voeren I mm mm mm If 74e jaargang no. 3849 zuidelijke landbouw maatschappij Mest Mestvoorlichting Succes 2aö0 '\V\w-E CISL/or m I —M vrijdag 31 oktober 1986 tuinbouwblad Aan najaarswerkzaamheden moet er nog wel het een en ander worden gedaan. Door het slechte weer van de afgelopen tijd is er nog niet veel geploegd. Toch zullen als het wat meezit de diverse oogstwerkzaamhe- den, het zaaien van wintertarwe en het wintervoor ploegen tegen half november een heel eind klaar zijn. Dat is wel eens anders geweest. Vorige week heb ik op deze plaats mijn zorg geuit over de gevolgen van de bezuinigingen op met name landinrichting. Inmiddels heeft de Centrale Cultuur technische Commissie (CLC) zijn advies over de invul ling van de bezuinigingen aan de minister opgesteld. Volgens verwachting heeft de CLC ingestemd met het advies van het secretariaat van de CLC de bezuini- gingen te financieren door middel van het geheel schrappen van de subsidie op kavelverbeteringswer- ken (zie elders in dit blad). Vorige week heb ik al aan gegeven dat de ZLM daar bepaald niet gelukkig mee is en liever had gezien dat in plaats van het hakmes de kaasschaaf was gehanteerd. Als pleister op de wonde heeft de CLC echter in zijn advies opgenomen dat de nominale hektare bedragen zoals die thans gel den voor ruilverkaveling met administratief karakter niet moeten worden verlaagd. Voor ons werkgebied is dit een hele opluchting waar ik bepaald blij mee ben. Het is nu maar te hopen dat de minister althans dit advies overneemt. Wat de afschaffing van de sub sidie op kavelverbetering begtreft ben ik uiteraard niet blij. In feite staat ons nu nog alleen de weg naar de Tweede Kamer open. Of wij die weg moeten gaan is Vrijdag 31 oktober 1986 een zaak die in de vergadering van het hoofdbestuur aanstaande maandag zeker aan de orde zal komen. Zoals bekend heeft de ZLM naar aanleiding van de discussie over de nadere invulling van de meststof fenwet een aantal duidelijke standpunten ingenomen zoals: geen beperking van de uitrijperiode voor de ak kerbouw, geen heffing in tekortgebieden en prioriteit ten aanzien van de kwaliteitsbewaking. Inmiddels heeft ook het Landbouwschap zijn commentaar aan de minister verstuurd. Mijn indruk is dat het advies van het Landbouwschap een heel eind tegemoet komt aan de wensen van de praktijk. Ten aanzien van de overschotheffingen heeft het Landbouwschap echter nog geen standpunt ingenomen. Volstaan wordt met de algemene opmerking dat de differentia tie van de overschotheffing een noodzakelijke stimu lans is voor ondernemers om zelf structurele oplossin gen te vinden. De mate van differentiatie en de geval len waarin die moeten worden toegepast moet vol gens het Landbouwschap nader onderzocht worden, het standpunt van de ZLM op dit punt kan daarin dus nog ingepast worden. Overigens worden er wel de nodige vraagtekens ge zet bij het soepel invoeren van de diverse maatregelen met betrekking tot de mestwetgeving. Niet voor niets is er van diverse kanten al herhaaldelijk gewaar schuwd voor een chaos. Of dat terecht is kunnen we wellicht spoedig weten want binnenkort zal worden Het Landbouwschap heeft bij minister Braks aange drongen op een overgangsrecht bij het van kracht wor den van de Meststoffenwet in plaats van de nu geldende Interimwet. Een dergelijk overgangsrecht is nodig voor bedrijven die als gevolg van de Beschikking superheffing en de Interimwet hun veestapel niet mochten uitbreiden. Dit in afwachting van een gerechtelijke uitspraak. Voor deze bedrijven leidt het aanhouden van het referentie tijdstip van 31 december of een eerdere datum in 1986 tot onbillijke situaties. Als deze bedrijven in het gelijk worden gesteld dan moeten zij alsnog de mogelijkheid hebben om hun produktiekapaciteit uit te breiden. Uit de praktijk blijkt dat bedrijven in de knel komen bij het vaststellen van de gebruikelijke veebezetting eind dit jaar. De veebezetting is van belang omdat op basis hier van de mestproduktie op het bedrijf wordt bepaald. Vee houders die een zogenaamde interpretatieve verklaring hebben aangevraagd komen, evenals kollega's die ver wikkeld zijn in een gerechtelijke procedure, in tijdnood. De interpretatieve verklaring geeft de betreffende vee houder duidelijkheid of de bedrijfssituatie al of niet on der de wet valt. Oorzaak van de tijdnood is dat de ge noemde verklaring te laat wordt afgegeven. Hierdoor wordt de produktiekapaciteit, waar de veehouder op grond van de verklaring recht op heeft, niet of te laat ge realiseerd d.w.z. na 31 december dit jaar. Een zelfde situatie doet zich voor bij veehouders die in verband met vestiging of uitbreiding de benodigde ver gunningen te laat ontvangen hebben hoewel deze tijdig zijn aangevraagd. Het gaat hierbij vooral om vergunnin gen op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening in het kader van de Hinderwet. Het Landbouwschap is van mening dat het in strijd zou zijn met de beginselen van behoorlijke wetgeving als de Meststoffenwet de veehouders die tijdig aktie onderna men, buiten hun schuld, alsnog de pas af snijdt. Hoewel de Tweede Kamer herhaaldelijk heeft aange drongen op een tijdig inzicht in de uitvoeringsmaatrege len van het ontwerp-Registratiebesluit Dierlijke Meststoffen werd pas na tekst en uitleg duidelijk dat er een zeer strak beleid op komst is. Het Landbouwschap heeft inmiddels ook de Eerste Kamer benaderd om de in voering van een overgangsrecht te bevorderen. gestart met de voorlichtingscampagne voor het vast stellen van de op de.mestproducerende bedrijven aan wezige referentiehoeveelheid mest. Als gevolg van het uitbreidingsverbod zal deze vaststelling per 31 de cember a.s. (peilatum) moeten plaatsvinden middels daarvoor bestemde registratieformulieren die in prin cipe voor 1 februari 1987 bij de districtsburohouder moeten zijn ingeleverd. Omdat juiste en tijdige invul ling van deze formulieren voor de belanghebbenden van groot belang is is er vanuit het ministerie van Landbouw een zorgvuldig voorbereide voorlichtings campagne opgezet. Centraal in de campagne staat de groepsvoorlichting. Het spreekt vanzelf dat wij vanuit de landbouworganisatie de gang van zaken nauwlet tend zullen volgen. Voor wat betreft de mestwetge ving zal deze (eerste) campagne min of meer een test case worden met als inzet: de vraag of de praktijk ermee uit de voeten kan. Ik ben benieuwd. In ieder ge val is mijn advies de voorlichtingsbijeenkomsten niet over te slaan. In het novembernummer van het onvolprezen blad 1 9NU van de Stichting Public Relations voor Land- en Tuinbouw staat een interview met de Wageningse hoogleraar prof.dr.ir. C.T. de Wit. De Wit bestrijdt in dit interview onder meer de nog al eens gehoorde stelling dat "de Nederlandse landbouw kapot gaat aan zijn eigen succes". Volgens de Wit is het echter niet de landbouw die kapot gaat maar dat het erom gaat dat de landbouwpolitiek het slachtoffer is van haar eigen succes. Een kleine nuance maar een we reld van verschil. Dat wel. Oggel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 1