Geïntegreerde bedrij fssy sternen zoekrichting voor de toekomst Doelstellingen geïntegreerde landbouw reeds grotendeels in beleidsstukken verwoord Ir. L.J.P. Kupers: Ruime rotatie helpt mee aan hoge opbrengsten te komen Bebossing Westduitse landbouwgronden stimuleren Gevarieerd De gangbare landbouw richt zich voornamelijk op een maximaal fi- nancieël resultaat. Een gestage toename van de produktie is noodza kelijk om de stijgende kosten te kompenseren. Dit vereist een voortdurende technologische vernieuwing en intensivering van de be drijfsvoering. Naast vele positieve heeft deze ontwikkeling ook vele negatieve gevolgen. Een aantal van deze gevolgen zijn direkt van in vloed op de landbouw zelf zoals de regionale aantasting van de bo- demstruktuur, erosieproblemen en de toenemende druk van met name bodemgebonden ziekten en plagen. Daarnaast zijn er effekten die voor de gehele samenleving van belang zijn zoals de toenemende nivelle ring van het landschap, de afnemende diversiteit in flora en fauna, de milieuverontreiniging met bestrijdingsmiddelen en meststoffen. Ook het welzijn van de landbouwhuisdieren staat ter diskussie en is het ver bruik van energie en grondstoffen sterk toegenomen. mende produktie binnen de EG leidt tot grote overschotten op de interna tionale markt. De EG is geneigd tot het nemen van produktiebeperkende maatregelen. Dit leidt tot een situa tie waarin de intensivering het inko men van de individuele boer meer beperkt dan bevorderd. De beste lan ge termijn aanpak voor de boer lijkt dan ook het accent te verleggen van produktiestijging naar efficiencyver hoging en kostenbesparing. Geïntegreerde Landbouw Om de genoemde negatieve gevolgen De landbouw stuit de laatste tien jaar in toenemende mate op pro blemen van milieutechnische, eko- nomische en landbouwkundige aard. Geïntegreerde bedrijfssyste men streven ernaar om zoveel mo gelijk aan deze bezwaren tegemoet te komen. Daarbij wordt onder andere het accent verlegd van pro duktiestijging naar efficiency ver hoging en kostenbesparing. Op bedrijfsniveau betekent dit onder meer een minimaal gebruik van chemische en technische maatre gelen. Daarbij staat het behoud van ekonomische rendement voor op. Onderzoek op de proefboer- derij Ontwikkeling Bedrijfs Systemen (OBS) in Nagele toont aan dat deze benadering levens krachtig is en toekomstperspektief heeft. Al deze zaken leiden enerzijds tot een verscherpte wet- en regelgeving en vragen anderzijds om aanpassingen in de bedrijfsvoering. De gestaag toene- Een belangrijk uitgangspunt voor de geïntegreerde aanpak is het streven naar vermindering van het gebruik van energiegrondstoffen, kunstmest en bestrijdingsm iddelen zoveel mogelijk te beperken moeten we op zoek naar andere bedrijfssyste men. Bedrijfssystemen die zo opgezet zijn dat er niet alleen gestreefd wordt naar een optimaal ekonomisch rende ment, maar die ook proberen zoveel mogelijk rekening te houden met an dere belangen zoals die van milieu, natuur, landschap, kwaliteit, welzijn van mens en dier etc. Deze nieuwe zoekrichting noemen we Geïntegreer de Landbouw. De ontwikkeling hier van vergt onderzoek op praktijkschaal en op bedrijfsniveau, zoals dat reeds 7 jaar gebeurt op het proefbedrijf Ontwikkeling Bedrijfs Systemen (OBS) te Nagele. Naast een gangbaar én een biologisch- dynamische bedrijfssysteem wordt daar een geïntegreerd akkerbouw be drijfssysteem ontwikkeld. Bedrijfsvoering Het gangbare en geïntegreerde akker bouwbedrijf op de OBS zijn beide 17 ha groot. Beide hebben een vierjarig bouwplan met de volgende vruchtwis seling: eerste jaar: poot-, konsump- tieaardappelen; tweedejaar: de helft erwten, een kwart zaaiuien, en een kwart winterpeen; derde jaar: suiker bieten en het vierde jaar wintertarwe. De geïntegreerde bedrijfsvoering maakt gebruik van vele middelen, maatregelen en methoden. Deze wor den binnen de teelt van een gewas en binnen de bedrijfsvoering zo optimaal mogelijk op elkaar afgestemd om de gestelde uitgangspunten te verwezen lijken. Dat vergt voortdurend ontwik kelingsonderzoek op praktijkniveau, zoals op de OBS gebeurt. Jaarlijks worden gedetailleerde teeltprogram ma's opgesteld, gebaseerd op alle be schikbare kennis en ervaring. Grondontsmetting werd in het gang bare bedrijf noodzakelijk vanaf 1984. Hierdoor worden grote hoeveelheden bestrijdingsmiddelen in de grond ge bracht. Een geïntegreerde bedrijfs voering probeert dit te voorkomen door het gebruik van een aardappelmoeheids-resistent ras. Vanaf 1985 wordt mede daarom het ras Santé gebruikt als vervanging van het tot dan toe verbouwde ras Irene. Santé wordt daarom een vroegrijp ras met eenzelfde opbrengstniveau als Bintje; echter Santé is Am a t/m d re sistent, bezit een hoge resistentie voor Phytophthora in loof en knol en is re sistent voor X-, A- en Yn-virus. Dé gebruikswaarde ligt iets lager dan die van Bintje. Santé lijkt een goede keu ze voor dit moment. Echter ook op dit terrein blijft de bedrijfsvoering in beweging. Resultaten In 1984 werden in het geïntegreerde systeem nog slechts gemiddeld 3.1 chemische maatregelen per perceel ge nomen tegen 8.0 in het gangbare systeem; een vermindering dus van 60 procent! Het gangbare systeem heeft de hoogste kg-opbrengsten. De lage re kg-opbrengsten in het geïntegreer de systeem worden in meer of mindere mate gekompenseerd door de lagere kosten. Dit laatste is het gevolg van de geringere inzet van pesticiden en kunstmest. Opgemerkt moet ech ter worden dat het in de geïntegreer de teelt gebruikte laag produktieve aardappelfas Irene (tot 1985) meestal een veel hogere prijs opbracht dan de Bintjes uit het gangbare systeem. Dat kompenseerde voor de lagere op brengsten. Zoals hierboven beschre ven wordt vanaf 1985 het ras Santé gebruikt in het geïntegreerde systeem. De resultaten van de uien- en erwten teelt waren wisselend. Gemiddeld over de jaren 1982-1984 lag het netto overschot van het geïntegreerde en het gangbare bedrijf in dezelfde orde van grootte. Benadrukt moet worden dat. het voorlopige resultaten zijn en dat de bedrijfsvoering nog in ontwikke- 'ing ,S" Ir. F.G. Wijnands PAGV Lelystad Volgens minister Braks zijn de doelstellingen van geïntegreerde land bouw, zoals uiteengezet in een W.R.R.-rapport over dit onderwerp, op een enkele uitzondering na eksplieiet of impliciet terug te vinden in zijn eigen beleidsstukken. De bewindsman schrijft dit in het standpunt over de studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (W.R.R.) 'Bouwstenen voor een geïntegreerde landbouw', dat hij op 9 oktober jl. naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Uitgangspunt van de W.R.R.-studie is een landbouw met een verbrede doelstelling. Hierbij staat voorop, dat een beter samengaan van land-' bouw en omgevingsbeheer op het ni- vo van streek en bedrijf zowel voor boeren als voor natuur, milieu en landschap verbeteringen kunnen be werkstelligen. Niet belangente genstellingen, maar de erkenning, dat de omgeving voor iedere groep in de samenleving verschillende funkties vervult, die in onderling verband moeten worden beschouwd, is hierbij in de eerste plaats van belang. Twee doelstellingen uit de studie on derschrijft hij niet. De eerste is, dat er - aldus de studie - in de Europese Gemeenschap 'een grotere mate van zelfvoorziening niet alleen wat betreft produkten maar ook wat betreft grondstoffen (veevoer) dient te komen'. De rapporteurs hanteren naar de mening van de minister een definitie van zelfvoorziening respektievelijk overproduktie of onderproduktie, waarvan zij toegeven, dat deze an ders is dan de in ekonomische litera tuur gangbaar. In de studie is namelijk sprake van overproduktie, wanneer de zelfvoor zieningsgraad in de EG meer dan 100% is. Van onderproduktie is sprake, wanneer de EG een bepaald produkt importeert. In de ekonomie wordt onder overproduktie echter verstaan het maken van produkten, die op nationaal of EG-nivo te duur worden geproduceerd, omdat zij goedkoper kunnen worden geïmpor teerd. Bij onderproduktie doet zich dan het omgekeerde voor. Vrijdag 24 oktober 1986 De tweede doelstelling in de studie waartegen minister Braks bezwaren aantekent is geformuleerd als: 'meer zeggenschap van betrokkenen over inrichting en beheer van de om geving (sociokratische besluit vorming)'. Afgezien van de vraag of de bedoel de besluitvormingsprocedure wel als een doelstelling kan worden gezien, konstateert hij, dat er sprake kan zijn van böven-regionale dan wel na tionale of internationale belangen, ja zelfs van afspraken bij inrichting en beheer die niet kunnen worden overgelaten aan de wijze van besluit vorming van betrokkenen in de ei gen regio. Beperkte mogelijkheden In zijn reaktie schrijft de minister, dat elk beleidsinstrument zijn eigen mogelijkheden en beperkingen heeft. Dit beperkt de mogelijkheden van instrumenten om een bijdrage te verlenen aan het tegelijkertijd berei ken van de gewenste integratie van kapitaal, arbeid en milieu. Dit uit zich vooral in de voorgestelde wijzi ging in de prijsverhouding arbeid- veevoedergrondstoffen/energie. De mogelijkheden, zo die er al zijn, zijn beperkt. Ook de mogelijkheden voor produktiebeheersing en beheer sing van de grondprijzen zijn be perkt. Wat de produktiebeheersing betreft is het onjuist om uitsluitend te denken aan kontigentering zoals in de melksektor plaatsvindt. Met name met het oog op de graanover schotten verdienen ook andere mo gelijkheden voor produktiebeheer sing de aandacht. In dit verband kondigt de bewindsman aan, dat hij de verschillende typen van produk tiebeheersing op een rij gaat zetten en zal toetsen op hun effektiviteit. De minister trekt de konklusie, dat met onderschrijving van een zo groot mogelijke integratie van land bouw, natuur en milieu de totstand koming van een geïntegreerde land bouw in belangrijke mate afhanke lijk is van andere beleidsinstrumen ten, met name op het terrein van wet- en regelgeving. Wet- en regelge ving zijn belangrijk, niet alleen ter bescherming van bodem, water en lucht en van de kwaliteit van pro dukten, maar ook voor natuur- en landschapsbehoud. Algemeen gesproken zal er meer on derzoek moeten komen om aan te geven hoe, gegeven de prijsverhou dingen, op bedrijfsnivo toch gestalte kan worden gegeven aan een integra tie van landbouw, natuur en milieu. De resultaten van dit onderzoek zul len via edukatie en voorlichting moeten worden doorgegeven aan boeren, natuurbeschermers en mi lieubeheerders. Minister Braks zal hieraan in het kader van onderwijs, onderzoek en voorlichting op meer geïntegreerde wijze aandacht besteden. Volgens parlementair staatssekreta- ris Gallers van het Ministerie van Landbouw in Bonn zou bebossing van landbouwgronden, gericht op verhoging van de houtproduktie en verbetering van milieuwaarden, een zinvolle maatregel zijn om de land bouwoverschotten te verminderen. Landbouwers die bebossen moeten aanvullend steun krijgen vanuit Brussel dat moet worden betaald uit de besparingen op de land bouwsteun. 'De uitbreiding van de arealen van de gewassen (nationaal en per be drijf), mogelijk gemaakt door de algemene toepassing van de moder ne teelttechnologie, heeft ook tot gevolg gehad dat de vruchtwisseling of rotatie zeer nauw is geworden. Uit onze eigen eksperimenten bleek echter ook dat wanneer men naar zeer hoge opbrengsten per ha streeft, niets beter werkt dan een ruime rotatie'. Dit zei ir. L.J.P. Kupers op 16 oktober jl. tijdens zijn afscheid als hoogleraar in de plantenteelt van akkerbouwgewassen aan de Land bouwuniversiteit te Wageningen in zijn rede getiteld: 'Van moeheid en zorgen'. In Nederland is de ontwikkeling van het nationale bouwplan, in tegen stelling met de andere landen van de EG, gegaan in de richting van een uitbreiding van de aardappelteelt, van de teelt van suikerbieten, maar ook van uien en de vollegronds- groentegewassen. De kwalijke gevol gen zijn volgens Kupers niet uitge bleven. In tegenstelling tot de granen blijkt echter dat een verhoging van het nivo van bemesting bij aardap pels of suikerbieten het aangetaste gewas niet in staat stelt om althans een deel van de opbrengstpotentie terug te winnen. In zo'n geval wordt er gemakkelijk naar andere midde len gegrepen, bijvoorbeeld grond- ontsmetting met een nematicide. Ook worden fungiciden in de grond verspreid, kortom men tracht de schade, optredend als gevolg van een te nauwe rotatie, op een haast klas sieke wijze te ontwijken: dood ma ken en dus kosten maken. De samenstelling van de bodemfau na en -flora is uiterst gevariëerd in zowel aantallen als in de aantallen per soort in de tijd. 'Het blijkt daar om voor de hand te liggen', aldus Kupers, 'dat doding of remming van een bepaald deel van deze zeer geva- riëerde populatie als het ware een gat in de markt kreëert voor andere soorten, die door het bestrij dingsmiddel niet gehinderd worden'. Dit verschijnsel is onder andere door onderzoek van de vakgroep heel dui delijk bevestigd. Aanwending van Ir. Kupers: ontsmetting kreëert gat in de markt. een nematicide om nematoden te bestrijden leidt onder daarvoor ge schikte omstandigheden tot een dui delijk verhoogde bezetting van aard appelknollen met de schimmel Rhi- zoctonia solani. Wat betreft de toekomst van de ak kerbouw - nu betrokken op Neder land - is Kupers echter verre van somber. De bedrijfsleiders zijn in doorsnee goed geschoolde professio nals. Zij beschikken over een appa raat van onderzoek en voorlichting, dat ondanks alle bezuinigingen zich inspant om de problemen aan te pakken. De Nederlandse landbouw beschikt over een uitstekend, in het buitenland zelfs wat gevreesd, afzet- apparaat en tenslotte: vele van de in gebruik zijnde gronden - mits goed onderhouden - tesamen met het kli maat, bieden de mogelijkheid om zeer hoge opbrengsten per hektare te behalen tegen akseptabele kosten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 7