Bouwplanverruiming in de akkerbouw
verzekeringen zlm
Toekomstig perspektief
veldbonen groter
CVI
Groeimogelijkheden voor
voedergraan in EG
gering geacht
korte wenken
akkerbouw
Mogelijk subsidie
voor onderzoek
nieuwe
produkten
KOOPSOMPOLIS
Door de ontwikkeling van de opbrengsten en de kosten is men in de
akkerbouw naar een steeds nauwer bouwplan toegegaan. Hieraan kle
ven echter diverse nadelen. Terug naar een ruimer bouwplan is dan
ook wenselijk. In dit artikel wordt aangegeven welke faktoren een be
slissing tot een ruimer bouwplan beïnvloeden.
De huidige situatie
Binnen de akkerbouw komen enkele
knelpunten steeds sterker naar voren.
Deze zijn o.a. een dalende prijs van
de tarwe als gevolg van een (te) grote
produktie, een derving van de kg-
opbrengst bij nauwe gewasrotaties
voor met name aardappelen en sui
kerbieten en de toename van de
grondgebonden ziekten.
De dalende prijzen voor de granen
heeft een daling van het inkomen tot
gevolg. Kompensatie door intensive
ring is op vele bedrijven niet moge
lijk vanwege het reeds nauwe
bouwplan. Vernauwing van het
bouwplan heeft gevolgen voor de kg-
opbrengst van vooral aardappelen.
Uit onderzoek op "de Schreef" bleek
b.v. dat de kg-opbrengst met 7%
daalde bij een vernauwing van een 1
op 4 bouwplan naar een 1 op 3 bouw
plan. Grondontsmetten kan dit voor
een gedeelte kompenseren. Op de
proefboerderij "Westmaas" geeft een
soortgelijk onderzoek op dit moment
een zelfde beeld te zien. Deze gege
vens zijn echter nog maar voorlopig,
omdat dit onderzoek nog enkele ja
ren wordt voortgezet.
De mogelijkheden
Indien de gewassen worden aangege- -
ven, die "het vierde gewas" kunnen
zijn, dan ontstaat er in feite een rij
tje met daarin vrijwel alle gewassen.
Dit is ook nodig, omdat de te vervan
gen oppervlakte van de "grote" ge
wassen zo groot is, dat het in verband
met de afzet van de alternatieve ge
wassen nooit mogelijk is om dit te be
perken tot 1 of slechts enkele
gewassen.
Of een bepaald gewas interessant is
voor een bedrijf hangt af van de kg-
opbrengst van de gewassen, zoals dit
op het betreffende bedrijf voorkomt.
Het is een bekend gegeven dat de ver
schillen in kg-opbrengst tussen de be
drijven groot zijn. In tabel 1 staat
voor de groep van 20-40 ha van 28
LEI-bedrijven in het Zuidwestelijk
zeekleigebied deze spreiding voor en
kele gewassen vermeld. Deze gegevens
zijn van het oogstjaar 1984.
Ook bij andere niet in de tabel opge
nomen gewassen komt een grote
spreiding voor.
Naast de kg-opbrengst speelt ook de
kwaliteit nog een belangrijke rol. De
kwaliteit is echter moeilijk uit de LEI-
cijfers af te leiden. Indien de verschil
len in tabel 1 worden omgezet in geld
opbrengst dan ontstaat tabel 2.
Gezien de verschillen, zoals die uit ta
bel 1 en 2 naar voren komen, is het
dus mogelijk dat bijvoorbeeld de teelt
van droge erwten voor bedrijf A wel
en voor bedrijf B niet aantrekkelijk is.
De beoordeling dient dan ook per be
drijf plaats te vinden. Het opstellen
van een saldoberekening kan hierbij
een goed hulpmiddel zijn. Als voor
beeld is in dit artikel de opname van
droge erwten verder uitgewerkt voor
een bouwplan waarin alleen de 3
hoofdgewassen voorkomen.
In tabel 3 staan de saldi vermeld voor
de gewassen wintertarwe,
konsumptie-aardappelen, suikerbie
ten en droge erwten bij lage-,
gemiddelde- en hoge kg-opbrengsten.
Hierbij zijn de opbrengsten gehan
teerd uit tabel 1. Tevens staan in ta
bel 3 de toegerekende kosten vermeld.
Uit deze tabel zijn tal van situaties af
te lezen. Zo blijkt b.v. dat bij gemid
delde tarwe-opbrengsten en lage op
brengsten van droge erwten het op
Tabel De spreiding in kg-opbrengst in 1984 op de LEI-bedrijven in het
Zuidwesten in de groep van 20-40 ha voor enkele gewassen
Gewas
Laagste
Gemiddelde
Hoogste
kg/ha
in °7o*
kg/ha
kg/ha in °7o
Wintertarwe
7.037
84
8.372
10.078
120
Zomergerst
3.820
71
5.380
6.641
123
Konsumptie-
aardappelen
33.140
74
44.692
58.054
130
Suikerbieten
45.196
79
57.341
72.942
127
Zaaiuien
33.666
80
41.828
55.040
132
Droge erwten
4.008
70
5.703
7.305
128
in van het gemiddelde.
Tabel 2. Verschil in geldopbrengst voor de verschillende gewassen uit tabel
1 in gld/ha
Gewas
Verschil in kg-
opbrengst per ha
Prijs in
ct/kg
Verschil in geld
opbrengst per ha
Wintertarwe
3.041
43
1.307
Zomergerst
2.821
48
1.354
Konsumptie-
aardappelen
24.914
21
5.232
Suikerbieten
27.746
11,4
3.163
Zaaiuien
21.374
15
3.206
Droge erwten
3.297
80
2.638
Tabel 3. Saldi voor 4 gewassen bij 3 opbrengstniveaus in gld/ha
Gewas
Toegerekende
Kg-opbrengsten per ha
kosten per ha
laag
gemiddeld
hoog
Wintertarwe
1687
1339
1913
2647
Kons.aardappelen
4792
2167
4593
7399
Suikerbieten
2372
2779
4164
5942
Droge erwten
1506
1700
3056
4338
basis van het saldo niet aantrekkelijk
is om erwten te telen, daarentegen bij
hoge tarwe- en gemiddelde erwtenop
brengsten wel.
Naast de financiële aspekten spelen
nog diverse andere faktoren een rol
b.v. de arbeidsbehoefte, de eventue
le investeringen in gebouwen en ma
chines, de vruchtwisseling e.d.
Een knelpunt in de akkerbouw wordt gevormd door de als gevolg van
een grote produktie gedaalde tarweprijs.
Konklusie
De keuze voor het opnemen van al
ternatieve gewassen, ter verruiming
van het bouwplan, is vooral van de
opbrengstniveaus van de gewassen af
hankelijk. De keuze dient dan ook per
bedrijf te worden bepaald. Saldobe
rekeningen vormen hierbij een goede
basis.
CAT Barendrecht
J.A.M. Withagen
De DLO Stichting voor Plantenver
edeling SVP te Wageningen heeft een
honderdtal nieuw-ontwikkelde veld-
boonlijnen uitgegeven. Deze lijnen
hebben een laag tanninegehalte, wat
de verteerbaarheid van de eiwitten in
de veldbonen (het nuttig produkt)
zeer ten goede komt. De verruiming
van het bouwplan met veldbonen
wordt hierdoor een stuk aantrekke
lijker.
De genoemde lijnen zijn veredelings-
halfprodukten en zijn bestemd voor
de Nederlandse plantenveredelingsbe-
drijven. Deze kunnen de lijnen ge
bruiken voor hun kruisingsprogram
ma's voor het verkrijgen van nieuwe
veldboonrassen.
De bijeenkomst, georganiseerd door
de Europese Commissie moest voor
al kijken naar de technische moge
lijkheden om het gebruik van graan
soorten in veevoeders te vergroten.
Die mogelijkheden zijn uiterst ge
ring, zo werd vastgesteld. Het ziet er
niet naar uit dat de varkens- en
pluimveehouders voor het jaar 2000
een groter beroep zullen doen op
voedergranen. De verwachting is
Het tannine gehalte van de uit te ge
ven lijnen is een faktor tien lager als
van de nu gangbare rassen. Het eiwit
bindende tannine maakte de veldboon
voor de verwerking in veevoeders tot
nu toe niet aantrekkelijk. Het gebruik
van veldbonen kan de veevoeder-in
dustrie onafhankelijker maken van
het nu veelal gebruikte soja-eiwit.
Aan de SVP wordt verder onderzoek
gedaan naar opbrengst verhoging en
opbrengst stabilisatie bij veldbonen.
Verwacht wordt dat het huidige veld
bonen areaal van 4.000 ha zich in
de komende jaren dankzij kwaliteits
verbetering, opbrengst verhoging en
opbrengst stabilisatie zeer sterk zal
kunnen uitbreiden.
eerder dat de vraag zal afnemen
door de toepassing van efficiëntere
voedingsmethoden en een betere be
drijfsvoering. In de melkveesector
speelt voorlopig het probleem van de
overproductie. Om de zuivelover-
schotten onder controle te krijgen
zal er hoe dan ook in de veestapel
moeten worden gesneden. Er zal in
deze sector dus eerder minder dan
meer graan nodig zijn. De meeste
Britse landbouwgrond maakt
plaats voor bosbouw
Twee miljoen hektare landbouw
grond zal de eerstkomende jaren in
Engeland vrij komen doordat een
forse rem wordt gezet op de over-
produktie van zowel graan- als vlees-
en zuivelprodukten. Echter: een zeer
groot deel van deze twee miljoen
hektare - de oppervlakte van
minstens vier grote graafschappen -
zal gebruikt kunnen worden voor
bosbouw.
Dat is de voorlopige konklusie van
een grote wetenschappelijke konfe-
rentie, die is gehouden in de plaats
Loughborough, in de buurt van de
stad Leicester in Noord Engeland.
Geleerden van universiteiten, bos
bouwers, regeringsfunktionarissen,
alle organisaties die iets met bos
bouw te maken hebben waren aan
wezig. Plus een flinke kolonne boe
ren, die wel eens wilden horen hoe ze
dan zouden moeten omschakelen.
Over een aantal dingen bleken de
deskundigen het gloeiend met elkaar
eens. De omschakeling zal een lang
en moeizaam proces zijn.
mogelijkheden, zo viel tijdens het
symposium te beluisteren, schuilen
nog in de vervanging van geïmpor
teerde veevoeders, zoals sojabonen,
door produkten van Europese bo
dem. Verder werd vastgesteld dat de
afhankelijkheid van graansubstitu-
ten, gezien de matige kwaliteit van
deze produkten op en duur zou kun
nen afnemen.
Er werd tijdens het symposium aan
gedrongen op meer onderzoek naar
de vraag of er met behulp van nieu
we technologie geen nieuwe en kwa
litatief betere graansoorten kunnen
worden ontwikkeld. De nadruk zou
daarbij moeten liggen op een hoger
eiwitgehalte.
De behandeling van aardappelen met
vloeibare kiemremmer dient tijdig te
gebeuren, voordat tekenen van kie
ming zichtbaar worden. Heeft V géén
poeder gebruikt, dan moet de eerste
keer "gassen"reeds TWEE A DRIE
WEKEN na het inschuren plaatsvin
den. Na het gassen de eerste twee
dagen niet ventileren met buitenlucht
en luiken en deuren gesloten houden.
ROOI KNOLSELDERIJ met zorg.
Het verwijderen van het blad moet
plaatsvinden zonder de knol te be
schadigen. Pas de ruimte van de lich
ters aan de diameter van de knol aan.
Laat de wortels aan de knol zitten, ze
vormen een goed stootkussen tijdens
het transport. Valbrekers behouden
de kwaliteit van Uw produkt.
Fijne zaden - zoals teunisbloem, ui
en en ook bieten - vragen een gelijk
matig en ondiep zaaibed. Om dit in
het voorjaar in één oppervlakkige be
werking te realiseren, is NU een na
bewerking direkt na het ploegen
nodig. Op grond met méér dan 25
afslibbare delen gaat dit prima. Let
wel: ALLEEN LICHT EGALISE
REN. Een goede dieptebegrenzing op
het werktuig is hierbij onmisbaar.
Het college van GS in Noord-Brabant
heeft een subsidie van ƒ65.000,
aangevraagd bij het ministerie van
ekonomische zaken ter ondersteuning
van een onderzoek over de afzetmo
gelijkheden van alternatieve agrari
sche produkten van Brabantse
bodem.
Het onderzoek wordt gehouden op
initiatief van de vakcentrale FNV, de
NCB en de Brabantse Milieufedera
tie. Aanleiding zijn de problemen die
niet in de laatste plaats de veehouders
en akkerbouwers in Brabant onder
vinden van het mestoverschot en de
superheffing. De hier sterk opbloei
ende geitenhouderij en de meervallen-
kweek getuigen van de behoefte van
de Brabantse boer naar aanvulling
van het inkomen.
Gedeputeerde Staten staan helemaal
achter het onderzoek van de drie in
stellingen. In hun subsidie-aanvrage
schrijven zij dat er naar hun mening
steeds meer afzetmogelijkheid is voor
gezonde produkten uit de traditione
le en ook gangbare landbouw.
/H vraag advies aan
't is er verstandig verzekeren!
01100-38224
De vraag naar granen als veevoeders zal de komende 10, 15 jaar niet
of nauwelijks toenemen. Alleen de vervanging van import door eigen
produkten enhet terugdringen van graansubstituten kunnen voor eni
ge soelaas zorgen. Tot die conclusie kwamen zo'n 200 agrariërs, han
delsorganisaties, wetenschappers en ambtenaren tijdens een sympo
sium dat vorige week in Brussel werd gehouden.
6
Vrijdag 24 oktober 1986