Emelten eerst tellen, dan pas spuiten Promest bouwt in Helmond demonstratiefabriek voor verwerking mest Ir. D. Luteijn: "Mestproblemen rond eeuwwisseling overwonnen" Produktschap voor Zuivel: interventie boter en magere melkpoeder blijft nodig. Kapaciteit 100.000 ton varkensmest Met name op veenachtige en vochti ge zandgronden kunnen emelten aan grasland veel schade doen. In welke aantallen de emelten voorkomen en dus hoe groot de schade zal zijn va rieert echter sterk van jaar tot jaar maar ook van perceel tot perceel. Het uitvoeren van routinebespuitin- gen is daarom ongewenst. Het loont de moeite om eerst een kontrole uit te voeren op de aanwezigheid van emelten. Emelten zijn larven van langpoot muggen. Ze zijn grauw-grijs van kleur en hebben géén poten. De kop is ingetrokken en daardoor niet dui delijk zichtbaar, rn het voorjaar kunnen ze een lengte hebben van ca. 4 cm. Ze zijn dan volgroeid en ver poppen. De muggen die zich hierin ontwikkelen, vliegen in mei en juni uit. Nat, koel weer in de periode augustus-september is gunstig voor het overleven van eieren en larven. In grasland is emeltenschade zicht baar aan het ontstaan van kale plek ken. De emelten vreten ondergronds aan de graswortels. Daardoor ster ven bovengrondse delen af. Boven dien is een slechte groei van de eerste snede het gevolg. Bij warm weer bij ten de emelten de grassen ook vlak boven het grondoppervlak af. De ern stigste schade treedt op in het voorjaar, voorjaar. Tijdstip bestrijden Voor de bestrijding van emelten in grasland bestaan schadedrempels. Een bestrijding uitvoeren is alléén nodig wanneer de schadedrempel overschreden wordt. Kontroleer daarom altijd eerst hoe veel emelten aanwezig zijn. De bestrijding kan het beste plaatsvin den in het najaar. De schade aan het grasland is dan nog beperkt; in het voorjaar is men vaak al te laat. Met een najaarsbespuiting worden bo vendien onnodige risiko's voor vo gelvergiftiging vermeden. Een bij komstig voordeel in het najaar is dat de wachttijden geen probleem ople veren omdat het vee al op stal staat. De schadedrempel in het najaar is 150 emelten per m2, in het voorjaar 100 emelten per m2. Als u minder emelten aantreft is een bestrijding ekonomisch niet verantwoord. Bemonsteren met zoutwatermethode Begin november is het beste tijdstip om het aantal emelten te bepalen. Ze zijn dan 1 - 1 Vi cm lang en 1-2 mm dik, waardoor we ze goed kunnen waarnemen. Voor het bemonsteren wordt een zoutwateroplossing gebruikt. De zoutwateroplossing maken we door in 5 liter lauw water 1 kg zout op te lossen. Wanneer hierin een aardap pel blijft drijven, is de sterkte van de oplossing goed. Zinkt de aardappel, dan moet nog meer zout worden toe gevoegd. Er zijn twee bemonsteringsmethoden Bij de eerste methode steekt men di agonaal over het perceel verspreid 10 stukjes zode uit met een lengte en breedte van 10 cm en een dikte van ca. 4 cm. Leg deze in een bak met zoutwateroplossing. Zorg dat ze ge heel ondergedompeld zijn. Na ca. 20 minuten komen de aanwezige emel ten bovendrijven. Wanneer per 10 stukjes zode 15 of meer emelten worden gevonden, is de najaars- schadedrempel van 150 emelten per m2 bereikt. Bij de andere bemonsteringsmetho de neemt men 5 konservenblikken, waaruit zowel de deksel als de bo dem zijn verwijderd. Druk deze, dia gonaal over het perceel verspreid, voor Zi deel in de zode. Laat het blik zo staan, en vul het tot ca. 3 cm onder de rand met de zoutwaterop lossing. Wanneer het laatste blik is geplaatst kan men bij het eerste blik beginnen met het tellen van de emel ten. Wanneer in de 5 blikken in to taal 6 of meer emelten voorkomen, is de najaarsschadedrempel van 150 emelten per m2 bereikt. Let op aanwezigheid rouwvlieglarven Bij de bemonstering kunnen ook rouwvlieglarven worden aangetrof fen. De rouwvlieglarven onderschei den zich van emelten door hun dui delijke zwarte kop. Ze worden vaak in grote aantallen tegelijk in het monster gevonden. Deze larven moeten niet meegeteld worden bij de emelten. Wanneer aantallen rouw vlieglarven van betekenis worden ge vonden, dan moet hiertegen een bestrijding worden uitgevoerd. Let op: rouwvlieglarven worden niet bestreden door de bestrijdingsmid delen die tegen emelten worden ge bruikt. Een bestrijding kan worden uitge voerd met 0,3 1 per ha Ambush (werkzame stof: permethrin) of 0,5 1 per ha Decis (werkzame stof: delta- methrin). Hierbij moet een veilig heidstermijn van resp. 5 dagen en 4 weken in acht worden genomen. Een beter resultaat wordt verkregen als het grasland vooraf wordt gesleept. Ook neerslag na de bespui ting verbetert het resultaat. In de openbare bestuursvergadering van het Produktschap voor Zuivel zijn woensdag 15 oktober de voor stellen van de Europese Commissie voor de zuivelsektor uitvoerig besproken, aan de hand van een daartoe opgestelde nota van het Pro duktschap. In de twee voorgaande dagen werden de voorstellen bespro ken in de bijeenkomst van de EG Raad van landbouwministers, waar bij het niet mogelijk bleek tot ingrij pende voorstellen te komen, voor stellen zoals die gedaan werden door de Europese Commissie. Ook terzake van de problematiek in de rundvleessektor is men niet tot overeenstemming kunnen komen. In de Raad van ministers was men overtuigd van de noodzaak tot han delen en ook in het Produktschap is men van mening dat ingrijpende maatregelen onvermijdelijk zijn. Beëindiging van de verevening. De meeste betekenis daarvan hebben die lidstaten, die formule A toepas sen en dat zijn naast Nederland ook nog België en Duitsland. Voor die landen die systeem B toepassen is het effect aanzienlijk geringer. Dat zou ertoe kunnen leiden dat volgend jaar de A-lidstaten over zullen gaan op systeem B. Wil de Raad het gehele systeem afschaffen, dan zou dat kunnen leiden tot een vermindering van 1 miljoen ton melk. Interventie mager poeder Ondanks alle bezwaren ziet het er naar uit dat het voorstel de interven tie voor mager poeder gedurende de wintërrftaanden te schorsen kansvol is. De markt zou dan echter wel eni germate gestabiliseerd dienen te worden, aldus het Produktschap door steunverlening aan de vervoe- dering aan varkens en door de steun regeling op caseïne. Inmiddels is in het Publicatieblad van de EG een dienovereenkomstig voorstel voor een Verordening gepubliceerd, dat Bestrijding van emelten Als de noodzaak tot bestrijding is vastgesteld kan men met één van de hiervoor toegelaten middelen een bespuiting uitvoeren. Sinds kort is er een nieuw emelten- bestrijdingsmiddel toegelaten, nl. het produkt Ekamet (werkzame stof: etrimfos). De dosering be draagt 1,5 1 per ha. Dit middel is niet giftig voor vogels. Daarnaast kan in het najaar een bespuiting worden uitgevoerd met 2 1 per ha parathion 25%. Beide middelen moeten met ca. 600 1 water worden verspoten. Een bestrijding moet alléén worden uit gevoerd als de temperatuur overdag en 's nachts hoger is dan 5°C. Bij la gere temperaturen werken de midde len onvoldoende en zijn de emelten minder aktief zodat ze onvoldoende met de middelen in kontakt komen. Het resultaat is eveneens beter als het gras niet te lang, bossig of ruig is. Het uitrijden van drijfmest kort voor of na de bespuiting is eveneens nadelig voor een goed bestrijdingsre- sultaat. Na een bespuiting met Ekamet of parathion mag het perceel geduren de drie weken niet worden beweid of gemaaid voor vervoedering. Als een bestrijding in het voorjaar toch noodzakelijk is, kan deze het beste worden uitgevoerd met Ekament. ir. A. Kortenhoff CAD voor de Gewasbescherming Wageningen op 12 september werd ingediend. Schorsing interventies De Raad is tot nu toe niet accoord gegaan met de door de Commissie ingediende schorsingsvoorstellen terzake van de interventie voor boter en mager poeder. Het Produktschap stelt nog eens duidelijk dat deze nodig is voor het leggen van een bodem in de markt wat van levensgroot belang is voor de gehele sektor. Zonder het instru ment van de interventiemogelijkheid zou het in het EG-beleid van de laat ste 20 jaar niet mogelijk zijn geweest de richtprijs voor de melk ook maar te benaderen. Om de interventie op een wat lager niveau vast te stellen dan waarop het steunbedrag voor mager poeder is gebaseerd, zou niet geheel onaanvaardbaar zijn. Quotumverlaging Op korte termijn is voor 6% van de melkplas geen afzet in de traditione le afzetkanalen te vinden. Deze quotumverlaging zou gepaard moeten gaan met enige prijsverla ging, waarover werd opgemerkt dat door de verschillende maatregelen de prijs reeds op een lager niveau is aan- gepland. Een lichte verhoging van de super heffing zou volgens het produkt schap de effectiviteit van de maatre gelen ten goede komen, liever dan 270 dagen te moeten wachten op het geld voor de overgenomen produk- ten, er de voorkeur aan geven de in terventie te verlagen. Medeverantwoordelijkheidsheffing Gepleit werd in het Produktschap voor een variabele mvh, aan te pas sen al naar gelang van de marktsitua tie. Bij een verhoging van de heffing met 4% zóu zowel van boter als van mager poeder jaarlijks ongeveer 250.000 ton kunnen worden afgezet. Eerder is ook al aangedrongen op het beschikbaar stellen van de hef fingsbedragen ten behoeve van een premieregeling voor het vrijwillig minder afleveren van melk en zuivel- produkten. De medeverantwoordelijkheidshef fingen die binnen de Europese ge meenschap voor boeren gelden voor de produktie van melk en graan drei gen uit te monden in nationale quo teringen. Dat is voor een exportland als Nederland een zeer gevaarlijke ontwikkeling. Dat zegt oud- voorzitter ir. D. Luteijn van het Landbouwschap in het jongste num mer van Heidemijtijdschrift. De superheffing is volgens Luteijn een slecht instrument. Bovendien leidt de quotering die er het gevolg van zal zijn niet automatisch tot ho gere prijzen voor de boeren. "Het is beter de prijzen die de overheid bij inname van overschotprodukten be taalt (interventieprijzen) zeer gelei delijk te verlagen. Dan gaan de in terventieprijzen weer de echte func tie van vangnet vervullen", aldus Luteijn, die binnenkort voorzitter wordt van het bestuur van Cebeco- Handelsraad. Het uit produktie nemen van land bouwgrond om overschotten te bestrijden, vindt Luteijn alleen aan vaardbaar als "puur tijdelijk instru ment". Hij beschouwt het als "een soort smeermiddel" tussen de huidi ge overschotsituatie en de toekom stige situatie waarin veel agrarisch potentieel niet voor de voedselpro- duktie wordt gebruikt, maar voor andere doeleinden, bijvoorbeeld als recreatie- of natuurgebied. Logisch gevolg van de ontwikkelin gen in de landbouw zal volgens Lu- .teijn zijn, dat ook het landinrich- tingsbeleid zal veranderen. "Herin richting van gebieden met nieuwe waterlopen, wegen en de dergelijke zal wat minder accent krijgen. Voor gebieden met een slechte landbouw kundige produktiestructuur zal een Met de bouw van deze fabriek zal naar verwachting eind november 1986 kunnen worden begonnen. De hoofdkomponenten bestaan uit: vergistingsapparatuur, waarbij bio gas vrijkomt dat voor het eigen ener giegebruik wordt aangewend, schei- dingsapparatuur, biologische zuive ring en indampen van het filtraat en drogen van de mestkoek. Emissie van milieu-belastende stof fen wordt bestreden door toepassing van de meest moderne water- en luchtzuiveringsapparatuur. Mogelijkheden om eindprodukten, zoals organische mest, via bestaande kanalen op de markt te brengen, worden onderzocht middels het op zetten van een aantal met derden uit te voeren deelprojekten. ir. David Luteijn kosten- en batenanalyse soms uitwij zen dat je daar beter wat meer re creatieve voorzieningen kunt treffen in plaats van dure landinrichtings- werken uit te voeren", aldus Luteijn. In het interview in Heidemijtijd schrift spreekt Luteijn verder de ver wachting uit, dat de mestproblema tiek rond de eeuwwisseling zal zijn overwonnen. Hij baseert deze ver wachting op de beperkte uitbrei dingsmogelijkheden voor de gehele veehouderij en de introductie van een wettelijk heffingensysteem. "Hoge heffingen stimuleren het be drijfsleven oplossingen te zoeken voor mestverwerking die op een ge geven moment goedkoper zullen zijn dan die heffingen", aldus Luteijn. De totale investeringskosten voor de demonstratie-fabriek bedragen circa ƒ21 miljoen. De eksploitatiekosten worden begroot op ƒ2,5 miljoen per jaar. De bouw van de demonstratiefa- briek wordt mogelijk gemaakt door dat naast de financiële bijdrage van de participanten, een substantiële bijdrage wordt verleend door de overheid en andere subsidiënten, zo als de EEG en de NEOM. De partici panten zijn: de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond, de Lim burgse Land- en Tuinbouwbond, Cehave NV, Chemische Bedrijven van de NCB, Koöp. Brabantse Vee- en Vleescentrale van de NCB, DMV- Campina BV, Rabobank Nederland en Interpolis. Medio 1986 is door het gezamenlijke Brabants-Limburgse landbouw* bedrijfsleven, in nauw overleg met de landelijke en provinciale over heid, Promest B.V. opgericht. Promest B.V. denkt een belangrijke bijdrage aan het oplossen van de mestoverschotten te kunnen leveren door het bouwen en eksploiteren van een aantal grootschalige mestverwerkingsfabrieken. Deze fabrieken, die elk circa 1 miljoen ton varkensdrijfmest per jaar kunnen verwerken, moeten in de jaren 1990/1991 op een aantal loka- ties in Brabant en Limburg in bedrijf zijn. Omdat op dit moment nog geen kant en klare technieken op deze schaal voorhanden zijn, zal Promest B.V. eind 1987 een demonstra tiefabriek met een kapaciteit van circa 100.000 ton per jaar in Hel mond in bedrijf stellen. Vrijdag 24 oktober 1986 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 17