De maand oktober op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf izUqcpI Veestapel ingekrompen voor de wakkere boer Pluim veehouderij Graslandverzorging Nog een korte periode en dan behoort het weideseizoen weer tot het verle den. Dit wil echter niet zeggen, dat grasland aan het lot moet worden overgelaten. Het tegendeel is daarvan juist. Een goede verzorging in het najaar is even belangrijk als in het voorjaar. Het is Uw taak om te zorgen, dat grasland zo goed mogelijk door de winter komt. Waterafvoer Een eerste vereiste is een goede ont watering. Goede grassoorten zijn nu eenmaal geen waterplanten en bij wa teroverlast verdwijnen ze spoedig door het afsterven van de wortels. Nat grasland is koud grasland met als ge volg dat dergelijke percelen in het voorjaar laat op gang komen en zo doende de weideperiode verkort. Piasvorming is funest en moet voor komen worden. Het is nu hoog tijd om te kontroleren of de drains of greppels goed funktioneren en de ka- velsloten open zijn. Onkruid Een tweede belangrijk aspekt is de on- kruidbestrijding. De ervaring leert, dat er nog een te gering percentage van het areaal grasland gespoten wordt. Velen zijn nog niet doordron gen van de noodzaak, terwijl heel wat percelen gelijkenis vertonen met een kruidentuin. Momenteel staan er veel kleine - op het oog onschuldige - muurplanten en andere onkruiden. Vergeet niet dat vooral die nietige muurplantjes zich in korte tijd ont wikkelen tot grote pollen. Muur groeit en bloeit het hele jaar door met uitzondering van de dagen dat het vriest. Het is nog niet te laat; ga de percelen eens kritisch bekijken en voer zono dig een bestrijding uit. De bespuiting duldt geen uitstel meer en vraagt de hoogste prioriteit. Zonodig bloten Voorkomen moet worden dat gras land te ruig de winter in gaat. Te ruige-, of bossige percelen zijn besmettingsbronnen voor velerlei in- sekten, waarvan men in het voorjaar de narigheid ondervindt. Denk maar eens aan emelten en larven van rouw- vliegen. Is het voldoende kort maken door beweiding, óm welke reden dan ook, niet te realiseren, dan moet er ge- bloot worden. Zorg bij maaien voor een stoppellengte van 6 a 7 cm, zo dat het gras niet te kort de winter in gaat. Bij twijfel aan de bemestingstoestand van de percelen is het verstandig om voor de winter de grond te laten on derzoeken om verzekerd te zijn dat de uitslag van het onderzoek tijdig in Uw bezit is. Op veel bedrijven wordt in het najaar in de weide bijgevoerd. Vaak gaat dat gepaard met sterke verontreiniging van het voer, grote verliezen en bij minder gunstige weersomstandighe den stuk trappen van de graszode. Het verdient aanbeveling om, als het enigszins mogelijk is, de bijproduk- ten op de stal te voeren of anders op een perceel wat gescheurd moet worden. Extra aandacht aan de voeding van melkvee Het is nog een normaal verschijnsel dat na september de melkproduktie daalt. De tijd van hoogwaardig gras is voorbij. In het najaar wordt er min der voederwaarde uit het gras opge nomen dan tijdens de zomerperiode. Om de produktie zo goed mogelijk op peil te houden zal het op veel bedrij ven nodig zijn om een passend bijvoer te verstrekken. Als er naast weidegras terwijl de voedermiddelen zoals sui kerbietenblad, stoppelknollen en pulp hieraan arm zijn. Worden er produk- ten met lage voederwaarde bijgevoerd, dan is een aanvulling met extra krachtvoer nodig, omdat de dieren minder gras opnemen. Bij het verstrekken van bietenblad en/of stoppelknollen dient nauwlet tend te worden toegezien op veront reiniging van de grond. De moeite om de hoeveelheid grond tot een mi nimum te beperken wordt goed be- De ervaring leert dat er nog te weinig grasland tegen onkruid wordt gespoten. Bekijk de percelen kritisch en voer zonodig een bespuiting uit. wordt bijgevoerd is het noodzaak dat het produkt voldoende struktuur be vat, omdat anders - vooral bij grote hoeveelheden - krachtvoer problemen kunnen ontstaan. Het ruwvoerrant- soen moet voor tenminste eenderde deel van de hoeveelheid droge stof uit loond. Een melkkoe is geen grondverwerkend apparaat. Bij minder gunstig weer is het verstan dig om het melkvee 's-nachts op te stallen. Lange- en koude nachten met veelal natte ligplaatsen zijn niet bevor derlijk voor de melkproduktie en na- "Hoe kom ik met mijn ingekrompen veestapel nog aan de kost", lijkt deze boer zich vertwijfeld af te vragen. struktuurhoudend materiaal bestaan om voederstoornissen te voorkomen. Grashooi, voordrooggras, graszaad- en graanstro zijn rijk aan struktuur, Advertentie I.M. >\iró®§? TEL. 01102-7911 samo D.J. VAN DER HAVE B.V POSTBUS 1 4420 AA KAPELLE Een langer verblijf in de melkstal zou het opname-probleem op kunnen los sen, maar dit zou averechts werken. Bij geen automatisch afneemappara- tuur is de kans groot, dat de melktijd wordt verlengd doordat de melkstel- len te lang aanhangen. Het zoge naamd blind melken wordt hierdoor in de hand gewerkt. Zodra het weideseizoen achter de rug is moet worden overgegaan op groeps indeling, zodat melkrijpe dieren en jonge melkgevende vaarzen aan het voerrek bijgevoerd kunnen worden. Schapenhouderij delig voor hoogdrachtige dieren. De voordelen van opstallen wegen ruim schoots op tegen het extra werk. De veehouder met een ligboxenstal heeft meestal hier geen problemen mee, want het is een kwestie van 's- avonds de deur te sluiten. Een bezwaar van de losloopstal is, dat - zolang het vee overdag naar buiten gaat - groepsindeling moeilijk uitvoer baar is. Zonder groepsindeling kan het krachtvoer uitsluitend in de melkstal gegeven worden, wat vaak een pro bleem oplevert voor hoogproduktie- ve dieren en pas afgekalfde vaarzen. Het verblijf in de melkstal is bij een goede melktechniek veelal te kort om de benodigde hoeveelheid krachtvoer te kunnen verwerken. Zeker geldt dit voor de trage eters en als de brok een behoorlijk percentage meel bevat. In de maand oktober wordt op de schapenbedrijven de ram tot de ooi en toegelaten. Dit is voor de schapen houder een belangrijke periode. Problemen in het dekseizoen hebben vaak tot gevolg dat het aantal lamme ren dat in het voorjaar geboren wordt tegenvalt. De volgende punten vragen de aandacht. De bronstperiode van het schaap Het hoogtepunt van de bronsttijd is onder Nederlandse omstandigheden oktober en november. De vruchtbaar heid van de ooi is dan ook het groot st. Het blijkt, dat ooien die aflammeren in de periode 1 t/m 21 maart de hoogste worpgrootte heb ben. Dus dat houdt in dat men de ram pas in de eerste week van oktober moet toelaten. Hiermee kan men ook de aflamperiode verkorten, wat uit eindelijk positief werkt op het be drijfsresultaat. Ooien scherp selekteren Lijfbiedero, ooien met een lage vruchtbaarheid, ooien met weinig melk of slecht groeiende lammeren, ooien aangetast door zwoegerziekte kan men beter nu verkopen. Aanhou den van deze dieren verlaagd name lijk het rendement. Ook bij de ooilammeren is het goed eerst scherp te selekteren. Niet alleen exterieur speelt hierbij een rol, maar ook de vruchtbaarheid van de moe der. Eisen, die men bijvoorbeeld aan de moeder zou kunnen stellen zijn: dat ze als eenjarige gelamd heeft en als tweejarige twee lammeren gewor pen en grootgebracht heeft. De ooi lammeren moeten een gewicht hebben van ±40 kg, voordat ze tot de ram kunnen worden toegelaten en de lam meren moeten goed kunnen door groeien. De voeding Afhankelijk van de konditie moeten de ooien minimaal een goede weide-, of groenbemester hebben. Voor- en tijdens de dekperiode moeten de die ren in een groeifase verkeren. Als de ooien in een goede konditie zijn, mo gen ze de eerste weken na het dekken niet in gewicht achteruit gaan. Dit gaat namelijk gepaard met verlies van lam meren in het voorjaar. Bestrijding maagdarmwormen e.d. In de meeste gevallen is het niet no dig om de ooien te behandelen tegen maagdarmwormen. Oudere ooien hebben voldoende immuniteit opge bouwd. Bij 'A-jarige ooien is dit vaak onvoldoende. Behandeling enkele we ken voor het dekken kan noodzake lijk zijn. Wanneer de schapen niet behandeld zijn tegen schapenluis en/of teken kan men het beste nu een pour-on- middel gebruiken. Dit moet men toe passen voordat de ram bij de ooien wordt toegelaten. Vrijdag 26 september 1986 Een goede drinkwatervoorziening is ook belangrijk De drinknippel is een eenvoudige me thode van waterverstrekken, die nau welijks vervuilt en weinig onderhoud vraagt. Regelmatige kontrole op het funktioneren is echter wel gewenst. In een legkippenstal wordt dagelijks een grote hoeveelheid water ver bruikt. Een kip heeft water nodig voor het lichaamsonderhoud, de ei- vorming en om de overtollige warm te kwijt te raken. We zeggen, dat bij elke 100 gram voer ongeveer 200 ml water opgenomen wordt. Bij een voer- opname van bijv. 110 gram wordt dan in een stal met 25.000 kippen on geveer 5.500 liter water gebruikt. Deze hoeveelheid water wordt echter niet gelijk verdeeld over de gehele dag opgenomen. Bij onbeperkte voede ring wordt ongeveer 45% van het voer 's morgens, na het aangaan van het licht, opgenomen. In deze periode wordt ook bijna de helft van het to tale watergebruik gerealiseerd. Luchtbellen veroorzaken problemen Deze piekbelasting in de morgenuren kan vooral in lange stallen onderdruk veroorzaken op de nippelleiding. Door de grote waterafname voor in de stal ontstaat er achterin de stal een watertekort, de kippen daar moeten dan wachten op het water. De kans is groot, dat via deze lege nippels lucht wordt aangezogen. Dit veroor zaakt luchtbellen in het drinknippel- systeem, waardoor de watertoevoer naar de nippels verstoord wordt. Hoe kunnen deze luchtbellen nu zo veel mogelijk verwijderd én voorko men worden? Allereerst is het noodzakelijk, dat de drinknippellei- dingen waterpas liggen. De luchtbel kan dan via de ontluchtingspijp ont snappen. Ook de slangen van de vlot terbak naar de nippelbuis moeten in een rechte lijn hangen, omdat door hangen kans geeft op het ontstaan van luchtbellen. Eventueel kan de wa terdruk in de vlotterbak opgevoerd worden. Voorzichtigheid is hier ech ter geboden; een te hoge druk geeft lekkende drinknippels en veel morswater! Verontreinigingen Ook verontreinigingen belemmeren een vlotte doorstroming van het drinkwater in de leidingen. Bij het lij men van de plastic slangen aan de vlotterbak en de verbindingsstukjes moet de slang van binnen glad en schoon blijven. Ketelsteen (kalkafzet- ting) kan ook een oorzaak zijn van problemen. Dit is afhankelijk van de hardheid van het water en verschilt sterk van gebied tot gebied. Voordat een totale verstopping ontstaat is er reeds sprake van een verminderde doorlaat. In zo'n situatie is het de vraag of de kippen over een langere periode wel over voldoende water konden beschikken! Bij ernstige aan tastingen door ketelsteen moeten al le nippels en-ventielen gedemonteerd en schoongemaakt worden. Een derde oorzaak van verontreini ging is de algengroei. Die ontstaat met name in witte, doorschijnende vlot- terbakjes. In ernstige gevallen kunnen de algen zich ook vermeerderen in nippelbuizen en uiteindelijk raken ook de nippels verstopt. Demontage en schoonmaken is ook hier weer een oplossing. Algengroei is grotendeels te voorkomen door gebruik te maken van donkere vlotterbakjes. Door ver schillende fabrikanten zijn daarnaast middelen tegen algengroei en ke telsteen in de handel gebracht. Regelmatige watertoevoer is noodza kelijk voor een optimale produktie van de kippen. Een regelmatige kon trole op het drinknippelsysteem is dan ook van groot belang. A. van Haperen en ing. M. Westhuis, C.R.-Tilburg ing. D. Pullen, C.V.P.-Tilburg 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 13