Verstekrooier - de toekomst?
Zaai
Engels raaigras voor zaadwinning niet te laat
Demonstratie in Drenthe
Nog beperkte mogelijkheden voor
uitbreiding graszaadteeli
Dinsdag werd in het Drentse Schoonoord een demonstratie gehouden
met aardappelrooiers die in verstek werken. Het perceel, waarop ge
demonstreerd werd, was zandgrond. Dankzij die grondsoort werden
de rooiers niet in het minst gehinderd door de 40 mm regen die men
daar in de voorafgaande week kreeg. De verstekrooiers krijgen de laat
ste tijd veel aandacht. Bij de verstekrooiers wordt de rij gerooid naast
de trekker. Tussen de nog te rooien rijen lopen dus geen wielen.
loof-
verweriung
Loofband
lubtw vinger»
Ketting-
beklec ig
Lengte
teel-
ketting m.
1e 3.15
2e 0.8S
Prijs
exclusie!
BTW
ƒ42.750.
Wijdmatige
ketting
rollen
67.000.
3500 kg
11.5/80-
16.3
2000 kg
De Grimme-rooier werkt redhts in tegenstelling tot alle andere machines
die de invoer op de linkerkant hebben.
Het zicht op de invoer is bij de verstekrooiers slecht. Bij de A VR-rooier
is dat iets gunstiger.
van het werk naar voren. Moeilijke
omstandigheden en zware kleigrond
hadden deze demonstratie ongetwij
feld aan interessantheid doen winnen.
omgebouwde wagenrooier lijkt nog
niet volmaakt te zijn. De opname van
het zwad verliep niet echt voor hon
derd procent vloeiend.
Niet elke spoorbreedte
Een voordeel van verstekrooiers is dat
men meer mogelijkheden heeft met de
spoorbreedte en de bandbreedte van
zowel de rooier als de trekker. Bij de
gewone rooier mogen de banden niet
te breed zijn, omdat zij anders de rug
samendrukken, waardoor kwaliteits
verlies van de knollen ontstaat en bo
vendien de grond minder goed
zeefbaar wordt. Toch kan men bij de
verstekrooier niet met elke willekeu^
rige band en vooral spoorbreedte wer
ken. Bij het inbreken in een perceel
moeten de wielen van* de trekker en
het ene wiel van de rooier precies mid
den in een-geul tussen de rijen lopen.
Op de demonstratie mankeerde bij
een aantal rooiers hier wel wat aan.
Doordat bij bijna alle verstekrooiers,
in ieder geval het wiel onder de rooi-
mat midden in de losse grond op de
gerooide rij loopt, zal zo'n rooier
waarschijnlijk wel ietsje zwaarder
trekken dan een gewone. Maar daar
tegenover staat dat bredere banden
gebruikt kunnen worden. Opvallend
was wel dat voor bijna alle rooiers een
vierwielaangedreven trekker van ze
ventig tot honderd pk stond. Een mo
gelijk nadeel van verstekrooiers, het
iets scheef trekken, kwam waarschijn
lijk mede daardoor niet naar voren.
Onder moeilijke omstandigheden op
zware kleigrond en met een meer ge
bruikelijke trekker is het misschien
anders.
Links of rechts
Opvallend bij de rooiers is dat er zo
wel links als rechts werkende rooiers
zijn. De Grimme machines waren
rechtswerkend in tegenstelling tot de
Spruitaantal en percentage fertiele
spruiten
Het aantal spruiten per oppervlakte
(bijv. per m2) en het deel ervan dat een
bloeiwijze produceert hangen nauw
met elkaar samen. Veel voor graszaad
geteelde soorten moeten het meren
deel van de spruiten in de nazomer en
herfst voorafgaande aan het oogst
jaar, produceren. Dit geldt zeer sterk
voor veldbeemd en roodzwenk. Voor
Engels raaigras speelt dit veel minder,
hierbij kunnen ook spruiten die na de
winter zijn gevormd nog bijdragen
aan de produktie. Het kompensatie-
vermogen is echter niet onbeperkt. Bij
een te geringe ontwikkeling worden de
risiko's groter en kunnen vooral bij
de vroege typen geen top-opbrengsten
meer verwacht worden. Het percen
tage spruiten, gevormd na de winter,
dat nog in bloei komt ligt vaak 10 tot
20% lager. Bij een laat voorjaar kan
dit zelfs terugvallen tot minder dan de
helft. Het gewas moet zich daarom
vóór de winter nog voldoende ont
wikkelen.
Zaaitijd
Uit vele proeven is naar voren geko
men dat voor het behalen van een
goede opbrengst Engels raaigras vóór
half september gezaaid moet worden.
12
rest. Iedere koper kan dus een rooier
kiezen in overeenstemming met zijn
politieke voorkeur. Duidelijke ande
re voordelen van een bepaalde kant
kwamen op de demonstratie niet naar
voren.
Er waren eigenlijk twee typen rooiers:
kleine en grote. De kleine typen zijn
vrij eenvoudige machines met een
kleine bunkerinhoud en vaak ook een
smalle zeefketting. Het aantal plaat
sen aan de leesband is beperkt tot
twee a drie. De grotere typen hebben
een grotere bunkerinhoud en zijn ook
voor de rest meer gericht op een flin
ke kapaciteit. Dit zijn waarschijnlijk
Daarna nemen de risiko's zeer sterk
toe. Kieming en veldopkomst hangen
sterk af van de vochtigheid van de
grond en neerslag na het zaaien. On
der zeer droge omstandigheden kan
het zaad enige weken ongekiemd blij
ven liggen. Bij een late opkomst zal
de verdere ontwikkeling afhangen van
de temperatuur in herfst en winter.
Zijn november en december relatief
warm, dan kan een late opkomst nog
gekompenseerd worden. Bij dagtem
peraturen van 5 -8°C en 's nachts lich
te vorst groeit het gras niet meer. Zo
zijn ook de weersomstandigheden in
het voorjaar van belang. In een laat
voorjaar zullen er weinig zaadleveren-
de spruiten gevormd worden; met na
me bij de vroege hooitypen.
Uit de tabel blijkt, dat late zaai dui
delijk minder opbrengst geeft. Deze
late zaai is met een hogere stikstofgift
vaak wel wat bij te stellen, maar vrij
wel nooit geheel te kompenseren.
Zaaidiepte
Voor een vlotte kieming is behalve een
goede temperatuur ook voldoende
vocht nodig. Om minder afhankelijk
te zijn van neerslag na het zaaien,
moet het zaad vocht aangevoerd krij
gen vanuit de ondergrond. Dit kan al
leen als er op de vaste ondergrond
de machines die de Friese akkerbou
wer het meest aanspreken.
Slecht zicht
Doordat de rugopname niet meer
recht achter de trekker plaatsvindt,
maar aan de zijkant naast de rooier,
is het zicht op de invoer bij de meeste
machines slecht. Iets gunstiger lijkt dit
te zijn bij de AVR en vooral de Berg-
mann. Een goed zicht op de invoer is
eigenlijk toch met onbelangrijk in ver
band met "stropen".
Op verschillende machines is het le
zen aan de band minder goed moge
lijk dan bij veel gewone machines. De
staanplaatsen zijn nogal eens bepaald
niet ideaal. Een slechte werkhouding
of zelfs minder goed kunnen werken
is dan het gevolg. Door de in ieder ge
val naar het idee van kleiboeren, erg
gunstige rooi omstandigheden kwa
men tussen de verschillende rooiers
eigenlijk geen verschillen in kwaliteit
wordt gezaaid. Er moet dus niet in,
maar onder de losse toplaag-worden
gezaaid. Dit is van groot belang. De
zaaibedbereiding dient derhalve erg
ondiep te gebeuren en toch voldoen
de vlak. De vochtvoorziening is ver
der nog te verbeteren door de grond
aan te drukken met een Cambridge-,
of met de gladde rol.
Onkruidbestrijding en uitwinterings-
gevaar
Voor de bestrijding van duist, wind-
haken, straatgras en muur wordt vaak
Tramat ingezet. Deze bespuiting
wordt uitgevoerd in de herfst, vanaf
het moment dat het raaigras twee
spruiten heeft gevormd. Laat gezaai
de gewassen echter zijn na toepassing
van Tramat gevoeliger voor uitwinte-
ren. Toepassing na 15 november
wordt dan ook ontraden. Indien, om
Bouwland in Zweden braak
Zweden heeft op 24 juli maatregelen
genomen om het steeds groeiende
graanoverschot te beteugelen. Voor
het braak laten liggen van bouwland
kan de Zweedse boer maksimaal 240
kronen per ha ontvangen. Het be
drag varieert per gebied. Men be
schouwt dit niet als een definitieve
oplossing.
Cellulose uit stro
Het Instituut voor Houtchemie en
Chemische Houttechnologie te
Hamburg heeft een procédé ontwik
keld om cellulose te fabriceren zon
der ernstige bezwaren voor het mi
lieu. Het is geschikt voor toepassing
op stro en grenenhout. Het onder
zoek wordt voorgezet.
Kwaliteit?!
Door het IMAG werd gede
monstreerd met de door hen ontwik
kelde twee fasen rooier. De
voorraadrooier in dit systeem kan
naar keuze twee, vier of zes rijen op
een zwad brengen. Zes rijen blijkt wat
teveel van de goede voor een goede en
vlotte droging in het zwad. Het
opraapmechanisme van de tot lader
welke reden dan ook, in het voorjaar
het reeds behandelde gewas moet
worden omgeploegd, kunnen alleen
suikerbieten, erwten en mais worden
ingezaaid.
Fritvlieg
Regelmatig wordt schade door de lar
ve van de fritvlieg gekonstateerd.
Met een zeker voorbehoud kan
gesteld worden dat uitbreiding van
de graszaadteelt nog in beperkte ma
te mogelijk is. De akkerbouwers die
hiervoor voelen dienen de teelt se
rieus aan te pakken en de teelt uit te
voeren op percelen van een redelijke
omvang. Dit laatste is nodig om een
efficiënte, dat wil zeggen kostenbe
wuste teeltbegeleiding mogelijk te
maken. Dit staat te lezen in het 'Ak-
kerbouwjournaal' van VanderHave
(september '86).
Ook wordt gesteld dat graszaadteelt
een passend alternatief kan zijn voor
het ingekrompen graanareaal, het
Jammer was dat bij zo'n op kwaliteit
gerichte demonstratie de afwerking
niet zo goed was. Als met een lege wa
gen begonnen werd te laden keken ve
le bezoekers om zich heen om te
kijken waar die drumband toch van
daan kwam. Een geringe valhoogte en
een goede valbreker verdienen toch
ook bij twee fasen oogst de aandacht?
J.P.
gazontype
1982-1985
:ngst
in
100
86
75
Zaadbehandeling met 3 gram lindaan
per kg zaad is hiertegen veelal af
doende.
Namens de konsulentschappen voor
de akkerbouw en de tuinbouw in Zuid
West Nederland,
De bedrijfsvoorlichter Akkerbouw,
ing. J. Liebregts
teelttechnisch geen bijzondere voor
zieningen behoeft en als zodanig
makkelijk inpasbaar is in het bouw
plan. De voorwaarden voor de teelt
zijn goed geregeld en het teeltrisiko
is niet afwijkend van dat van andere
gewassen. Bovendien is meer afwis
seling in gewassen gewenst, waarbij
graszaadteelt in het bijzohder een
bijdrage kan leveren aan een zekere
rust van de grond, verbetering van
de struktuur, bevordering van de ge
zondheid en instandhouding van de
bodemvruchtbaarheid. Bekend is
dat een volggewas na graszaad, met
name aardappelen, een hogere op
brengst geeft.
Vrijdag 19 september 1986
De opbrengst van graszaad is afhankelijk van een aantal faktoren, ook
wel oogstkomponenten genoemd. Schematisch kunnen we ons voor
stellen dat de zaadopbrengst gelijk is aan het produkt van de kompo-
nenten spruitaantal/opp., fertiel, pakjes/bloeiwijze,
bloempjes/pakje, zaadzetting en zaadgewicht (dus alle komponen-
ten met elkaar vermenigvuldigd). Bekend is, dat de verschillende oogst
komponenten elkaar in meer of mindere mate kunnen beïnvloeden,
zowel positief als negatief. In het kader van dit artikel zal de nadruk
liggen op de eerste twee komponenten en de invloed van de zaaitijd
hierop.
Invloed van de zaaitijd op de opbrengst van Engels raaigras
hooitype, tetraploïd
zaaitijd
3e week aug.
Ie week sept.
3e week sept.
Ie week okt.
kg/ha
1230
1285
1230
985
opbrengst
in
96
100
96
77
sportveld
Rusthoev
opb
kg/ha
1004
863
750