Zomer- en droogbloemen groeisectoren Nieuwe leerstoelwapen tegen landbouwoverschotten? Rijnsburg bloemencentrum van allure Stofnesten Contractteelt Vriestulpen Akkerbouwer is nu Wagenings hoogleraar Dr. Van Arkel (NIVAA) hoogleraar in Wageningen Vrijdag 29 augustus namen een aantal leden van de Nederlandse Vereniging van landbouwjournalisten deel aan een excursie naar de bloemenveiling Flo ra te Rijnsburg. Hierbij werd ook een bezoek gebracht aan een tweetal be drijven in de droogbloemensector. Hoewel landelijk de omzetgroei in de bloemisterij vooral uit de pot- en perkplanten komt, ge beurt er ook in de bloemensector het één en ander. Centrum daar van is Nederlands snelst groeien de veiling in Rijnsburg. De na druk ligt daar nog steeds op bol- bloemen, maar het pakket zo merbloemen is de laatste jaren ontwikkeld en versterkt. Een an dere succesvolle activiteit is de kweek van droogbloemen, via contractteelt. Ook hier is Rijns burg het Centrum.. De drie grootste bedrijven zijn hier ge vestigd, én nemen samen alleen al driekwart van de markt voor hun rekening. Droogbloemen hebben de laatste vijftien jaar een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Vroeger werd zo'n ge droogd boeketje vaak slechts als een "stofnest" gezien, tegenwoordig zijn de kunstig samengestelde crea ties doorgedrongen tot de meer luxu euze "giftshops". Een opmerkelijke opwaardering voor dit produkt dat zijn. oorsprong vindt in het verwer ken van onverkoopbare partijen snijbloemen. Ook de export heeft een hoge vlucht genomen. Eén van De Landbouwuniversiteit in Wage- ningen heeft een nieuwe leerstoel in gesteld, die een wapen moet gaan vormen in de strijd tegen de groeien de landbouwoverschotten in de Europese Gemeenschap. "Tot nu de grootste bedrijven, Star dried flo wers bv, heeft maar liefst 45 landen op zijn klantenlijst staan waaron der de USA en Japan. Vooral dat laatste land wordt als een groei markt gezien. Jaarlijks wordt op de droogbloemenmarkt een produktie- waarde van zo'n vijftig miljoen gul den verhandeld. Star Flowers ver wacht dit jaar een groei van 40 pro cent te realiseren, maar ziet geen be toe zijn er voor dit probleem alleen maar politieke oplossingen gezocht. Zo komen we er echter niet. We moeten zoeken naar meer praktische oplossingen; die ook op langere ter mijn soelaas bieden". Dat zegt de langrijke uitbreiding van het teelta reaal in het verschiet. Datzelfde geldt voor een van de an dere grote bedrijven in droogbloe men, W. Hogewoning bv. Ook daar gaan de zaken goed, maar is eigen lijk nauwelijks behoefte aan een ver dere uitbreiding van het areaal. Ho- per 1 september beroemde hoogle raar Agrarische Produktkunde, prof. dr.ir. H. van Arkel (40). Bin nenkort gaat deze akkerbouwer uit de Haarlemmermeer, gebruik ma kend van zijn brede ervaring zowel in binnen- als buitenland, vorm ge ven aan de nieuwe leerstoel. Met de leerstoel Agrarische Pro duktkunde speelt de Landbouwuni versiteit - in op de actuele omstan digheden in de agrarische sector. "Vroeger was zoveel mogelijk pro duceren belangrijk. Nu worden we evenwel geconfronteerd met over schotten. Wat moeten we met de produkten? Dat is een heel belang rijke vraag geworden", zo legt Van Arkel uit. Het is een vraag waar hij in zijn dagelijks werk de afgelopen jaren steeds mee is geconfronteerd: Sinds 1980 is Van Arkel direkteur van het Nederlands Instituut voor Afzetbevordering van Akkerbouw- produkten. Hij geeft leiding aan de afzetpromotie van pootaardappelen, consumptieaardappelen, aardappel- produkten en uien, vier produkten waarvan Nederland de grootste ex porteur ter wereld is. Hij blijft di rekteur van het NIVAA. Vraag en aanbod Wat betreft zijn nieuwe leerstoel in Wageningen, maakt Van Arkel dui delijk dat de Agrarische Produkt kunde een wetenschap is, die een breed terrein bestrijkt van zowel ak- kerbouwprodukten als voedergewas sen voor de veehouderij. Dus naast bijvoorbeeld graan, aardappelen en bieten ook snijmaïs en gras. Cen traal aandachtspunt zal zijn de rela tie tussen producent en verwerker, tussen boeren industrie. "Hoe kun nen we de eisen die de verwerkers stellen aan een bepaald produkt, vertalen naar de boer toe" om gewoning werkt ook met teeltcon tracten, onder andere bij akkerbou wers. "Een kweker die gemotiveerd is voor de teelt kunnen we altijd nog wel gebruiken, maar het gaat zeker niet om grote aantallen". Gemid deld wordt er niet meer dan één hec tare per teler aan droogbloemen ge contracteerd, want het is een zeer ar beidsintensieve teelt. Vooral in de oogsttijd is er zeer veel handwerk. De bloemen worden later geoogst dan snijbloemen, en het moment van oogsten luistert veel nauwer. De bloem is niet lang in een optimale conditie om tot droogbloem ver werkt te worden, hooguit enkele da gen. De teelt van droogbloemen ver eist daarom kennis én motivatie van de teler. Hogewoning begeleidt zijn telers intensief, waarbij onder ande re wordt gezorgd voor bemestings- en bestrijdingsadviezen. Het saldo van één hectare droogbloemen ligt rond de 16 a 18.000 gulden, afhan kelijk van soort en omstandigheden. De afzet gaat niet via de veiling, en er is dan ook geen onafhankelijke keurmeester die de kwaliteit van het produkt beoordeelt. Dat gebeurt door het droogbedrijf zelf. Even tueel is er wel een arbitrage commissie voor kwekers die niet ac- coord gaan. Volgens Hogewoning wordt daar echter zelden gebruik van gemaakt. schrijft hij zijn werkterrein. "Ener zijds zal het erom gaan de kwaliteit van de bestaande produkten te ver beteren, zodat de afzet gemakkelij ker verloopt, anderzijds zullen wel licht nieuwe afzetmogelijkheden ge zocht moeten worden. Vraag en aan bod moeten beter op elkaar afge stemd worden", aldus Van Arkel. Als voorbeeld noemt hij het pro bleem van de blauwgevoeligheid van aardappelen. Hoewel uit ervaring bekend is dat een flinke kaligift op het gewas en een zorgvuldige behan deling van de aardappelen tijdens en na de oogst veel onheil kunnen voor komen, is er nog steeds geen afdoen de wetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van blauw bij aar dappelen. "Daarom kunnen we de aardappel veredelaars geen goede richtlijnen geven voor de ontwikkeling van nieuwe rassen die minder blauwge- voelig zijn. Dergelijke rassen zijn echter wel nodig om een optimale af zet van de aardappelen mogelijk te maken", aldus Van Arkel, die hier spreekt vanuit zijn NIVAA- ervaring. Vlas Een ander voorbeeld is het vlas. Vroeger was vlas in bepaalde streken van ons land een veel geteeld gewas. De laatste decennia is het areaal drastisch ingekrompen. Toch is lin nen een veel gevraagd produkt en kunnen alle delen van de vlasplant, tot en met het zaad, worden ver werkt. De mechanisatie van de vlas oogst vormt echter een probleem. Bovendien zit de praktijk met smart te wachten op rassen waarvan de stengel en het zaad tegelijkertijd af rijpen. Ook hier ligt een taak voor de nieuwe studierichting Agrarische Produktkunde, zo vindt Van Arkel. Kritisch denken De komende Wageningse hoogleraar beseft dat zijn leerstoel - waar hij zich één dag per week aan zal wijden - niet direct een oplossing voor alle problemen kan bieden. "Maar ik hoop zo mee te kunnen werken aan het opleiden van Wageningse inge nieurs die gespitst zijn op de proble men in de praktijk en die in het be drijfsleven creatief gaan werken aan Behalve akkerbouwers zijn er uiter aard ook gespecialiseerde bloemen- telers die de droogbloemenindustrie bevoorraden. De teelt wordt dan vaak gecombineerd met verse zo merbloemen, terwijl in de winter het zogenaamde "broeien" van tulpen en andere bolgewassen plaatsvindt. Door deze behandeling kunnen de bollen op elk gewenst moment in bloei worden gebracht. Het uit gangsmateriaal, de bollen, wordt rond juli geleverd uit bijvoorbeeld Noord Holland, Zeeland of de pol ders. Als eerste behandeling wordt een warmtestoot toegediend, één week circa 34° en daarna 20° tot binnenin de bol de aanleg van de bloemblaadjes aanwezig is. Dan volgt een koelperiode van 6 tot 8 we ken. De bollen worden daarna in bakken opgeplant en bewaard bij een temperatuur van 5° a 9°. Dit be vordert de stengelvorming, zodat straks een voldoende lange en stevi ge stengel ontstaat. Als het begin van de spruitvorming er is, worden de bollen in de plantbakken ingevro ren. In die toestand zijn ze zeker een jaar houdbaar, en komen gegaran deerd drie weken na ontdooien in bloei. Op die manier kan de consu ment het hele jaar door bloeiende tulpen krijgen, of het nu Kerstmis of Hemelvaart is. A. Biegman het oplossen ervan. Belangrijk is dat het kritisch denkende mensen wor den". Naast het bnderwijs en het be geleiden van studenten zal er ook ruimte zijn voor een stukje eigen - fundamenteel - onderzoek. "We moeten trachten aan de basis nieuwe wegen te vinden, nieuwe of betere toepassingen van landbouw- produkten. Er zijn nogal wat proble men in de agrarische sector en ik be sef dat die niet zomaar zijn op te los sen. Toch is het voor mij een uitda ging om op deze manier mee te hel pen bij het verzekeren van een goede toekomst voor onze landbouw en het vinden van nieuwe wegen bij het oplossen van de overschottenproble- matiek", aldus de nieuwbenoemde hoogleraar aan de Landbouwuniver siteit, prof. dr. ir.H. van Arkel. Dr. ir. Bert van Arkel, benoemd tot hoogleraar Agrarische Produktkunde aan de Landbouwuniversiteit te Wageningen, gaat zoeken naar praktische oplossingen in de strijd tegen de EG-landbouw over schotten. Als akkerbouwer in de Haarlemmermeer heeft hij bijna dagelijks contact met de praktijk. Dr. ir. Bert van Arkel doorliep eerst de Hogere Landbouw School in Ede en studeerde ver volgens aan de Landbouwhoge school. Na het afronden van zijn studie Plantenteelt, in 1972, was hij bijna negen jaar werkzaam in ontwikkelingslanden (Oeganda, Kenia en Egypte, onder meer als directeur van een graanverde- lingsproject. Sinds eind 1980 is van Arkel directeur van het Ne derlands Instituut voor Afzetbe vordering van Akkerbouwpro- dukten (NIVAA) in Den Haag. Daarnaast exploiteert hij nog steeds een akkerbouwbedrijf van 20 hectare in Hoofddorp. Regel matig is de nieuw benoemde hoogleraar op trekker of combi ne in het land te vinden. Uiter aard is hij genoodzaakt het bouwplan eenvoudig te houden: dit jaar bieten, tarwe en zaai- erwten. Een flinke koppel scha pen zorgt voor wat levendigheid rond de boerderij. In 1982 promoveerde Van Arkel op een proefschrift over de vraag hoe nieuwe landbouwgewassen in bepaalde gebieden kunnen worden geïntroduceerd. Hij maakte daarbij onder meer ge bruik van zijn ervaringen met sorghum en maïs in Kenia. Vrijdag 5 september 1986 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 13