Ir. Hans Kats: 'Daling eksport is dramatisch'
Meer groeidagen bij toepassen van stripgrazen
'Voor onze agrarische eksport is het gevoel van welbehagen, de eufo
rie van de afgelopen jaren voorbij. Na de forse groei in het voorgaan
de decennium dwingt een daling van zes proent van het ene op het
andere jaar ons tot een grondige bezinning'.
Dat zegt ir. J.M.J.G. (Hans) Kats, hoofd van de Hoofdafdeling
Eksportbevordering en Ekonomische Samenwerking van het ministe
rie van landbouw en visserij.
Hij noemt deze ommekeer 'dramatisch'. Kats verwacht dat de
eksport voorlopig onder druk zal blijven staan. Boeren en tuinders
zullen dat in hun portemonnee merken; al blijft een groot deel van
de pijn zitten bij de verwerkende industrie. Kats vindt dat de agrari
sche eksport zich nu vooral moet konsentreren op koopkrachtige
markten dichtbij huis. Aan avonturen op verre en ongewisse markten
wil hij zich liever niet wagen.
In een toelichting op de cijfers van
de eerste vijf maanden dit jaar wijst
ir. Kats erop dat door prijsdalingen
de totale eksportwaarde is gezakt.
Er zijn hiervoor meerdere oorzaken.
In de eerste plaats is daar de over-
schotprobleraatiek. 'Weliswaar is
dat een oude zaak, maar deze zal al
leen maar in hevigheid toenemen
naarmate de gehele EG-markt onder
druk komt te staan. Dat kan beteke
nen dat de prijzen echt omlaag zul
len gaan van marktordeningspro-
dukten als granen, vlees en zuivel'.
De heer Kats zegt dit met enige
klemtoon.
Olielanden armer
Naast prijsdalingen in de EG, waar.
dus alle producenten in de twaalf
lidstaten de gevolgen van ondervin
den, kampt de Nederlandse agrari
sche sektor bovendien met proble
men op afzetmarkten buiten de EG.
'Daar is de prijsdaling het sterkst',
aldus Kats. 'Duidelijk zichtbaar is
dat de olie-eksporterende landen
minder kopen. Zelfs een rijk land als
Saoedi Arabië koopt vijftien tot
twintig procent minder. Andere olie
landen maken Op het ogenblik grote
schulden. Een land als Nigeria, dat
in 1985 nog voor bijna ƒ300 miljoen
agrarische produkten vanuit Neder
land importeerde, zit nu in de groot
ste financiële problemen, vooral
door verplichtingen die in betere tij
den zijn aangegaan'.
In de loop der jaren zijn de olie-
eksporterende landen belangrijke af
nemers van agrarische Nederland ge
worden. Van de totale eksport van
ƒ51,1 miljard in 1985 ging 7,7 pro
cent naar deze olie-landen. Dat be
trof vooral produkten uit de veehou
derij. Hoe belangrijk deze landen
voor de veehouderij zijn geworden,
blijkt uit het volgende. Van de totale
agrarische eksport naar landen bui
ten de EG ging 30 procent naar olie-
eksporterende staten. Maar voor de
sektoren vee en vlees was dit 39 pro
cent, pluimvee en eieren 57 procent
en melk en zuivel 55 procent. Het is
duidelijk dat een daling van de
koopkracht in die landen meteen ge
volgen heeft voor onze agrarische
eksport.
Ir. Kats vreest dat op langere termijn
de agrarische eksport naar alle olie-
eksporterende landen buiten de EG
vrijwel zeker zal achteruitgaan. In
de eerste vijf maanden dit jaar heb
ben Saoedi Arabië, landen in het
Midden-Oosten en Iran 25 procent
minder vanuit Nederland geïmpor
teerd dan vorig jaar. Verder wijst hij
op de problemen in Oost-Europa.
De zuiveleksport naar deze landen is
vanaf januari ruim 80 procent min
der geweest dan begin 1985. Toen
werd nog voor ƒ60 miljoen uit
gevoerd.
Ook de koersveranderingen hebben
volgens Kats een rol gespeeld bij de
verslechtering van onze eksportposi-
tie. Hij is van mening dat in het alge
meen het harder worden van de gul
den nadelig is voor de konkurrentie-
positie van agrarisch Nederland.
Ten slotte noemt Kats dan ook de
melkontingentering in de EG die bij
voorbeeld een nadelig effekt heeft:
op de Nederlandse uitvoer van vee
voer naar de Bondsrepubliek.
Konkurrentie wordt harder
Door het wegvallen van de 'buit' in
het Midden Oosten voorziet eksport-
bevorderaar Kats een nog heviger
wordende konkurrentiestrijd. In de
pluimveesektor weet men daar nu al
over mee te praten.
12
Overigens noemt Kats het toch
merkwaardig dat onze grote konkur-
renten, zoals Frankrijk, ondanks
een wat gunstiger koersverhouding,
het niet veel beter doen dan Ne
derland.
Anderzijds heeft de koerswijziging
deze landen misschien wat voordeel
opgeleverd. Maar door de uitvoer-
daling zitten West-Duitsland en
Frankrijk even erg in de problemen
als agrarisch Nederland.
'Voor de naaste toekomst zullen wij
er rekening mee moeten houden dat
De o ver schot problematiek is een primaire oorzaak van de gedaalde
eksportwaarde. Een onder druk staande EG-markt doet de prijzen dalen
dit beeld van stagnerende eksport en
druk op de prijzen zich niet zal wijzi
gen', zegt Kats. Hij voegt er meteen
aan toe dat per sektor het plaatje
van jaar tot jaar heel verschillend
kan zijn. 'Voor de akkerbouwers
ziet het er wat de prijsvorming van
aardappelen en uien betreft dit jaar
een stuk beter uit. Dat geldt ook
voor het pootgoed', zegt hij. Vervol
gens wijst hij op de flinke stijging
van de kaaseksport naar de Bondsre
publiek, Italië en Frankrijk. Totaal
is de zuiveluitvoer naar EG-landen
de eerste vijf maanden 11 procent
hoger geweest dan in de overeenko
mende periode vorig jaar. De klap
pen zijn gevallen in Oost-Europa,
Venezuela, Nigeria, Midden Oosten
en Verre Oosten.
Voor de middenlange termijn ver
wacht ir. Kats dat de prijzen zich wel
enigszins zullen kunnen herstellen en
dat Nederland in de konkurren-
tieslag, ook buiten de EG, redelijk
mee blijft doen.
Vertrouwen heeft hij zeker in de
tuinbouw, die nog steeds een groei
doormaakt, met als sterke trekker de
sierteelt.
Voorzichtige koerswijziging
Wat betekent de nieuwe situatie
voor de afzetbevorderende aktivitei-
ten? De heer Kats: 'Ik denk dat wij
niet te hard overstag gaan. Neem
bijvoorbeeld de wat slechtere resul
taten van de eksport naar Amerika.
Ir. H. Kats
Als ministerie van landbouw willen
wij daar duidelijk ondersteunend
blijven werken'.
Over de aktiviteiten op verafgelegen
markten in Midden en Verre Oosten,
alsmede Afrika is hij wat voorzichti
ger. 'Toen de koopkracht daar
enorm begon te stijgen, hebben wij
daar samen met het bedrijfsleven de
vleugels breed uitgeslagen. Wij zul
len nu in die landen aanwezig blijven
maar wij zullen toch vooral de dich
terbij gelegen markten in de EG niet
mogen vergeten. De afzet van land
en tuinbouwprodukten op deze
markten gaat niet vanzelf. Wij zul
len ons daar de komende tijd duide
lijk op moeten bezinnen, samen met
eicsporteurs en afzetbevorderende
organisaties'.
B.A. Bokma
De koeien iedere dag verweiden en niet meer terug laten komen op
het al begraasde deel - oftewel stripgrazen - heeft dit jaar op verschil
lende bedrijven ingang gevonden. Overgewaaid uit Nieuw Zeeland
lijkt deze vorm van beweiding snel vaste voet te vinden op de Neder
landse graslanden. Belangrijke pluspunten zijn: geen produktie-
schommelingen en een snellere hergroei van het beweide gras. Melk
veehouder Jan Alferink in het Overijsselse Haarle is er dit voorjaar
mee gestart. Volgend jaar zal hier de kunststof schrikdraad geleid
langs speciaal vervaardigde rasterspinnen, wederom zijn weiden een
Nieuw Zeelandse aanblik geven. Alfrink denkt dat de huidige tetra's
daar als snelgroeiende grassen goed in passen.
Jan Alferink is 39 jaar en houdt mo
menteel 45 MRY-melkkoeien. De
produktie ligt rond de 6800 kg melk
per koe. Zijn graslandpercelen, die
samen één grote bedrijfskavel vor
men, liggen op lichte (droogtegevoe-
lige) zandgrond. Dat laatste is duide
lijk waarneembaar als we langs het
jongvee lopen, dat op een sterk ver
brande zode zoekt naar wat etgroen.
De beregeningsinstallatie, aangedre
ven door een elektro-motor, doet
zijn werk maar kan het nauwelijks
aan in deze warme juli-maand. In
totaal ligt er 19 hektare, waarvan 5,5
hektare snijmais. De rest is grasland
grotendeels bestaande uit tetra-
grasmengsels, waarop de koeien
overdag hun weidegang maken.
Nieuw graszaadmengsel
Alferink zaaide door het weer ge
dwongen dit voorjaar drie hektare
grasland opnieuw in. Bij wijze van
eksperiment gebruikte hij een nieuw
graszaadmengsel, eveneens afkom
stig uit Nieuw-Zeeland, dat tegelijk
met de introduktie van de strip-
graasmethode vorig najaar op de
Nederlandse markt verscheen. 'Het
was eind april toen ik dit gras liet in
zaaien', zo steekt hij van wal. 'Het
mengsel bestaat uit 25 procent kla
ver. Verder bevatte het in hoofdzaak
Engels raai (weide- en hooitype) met
timothee'.
Alfrink laat ons graag het resultaat
zien. Van de klaver is niet alles terug
te vinden. 'Ik had in dit perceel meer
last van onkruid. Het is bovendien
moeilijker te bestrijden, omdat je de
klaver wilt ontzien. Een positief
punt is de snelle groei van het gras,
maar het werken met de normale
BG-mengsels is me toch meer ver
trouwd'.
Volgens de importeur Veldman en
Dijkstra uit Adorp kunnen de koei
en bij een goede ontwikkeling van
dit gras binnen zes dagen weer terug-
Volgens Alferink graast
zijn vee beter dan vroeger
komen op een beweid perceel. Ook
daar is men echter nog voorzichtig
met het geven van een definitief
oordeel.
In de laatste week van juni strooide
Jan Alferink pas de eerste stikstof
(40 kg zuivere stikstof) op dit nieuwe
grasland. De eerste weide-dag op het
perceel was 6 juni. 'Na de eerste keer
weiden konden de koeien er na een
dag of acht opnieuw naar toe. Begin
juli stond er al weer een weide-snede
op, nadat de koeien er toen een week
weg waren geweest. Als de koeien
het niet aankunnen, haal ik er een
maaisnede af'.
'Naar men zegt wordt pas over twee
jaar de maksimale produktie be
reikt. We moeten het maar eens af
wachten', zegt Alferink. Hij laat ons
het verschil zien tussen een stuk, in
gezaaid zonder te ploegen en alleen
bewerkt met een kultivator, en een
perceel ingezaaid met de 'Nieuw
Zeelandse belofte' op wel een ge
ploegde bouwvoor. Op het geploeg
de land is het nieuwe gras duidelijk
beter aangeslagen met als resultaat
een dichtere zode. 'Het gevolg van4
niet ploegen is vooral dat de verkeer
de grassen en onkruiden boven ko
men, wat de uitgangspositie van dit
gras zeker niet gunstig beïnvloed
heeft'.
'Ik schrijf het daarom niet bij voor
baat af voor de omstandigheden,
waar wij hier in Nederland mee te
maken hebben'.
Stripgrazen
Aan de weide-percelen is te zien dat
Alferink aan het grasland de nodige
zorg besteed. 'Ik laat het niet langer
worden dan 15 cm bij de beweiding
die ik nu toepas'.
'Een vaste afrastering tussen de per
celen is niet meer nodig', gaat hij
verder. 'Alle percelen liggen in één
blok bijeen, dat vind ik een voor
waarde voor het stripgrazen. Het
verplaatsen van de rasterspinnen
kost me zo per dag een kleine tien
minuten ekstra en dat is goed te
doen na het melken'.
Tedere dag krijgen de koeien de be
schikking over bijna een halve hek
tare weidegras. 's Nachts blijven ze
op stal en krijgen ze twee kg dro-
gestof snijmais bijgevoerd'.
Essentieel vindt Alferink dat er vol
doende aansluitpunten zijn voor de
drinkwatervoorziening van de wei
dende melkkoeien. Ze hoeven dan
niet ver te lopen en kunnen de tijd
meer benutten voor het grazen. Ik
heb de indruk dat ze nu meer weiden
dan voorheen hier het geval was.
Het is echter moeilijk precies in te
schatten hoeveel méér gras ze opne
men ten opzichte van de oude situa
tie, waarin ik de dieren om de vier a
vijf dagen liet om weiden'.
Interessant is dat het proefstation
voor de rundveehouderij in Lelystad
ook een proef met dit beweidings
systeem heeft aangelegd op de Wai-
boerhoeve. Ir. D. Vellinga, onder
zoeker op dit terrein, gaat na welke
voordelen het stripgrazen oplevert
en of deze geheel zijn toe te schrijven
aan het beweidingssysteem. 'Het is
niet ondenkbaar dat een deel ver
klaart kan worden uit het gegeven
dat de veehouder die stripgrazen als
beweidingssysteem hanteert, heel
alert moet reageren om het altijd
sterk wisselende aanbod van het gras
goed op te vangen'.
'Wanneer dezelfde veehouder bij
een normaal omweidingssysteem een
evengrote waakzaamheid aan de dag
legt, is het nog de vraag wat de
doorslag geeft: het stripgrazen of de
oplettendheid van de boer zelf'. Vel
linga hoopt nog vóór het volgende
weideseizoen begint, met de eerste
bevindingen op de Waiboerhoeve
naar buiten te komen.
Voor een verdere analyse gaan we
daarom terug naar het bedrijf van
Jan Alferink.
Drie dagen winst
Op de percelen met de normale BG-
mengsels strooit Alferink om de drie
dagen stikstof. 'Tot nu toe gaat het
prima. De groei blijft er goed in. Het
gras dat te lang dreigt te worden
voor beweiden, gebruik ik om in te
kuilen'.
'In vergelijking met vroeger, bete
kent de stripgraasmethode op mijn
bedrijf drie dagen winst voor de her-
groei van het gras. De toppen van
het afgeweide gras blijven nu onbe
roerd, waardoor het in zijn groei
minder gehinderd wordt en dus snel
ler een nieuwe snede geeft'.
Desondanks gaf de voederwinning
dit voorjaar ook bij Alferink enige
problemen. Evenals bij veel van zijn
kollega's is op dit. bedrijf bij lange
na nog niet de hoeveelheid kuilvoer
gewonnen die anders al onder het
plastik lag opgeslagen.
'Het was een bar slecht en laat voor
jaar. Voor het eerst teel ik nu zelf de
mais. Voorheen kocht ik alle mais
met daarnaast wat bijprodukten
naar gelang de prijs die ervoor be
taald moet worden. Dit jaar hoef ik
zeker niet in die mate voer aan te ko
pen dan ik andere jaren gewend was
te doen. Dat staat vast. Wel bedenk
ik me daarbij dat de superheffing
hierin mede een rol heeft gespeeld.
Maar met nog wat ruwvoer van de
vorige winter en de stripgraasmetho
de is de ruwvoervoorraad snel aan
gevuld. Door het stripgrazen heb ik
namelijk over het hele weideseizoen
gerekend veel minder voerverliezen
tijdens de beweiding, terwijl de vol
gende snede eerder beschikbaar
komt. Ik verwacht dan ook dat ik in
augustus, zodra er weer meer groei
in het gras zit, nog een flink aantal
hektaren zal inkuilen'.
Jan Alferink weet nog niet of hij zal
doorgaan met het gras uit Nieuw-
Zeeland. Hij is wel vastbesloten het
stripgrazen ook volgend voorjaar te
bezigen. 'Van die investering (hier
4000 gulden) heb ik nog geen mo
ment spijt gehad'.
Johan Veldhuis
Vrijdag 5 september 1986