Ambtelijke nota "Akkerbouw 1986-1990":
Akkerbouwsektor staat voor grote uitdaging!
Rentabiliteit kleine bedrijven
blijft achter
Veel kleine akkerbouwbedrijven
worden nevenberoepsbedrijf!
Knelpunten in de akkerbouw
De akkerbouwsektor heeft in het afgelopen decennium een betrekke
lijk gunstige rentabiliteits- en inkomensontwikkeling te zien gegeven.
De komende jaren zullen de resultaten onder druk komen te staan door
o.m. een meer marktgericht EG-beleid. De sektor staat voor een gro
te uitdaging om de problemen het hoofd te bieden. Om de konkur-
rentiekracht te verbeteren zal vooral aandacht moeten worden
geschonken aan kwaliteitsverbetering van de produkten, bouwplan-
verbreding, stimuleren van nieuwe toepassingen van produkten, ver
laging van de produktiekosten en verbetering van het management.
Met dit aanpassingsproces, waarbij zeker geen sprake zal zijn van één
algemene oplossing, zal een groot aantal jaren zijn gemoeid. Dat staat
te lezen in een onlangs verschenen diskussienota over de ontwikkelin
gen in de sektor akkerbouw "Nota Akkerbouw 1986-1990".
Behalve aan bouwplanverbreding dient ook aandacht geschonken te
worden aan de traditionele gewassen, o.a. betreffende kwaliteitsverhoging
en produktiekostenverlaging.
De nota is opgesteld door een amb
telijke kerngroep waarin o.m. de le
den ir. J.A.H. Haenen als Konsulent
in Algemene Dienst voor de Akker
bouw en Vollegrond en ir. L.Th.J.M.
de Wit Konsulent voor de Akkerbouw
en Tuinbouw te Goes en is bedoeld als
een diskussiestuk voor bedrijfsleven
en overheid. De nadruk ligt in de no
ta op van belang geachte ontwikke
lingsrichtingen. Hoe die bereikt
zouden kunnen worden kan het resul
taat zijn van de diskussies over de
nota.
Toekomst
De akkerbouw wordt gekenmerkt
door een in doorsnee gunstige
rentabiliteits- en inkomensontwikke
ling. Dit geldt met name voor de gro
tere akkerbouwbedrijven. Verwacht
wordt, zo staat in de nota, dat deze
ontwikkeling de komende jaren on
der druk zal komen door problemen
die voortvloeien uit de bedrijfsstruk-
tuur (o.a. nauw bouwplan en relatief
veel kleine bedrijven), een meer
marktgericht EG-beleid en de
produktie-omstandigheden onder
meer in relatie met het milieu.
Uitdaging
Vast staat dat de akkerbouw voor een
enorme uitdaging staat om de groei
ende problemen het hoofd te bieden.
Veel zal worden gevraagd van de in
ventiviteit, flexibiliteit en slagvaardig
heid van de ondernemers in de tak,
die daarbij in. het algemeen kunnen
steunen op een goed opleidingsni
veau. De wijze waarop de akkerbou
wers tot op heden hebben ingehaakt
op de hen geboden mogelijkheden
geeft vertrouwen in de toekomst van
de tak. Voor behoud en versterking
van de konkurrentiekracht dient vol
gens de samenstellers van de nota de
aandacht vooral te worden gericht op:
- kwaliteitsverbetering van de pro
dukten door veel zorg te besteden aan
de bodemvruchtbaarheid, bedrijfshy-
giëne en door het toepassen van geïn
tegreerde bedrijfssystemen, verbreden
van het bouwplan e.d. Hierdoor is het
tevens mogelijk ook de nadelige ef-
fekten voor het milieu in aanzienlij
ke mate te voorkomen,
- verbreding van het bouwplan door
vervangende gewassen mits de pro-
duktie wordt afgestemd op de vraag
(uien, graszaad, droge peulvruchten
e.d.) en door introduktie van nieuwe
gewassen gebaseerd op bestaande of
te kreëren vraag in de markt.
Ook de teelt van snelgroeiend hout
zal in dit kader aandacht moeten
krijgen;
- stimuleren van de vraag door ont
wikkeling van nieuwe toepassingsge
bieden. De vooruitgang in de
biotechnologie geeft daartoe moge
lijkheden;
- verlaging van de produktiekosten
door toepassing van minder intensie
ve teeltmethoden, vergroting van de
bedrijfsoppervlakte, verbetering van
de produktie-omstandigheden (o.a.
verkaveling, watervoorziening) e.d.;
- verbeteren van het management
door ontwikkeling en toepassen van
beslissingsmodellen. De automatise
ring biedt daartoe veel moge
lijkheden.
Nieuwe gewassen
De drie eerstgenoemde aandachtsvel
den zijn alleen goed te realiseren als
de (kollekterende) handel en verwer
kende industrie daaraan meewerken.
Duidelijk afspraken tussen teler, han
del en/of verwerkende industrie zijn
volgens de nota nodig om aan de ge
wenste kwaliteitseisen te kunnen vol
doen. Met betrekking tot de
introduktie van nieuwe gewassen en
eventueel toepassen van nieuwe tech-
nologiën ligt het initiatief op de eer
ste plaats bij de verwerkende industrie
door onderzoek naar de technische en
ekonomische haalbaarheid ervan. Bij
gunstige resultaten, met name als het
gaat om nieuwe gewassen, zullen af
spraken met telers nodig zijn om
eventuele investeringen in nieuwe
produktie-eenheden goed te kunnen
benutten.
Pacht
Op bedrijfsniveau staan veel akker
bouwers voor de noodzaak de bedrijfs
oppervlakte aanzienlijk te vergroten
om ook in de toekomst op redelijke
resultaten te kunnen rekenen. De mo
biliteit en de financiering van de
grond kunnen daarbij aanzienlijke
problemen vormen. Van belang is de
pacht weer interessant te maken. Dui
delijk is dat er voor de te verwachten
nieuwe situatie in de akkerbouwsek
tor niet één algemeen geldende oplos
sing is. Het zal moeten komen van een
skala van aanpassingen die van be
drijf tot bedrijf sterk kunnen verschil
len. De gehele vertikale kolom zal
daaraan moeten werken. Ook in het
ruimtelijk beleid dient met deze ont
wikkeling rekening te worden ge
houden.
De samenstellers merken op dat het
hier gaat om een omvangrijk en in
gewikkeld aanpassingsproces waar
mee vele jaren zijn gemoeid om dat
met succes te kunnen realiseren. Het
toekomstig beleid, zowel op EG als
op nationaal niveau dient hiermee zo
goed mogelijk rekening te houden en
te zijn gericht op het scheppen van
onderling samenhangende voorwaar
den voor de akkerbouw en de handel
en industrie.
Ontwikkeling van de gemiddelde oppervlakte en opbrengst per ƒ100,— kosten
van grotere en kleinere akkerbouwbedrijven per gebied
Gebieden/boekjaar
1979 1980
1981 1982
1984*
Grotere bedrijven
opbrengst per ƒ100,-
- kosten
Noord.kleigebied
88 94
97 105
166
Centr. kleigebied
101 108
111 108
196
Zuid w. kleigebied
100 108
114 103
195
Veenkoloniën
96 91
99 98
16®
kleinere bedrijven
Kleigebieden
81 84
83 83
106
Veenkoloniën
78 75
82 80
80
Bron: LEI, raming
De rentabiliteit van de grotere akker
bouwbedrijven is aanzienlijk gunsti
ger dan die van de kleinere bedrijven.
Dit is overigens zeker niet uniek voor
deze sektor, maar wel een weerspie
geling van de problemen bij deze ka-
tegorie van bedrijven. Ook per
akkerbouwgebied zijn er verschillen
in rentabiliteit.
De rentabiliteit op de grotere bedrij
ven fluktueert het meest in het zuid
westelijk en in het centraal kleigebied.
De rentabiliteit ligt in beide gebieden
nagenoeg even hoog en is gemiddeld
gunstiger dan die in het noordelijk
kleigebied en in de#veenkoloniën.
De minder goede resultaten van de
grotere bedrijven in het noordelijk
kleigebied in vergelijking met die in
.de andere kleigebieden, kunnen wor
den toegeschreven aan een minder in
tensief bouwplan in dit gebied. De
resultaten zijn overigens wel iets be
ter dan die van de veenkoloniale ak
kerbouwbedrijven. Deze bedrijven
missen de vrije produkten die in som
mige jaren zorgen voor uitschieters in
de bedrijfsresultaten.
De kleinere bedrijven zijn vrijwel
doorlopend verliesgevend. Overigens
zijn de resultaten van de kleinere be
drijven in de kleigebieden elal be
ter dan van de kleinere bec ijven in
de veenkoloniën.
Het grote verschil in rentabiliteit tus-
Vrijdag 29 augustus 1986
sen grotere en kleinere bedrijven vindt
zijn oorzaak vnl. in het feit dat de
kosten van arbeid en kapitaal per ha
en/of sbe op de grotere.akkefbouw-
bedrijven in het algemeen lager liggen
dan op de kleinere. Door dit verschil
is er een voortdurende drang naar be-
drijfsvergroting terwijl het aanbod
van grond beperkt is. Mede om deze
reden zal in de komende jaren de ren
tabiliteit in de akkerbouw onder druk
staan.
Vicon neemt Miedema over
Vicon Landbouwwerktuigenin
dustrie te Nieuw-Vennep en Miede
ma Landbouwwerktuigenfabriek te
Winsum zijn ver gevorderd met een
akkoord over een volledige overna
me door Vicon van het Friese be
drijf. Vakbonden en ondernemings
raden zijn daarover geïnformeerd.
De kwaliteitsprodukten van Miede
ma zoals transport- en aardappel
oogstwerktuigen en ruwvoeder-
oogstmachines (vooral pick-up trai
lers) zouden via de internationale or
ganisatie van Vicon een groter mark
taandeel in het buitenland kunnen
veroveren.
De verkoop in Nederland zou na een
overname op dezelfde voet kunnen
worden voortgezet, onder het
Miedema-label en via de bestaande
dealer-organisatie
Het areaal akkerbouw in Neder
land vertoont de laatste jaren een
geleidelijke groei. Ongeveer 37
van het areaal kultuurgrond wordt
beteeld met akkerbouwgewassen.
Specialisatie heeft geleid tot een
éénzijdig nationaal bouwplan be
staande uit snijmais, granen, aar
dappelen en suikerbieten 80%
akkerbouwareaal). Het areaal
kleine gewassen is in de zeventiger
jaren sterk ingekrompen. Daarna
is het vrij stabiel gebleven. Slechts
enkele produkten buiten de vier
hoofdgewassen hebben zich min
of meer kunnen handhaven. Dit
staat te lezen in de onlangs ver
schenen nota "Akkerbouw
"De zorg voor de bodemvruchtbaar
heid, kostprijsverlaging, verhoging
van de mobiliteit van de grond en een
verbetering van de produktieomstan-
digheden zijn enige belangrijke gebie
den waaraan de komende jaren op
bedrijfsniveau in de akkerbouw veel
aandacht zal moeten worden geschon
ken. Daarmee kan een aantal knel
punten zoals het ontbreken van
voldoende afzetmogelijkheden van
bestaande en nieuwe produkten, een
niet optimale bedrijfsstruktuur, afne
mende bodemvruchtbaarheid en toe
name van ziekten en plagen deels
worden opgeheven." Dit stelt een
ambtelijke werkgroep in de onlangs
verschenen nota "Akkerbouw
1986-1990".
De bodemvruchtbaarheid kan o.m.
op peil gehouden of gebracht worden
door te streven naar bouwplanverbre
ding, het toepassen van resistenties
1986-1990". Voorts wordt gemeld
dat het aantal bedrijven met ak
kerbouwgewassen gestaag af
neemt vooral bedrijven kleiner
dan 30 ha. Bedrijven groter dan 30
ha groeien in beperkte mate in
aantal. De grotere bedrijven wor
den over het algemeen intensiever
gevoerd dan de kleinere. Veel van
laatstgenoemde bedrijven bevin
den zich in een overgangsfase naar
het nevenberoepsbedrijf of wor
den reeds als zodanig gekenmerkt.
Het aantal nevenbedrijven is rela
tief sterk toegenomen. Met name
op de kleinere bedrijven is de to
tale arbeidsbezetting zodanig hoog
dat een rendabele inzet van de ar
beid niet mogelijk is.
om ziekteproblemen de baas te blij
ven en door bedrijfshygiëne. Bij be-
drijfsstrukturele aspekten kan o.m.
worden gedacht aan kostprijs
verlagende maatregelen zoals een be
tere onderlinge afstemming van de
produktiefaktoren door onder meer
intensivering of extensivering en, vaak
met dit laatste samenhangend, struk-
turele vergroting van bedrijven en
voorts door het zoeken naar oplossin
gen om de mobiliteit van de grond te
verhogen en de financiering daarvan
te verbeteren door de pacht meer in
teressant te maken. Andere aan
dachtsvelden op bedrijfsniveau zijn
de verbetering van de produktie-
omstandigheden, het verder optima
liseren van de verkaveling, aandacht
voor de watervoorziening, en terug
dringing van milieu-verontreiniging.
Het vergroten van de afzetkansen,
kan worden bereikt door het afstem
men van teeltmaatregelen en het stu-
Grotere akkerbouwbedrijven met
name in het Centraal en het Zuid
westelijk kleigebied hebben in het
algemeen een goede rentabiliteit,
hoewel de overschotproblematiek
de laatste jaren ook op deze be
drijven een druk gaat leggen.
De ondernemers in de sektor heb
ben in het algemeen een goede
opleiding. Bijna 50% van de on
dernemers heeft minimaal een
middelbare agrarische opleiding.
Bij de potentiële opvolgers ligt dit
op 2/3. De akkerbouw is mede on
der invloed van het gevoerde
markt- en prijsbeleid in de ge
meenschap, sterk afhankelijk van
dit beleid. Het streven naar een
meer marktkonform beleid zal no
pen tot grote aanpassingen in de
akkerbouwsektor. Beleidsaanpas
singen met betrekking tot een aan
tal marktordeningsprodukten
zullen ook invloed hebben op de
vrije produkten zoals onder meer
konsumptie-aardappelen.
ren van het produktieproces op de
bestemming van het produkt, het in
spelen op signalen vanuit de markt en
het bewaken van de kwaliteit middels
een systeem van kwaliteitsaanduidin
gen van partijen.
Naast de aandachtgebieden op pri
mair bedrijfsniveau dient vooral ook
aandacht te worden besteed aan
aspekten die de totale kolom raken,
te weten:
het zoeken naar nieuwe toepassingen
van bestaande grondstoffen, via bio-
technologische ontwikkelingen, het
ontwikkelen van technologiën voor
kansrijke nieuwe gewassen, het bevor
deren van grote uniforme partijen op
basis van duidelijk geformuleerde
kwaliteitseisen, een bezinning op de
afzetstruktuur, waarbij aspekten als
verkorting van de lijnen in de kolom
en verdere koncentratie van het aan
bod een rol kunnen spelen en ten slot
te het bevorderen van teelt en
verwerking van gewassen op ekono
mische grondslag, waarvan voorlopig
geen overschotten te verwachten zijn
zoals bijv. houtproduktie.