Beregenen bedrijfsekonomisch wel Onzekere faktoren
voordelig?
praktijk
'Goede opbrengsten
en vooruitzichten!
De kampioen tarweteler
woont in Zeeland...
Een wat meer optimistische kijk...
Wel of geen regen, dat zijn de tegen
strijdige verlangens van de verschil
lende bedrijfstakken in WEST BRA
BANT-ZUID.
Bij de veehouderij zit men te snak
ken naar water voor de weilanden en
snijmais.
Het resultaat van beregenen is wel te
zien, maar of het bedrijfsekono
misch voordeel geeft is de vraag.
Bedrijven met aardappelen in hun
bouwplan hebben de laatste weken
de termijnmarkt en veilingnoterin
gen goed in de gaten gehouden en in
hun achterhoofd al een rekensom
gemaakt. Bij geen regen kunnen de
aardappelprijzen van 1976 of 1983
wel eens geëvenaard worden.
Deze week wordt een begin gemaakt
met het rooien van Bintjes waarbij
vooral de grove sortering een aardi
ge prijs op zal brengen.
Op de meeste zandgronden worden
de dorre plekken in de weilanden
met de dag groter.
Sommige streken hebben de afgelo
pen twee maanden praktisch geen
neerslag gehad en andere zowat om
de 14 dagen 25 mm. Deze ver
schillen zijn duidelijk aan de gewas
sen te zien.
Ook veel snijmais begint nu naar
water te verlangen.
Vooral voor de ontwikkeling van de
kolf is vocht nodig.
De opbrengst van wintertarwe is dit
jaar goed te noemen met op
brengsten die rond de 7000 kg per ha
liggen.
Het binnenhalen van het stro heeft
geen problemen opgeleverd.
Met de hand pakken stro opsteken
was een tafereel dat dit jaar bijna
niet meer te zien was.
Evenals de meeste loonwerkers heb
ben verschillende veehouders nu ook
een pakkenklem aangeschaft.
Op de meeste akkerbouwbedrijven is
de interesse om een groenbemester
uit te zaaien groter geworden.
Raaigrassen, rogge, bladrammenas
en in mindere mate gele mosterd zijn
de gewassen die de struktuur moeten
verbeteren of op peil houden.
Afgelopen maand is bij alle grondei-
Het droge heeft ook op WALCHE
REN lange tijd stand gehouden. We
noteerden tot 19 augustus 17 mm
neerslag. Van plaats tot plaats lopen
de hoeveelheden nog vrij sterk uit
een binnen ons gebied, 5-35 mm.
Veelal is de regenhoeveelheid te ge
ring om effekt van betekenis te ge
ven, zoals voor de grasgroei, aar
dappelen en uien. Toch blijkt weer
eens dat er in ons gebied weinig echt
droogtegevoelige grond voorkomt.
Ook het huidige weertype is niet on
gunstig. De zon is dikwijls getem
perd door lichte bewolking. Ook de
temperatuur is meestal gematigd. De
gewassen hebben wel behoefte aan
vocht, maar de behoefte is niet zo
groot als deze zou zijn bij felle zon
en hoge temperatuur.
De voordelen zijn ook mee te tellen.
Het werk verloopt vlot. Het dorsen
van het graszaad is onder gunstige
omstandigheden klaargekomen.
Van de erwten is nog het merendeel
in de ruiter gezet. De niet geruiterde
zijn uit het zwad gedorsen. Ook het
vlas staat in de schelf. Verder ziet
het er naar uit dat bij aanhoudend
droog weer de graanoogst deze week
vrijwel klaarkomt. Komt dan nog
bij dat niet onder hoogspanning ge
werkt hoeft te worden. De kwaliteit
van de geoogste produkten goed is,
terwijl ook de kg-opbrengsten zeker
niet tegen vallen. Wat de rooivruch-
ten betreft moeten we nog afwach
ten hoe één en ander zich ontwik
kelt. Bij de suikerbieten blijkt uit
proefrooiingen een redelijke kg-
opbrengst en goed suikergehalte. De
kg-opbrengst van zaaiuien zal laag -
matig zijn. Wat de aardappelen be
treft, durven we ons niet te wagen
aan een voorspelling. Er kan nog
van alles gebeuren met een nog
groen gewas maar de verwachtingen
6
genaren de aanslag binnengevallen
van het nieuwe waterschap 'Mark-
Vlietlanden'. Dit waterschap is ont
staan door samenvoeging van vier
bestaande waterschappen en een ge
bied tussen Roosendaal en Rucphen
dat nooit een waterschap heeft
gekend.
Ondanks bezwaren van standsorga
nisaties en waterschappen is dit wa
terschap toch tot stand gekomen
om bestuurlijk en organisatorisch
beter te funktioneren volgens de
provincie.
De aanslag die nu betaald moet wor
den betekent een flinke ekstra
kostenpost.
Praktisch gezien zal er voor land- en
tuinbouw globaal genomen weinig
veranderen.
Voor de landbouw bestuurlijk ook
niet hoewel er nu meer wegen be
wandeld moeten worden om de 'top'
te bereiken; de algemene jaarlijkse
ingelanden vergadering is immers
vervallen. In één polder heeft men al
kennis kunnen maken met de nieuwe
werkwijze. Bij de zware onweersbui
van zondag 2 weken geleden werd
pas maandag de watërinlaat voor de
ze polder dicht gedaan, zodat» een
paar dagen gepompt moest worden
om het waterpeil weer op de normale
stand te krijgen.
Voorheen deden dit de bestuurders
van het kleine waterschap waarbij
geen rekening werd gehouden met
weekend of avond.
Het optimaal laten funktioneren van
zo'n waterschap kostte enkele dui
zenden guldens.
Enkele tienduizenden zijn er nu mee
gemoeid, met dien verstande dat de
ingelanden nu alerter moeten zijn
bij weerscalamiteiten.
zijn niet hoog gespannen. Daarte
genover staat dat de prijsverwach-
ting veel beter is van o.a. aardappe
len en uien. Dit alles leidt er toe dat
de akkerbouwer weer een wat opti
mistischer kijkt heeft op de gang van
zaken dan enkele maanden geleden.
Hopelijk wordt deze optimistische
kijk ook omgezet in goede financiële
bedrijfsresultaten. Na twee matige
tot slechte jaren zijn we daar zeker
aan toe. De bruine bonen gaan ook
al afrijpingsverschijnselen vertonen.
Gezien de peulzetting- en vulling
mag op een goede kg-opbrengst ge
rekend worden.
Het ziet er naar uit dat we voor ko
men te liggen op het normale ver
loop van de veldwerkzaamheden.
Hierdoor kan mogelijk wat meer
aandacht besteedt worden aan even
tuele, nog op het bedrijf voorkomen
de, knelpunten. Door een ekstra
stoppelbewerking kan hardnekkig
onkruid wat intensiever aangepakt
worden. De tijd voor inzaai van
groenbemesters is vrijwel voorbij.
Bladrammenas en gele mosterd zijn
nog de enige mogelijkheid.
Ook de aardappel- en uienbewaar-
ruimten zijn op sommige bedrijven
aan vernieuwing of onderhoud toe.
Vooral de isolatie en ventilatie dient
optimaal te funktioneren.
De bloemzaadteelt staat nog steeds
in de volle belangstelling. Verschil
lende afdelingen hebben een ekskur-
sie gehouden naar gebieden met
meer ervaren telers. Voor deze eks-
kursies was veel belangstelling. Ook
is het bekend dat velen individueel
een bezoek brachten o.a. aan Tho-
len. Verder konstateerden we dat er
ook van de zijde van de dames veel
belangstelling is. Bloementeelt is
kennelijk toch ook wat meer een
vrouwelijke aangelegenheid.
In de novelle 'Onrust' omschrijft
JMA Biesheuvel NOORD-
BEVELAND als een lekke roeiboot
temidden van een ziedende zee, 'wie
twee stappen naast het plaveisel zet,
zakt onmiddellijk tot aan zijn navel
in de kiel, onzeker de bewegingen
van de dwaas die hier zonder stelten
lopen zou'...
'sommige boeren hebben duikers
en baggerschepen gehuurd om nog
een gedeelte van de aardappelen,
bieten en uien in de schuur te
krijgen'.
'Onrust' is geschreven in november
1974, vandaar de ons misschien wat
onwezenlijk overkomende bodem
gesteldheid. Nu, augustus 1986, kan
men gerust zonder stelten rondgaan,
ja zelfs de meeste sloten vormen
geen grote belemmering voor
iemand op klompen.
We hebben op deze plaats al eerder
gememoreerd dat het verloop van
het weer lijkt op een aaneenschake
ling van uitersten, dan is het weer te
koud, dan te warm, vervolgens te
nat of te droog, het lijkt erop of het
tegenwoordig geen normaal weer
meer kan zijn. Vragen wij ons ver
volgens af, of het dan vroeger an
ders was, dan zullen velen antwoor
den, ja zeker, vroeger was het weer
op tijd, weken achter elkaar konden
we maaien, in de winter reden we
minstens drie weken op de schaats,
in het voorjaar werd het op tijd
droog om te zaaien en vervolgens re
gende het naar behoefte. Zo achter
elkaar geschreven valt het een ieder
op dat het hier om onzin gaat, maar
je moet er maar eens naar vragen als
het om een bepaald type weers
gesteldheid gaat.
Nu gaat het dus weer om een grote
droogte. We klagen naar hartelust,
hoewel we nog weinig kunnen zeg
gen van de komende bedrijfsuit-
komsten. Gingen het vlas, de erwten
Op ZUID-BEVELAND is de oogst
van de granen de tweede en derde
week van augustus in volle gang. De
droogte en het warme weer van de
laatste weken, maanden beeft één en
ander versneld.
Ondanks deze versnelde afrijping en
de soms minder goede zetting van
het zaad geven de verschillende ge
wassen zoals erwten, winter- en zo-
mergerst en wintertarwe goede op
brengsten. Dit hadden we in juli niet
durven hopen. Het nivo van 1984
zullen we op Zuid-Beveland wel niet
halen, maar in ieder geval wel naar
de kroon steken.
Door dit goede begin is de stemming
momenteel goed te noemen.
Wat daar ook positief toe bijdraagt
is het tekort aan aardappelen en
hoogstwaarschijnlijk, uien in West-
Europa. De prijzen van deze pro
dukten zijn momenteel hoog. Dit
kunnen we best gebruiken. De op
brengsten zullen echter niet best zijn
maar daar hoor je dan niemand
meer over. Wat misschien wel weer
aangezwengeld gaat worden is de
zoet water voorziening. Wat we alle
maal in de eerste uitgave van de
'Boerderij Krant' hebben kunnen le
zen is dat de suikerbieten met wat
ekstra zoetwater goed willen groei
en. De opmerking die wel eens ge
maakt wordt dat we al genoeg over
schotten hebben kunnen we nu toch
wel naast ons neerleggen. Stel dat
iedereen op Zuid-Beveland beregent
had, dan waren er nog te korten
geweest.
Het laatste woord zal over zoete wa
ter nog wel niet geschreven en ge
zegd zijn. De komende maanden ho
ren we er vast nog wel meer over.
Dat het niet met alle gewassen goed
gaat zal wel duidelijk zijn. Een triest
voorbeeld daarvan is veldboon die
erg droogtegevoelig is. Dat kunnen
we dan ook op verschillende perce
len zien.
Als het daarbij blijft op Zuid-
Beveland dan mogen we niet klagen!
en het zomergraan niet veel te vlug
achteruit, verbrandde de wintertar
we niet? Wat zien we nu? Op de echt
verdrogende gronden zijn geen to-
popbrengsten te noteren. Maar 5 en
7 ton per hektare voor respektieve-
lijk erwten en wintertarwe is niet
slecht te noemen. Op de betere gron
den noteerden we al 7200 kg erwten
en 9700 kg tarwe, dus die 10 ton zal
er ook wel weer komen.
Bij de rooivruchten ligt het wat an
ders, de uien lijken hier het ergste
getroffen worden, de plantuien ko
men denken we gemiddeld ongeveer
op 35 tot misschien 37 ton, de beste
zaaiuien - die er binnen twee weken
toch wel uit zullen liggen - halen wel
licht, met nog een buitje, de 40 ton,
de slechtste percelen, als het droog
blijft, halen de 25 niet.
Sommige percelen suikerbieten lig
gen er letterlijk treurig bij, andere
daarentegen beleven een zeer go?de
opbrengst, hoewel de kleur nu wel
wat achteruit gaat, misschien is dat
alleen maar een teken dat er suiker
in de biet komt, maar het zou toch
ook wel wat te droog kunnen zijn.
En dan de aardappelen, we raken er
niet over uitgepraat, behalve diege
nen die verloren op de termijn-
markt, zij hullen zich in stilzwijgen.
We kunnen nog geen zinnig woord
zeggen over de opbrengst, lager dan
gemiddeld, fijnere sortering dan
normaal, hoe zal het zijn met de gla
zigheid, komt er nog een 50 mm re
gen of als het helemaal niet meer re
gent hoe krijgen we ze dan onbe
schadigd uit de grond, allemaal vra
gen waarop de grootste komputer,
laat staan uw PC-tje, geen zinnig
antwoord kan geven. En met deze
verscheidenheid aan onzekere fakto
ren is de grootste moeilijkiheid ge
schetst met betrekking tot het toe
passen van wat voor automatisering
in de akkerbouw dan ook.
Ook andere zaken zijn aktueel, bij
voorbeeld de mestproblematiek.
Voor de Noord-Bevelandse akker
bouwers beperkt de stortvloed van
regelingen zich tot opslag en uitrij
den van de mest, en dat is al erg
genoeg.
Weet u wanneer u in de toekomst
mest over het land mag uitbrengen?
Zo ja, dan bent u beslist niet achter
lijk, want eenvoudig is zulks niet.
Verschillende data worden ge
noemd: 1 oktober, 1 november en
ook 1 februari is ons opgevallen, er
wordt ook gepraat over na de oogst
en voor of na het zaaien. Kan
iemand mij uitleggen hoe het zit?
Mag het nu van na oogst tot 1 okto
ber of 1 november, of mag het nu
juist pas na genoemde data? Moeten
we in het voorjaar over het land
gaan met die zware tankwagens?
Over dat 'papieren zoldertje', zoals
een voorlichter dat eens uitdrukte.
Overigens ben ik van mening, dat
een dergelijk geharrewar met nor
men en data geen enkele bijdrage le
vert tot het oplossen van mest-,
milieu of wat voor problematiek dan
ook.
Vrijdag 22 augustus 1986
Momenteel, nu we dit schrijven, is
er al veel bekend over de op
brengsten van de granen. Wan
neer u dit leest en als het deze
week niet meer geregend heeft,
dan is de graanoogst 1986 in
ZEELAND aan de kant. Kale
stoppels zijn dan het beeld waar
we weer even aan moeten
wennen.
Zowel de gerst als de tarwe heb
ben over het algemeen een zeer
hoge opbrengst gegeven. Bij de
vroegst gezaaide percelen treffen
we de kampioenen aan. Vroege
boeren zijn ook in de regel de
beste boeren geweest. Met de
huidige inventaris zijn we ook
beter in staat om op vroege data
grote oppervlakten graan in te
zaaien. Reeds begin februari in
gezaaide haver en zomergerst
hebben ontzettend hoge op
brengsten gegeven en zo zal het
met de zomertarwe ook wel zijn.
Met dat vroeg zaaien hebben we
een geweldige goede troef in han
den en daar dienen we dus ook
gebruik van te maken. Toen ik
na de oorlog in Frankrijk stage
liep, wisten de Franse boeren al
les al over dat vroege zaaien,
want zij schreven toen al in hun
'Landbouwblad': 'Avoine et or-
ge de fevrier, remplirent le
grenier'.
De Zeeuwse boer weet het nu ook
en weet er zijn voordeel mee te
doen. Van zomertarwe is nog be
kend, dat als men dat rond half
december zaait, men er meer dan
9 ton/ha van kan dorsen. Zo
sluimert er nog heel wat kennis
welke laat of nooit boven tafel
komt. Van een lange groeitijd
kan de plant geweldig profiteren
en zodoende topprodukties leve
ren. Als moderne plantenteler
dienen we heel wat te weten,
maar gelukkig kunnen we in de
rassenlijst alles vinden wat we
nodig hebben voor de teelt van
diverse landbouwgewassen.
Thans vragen vele boeren zich af
hoe het mogelijk is, dat we zoveel
graan dorsen op dit vroege mo
ment rond 'half oogst'. De afge
lopen winter is streng geweest en
in de drie vorstperiodes is de win
tertarwe iedere keer weer afge
remd in zijn ontwikkeling. Na
dien een erg lang koud en nat
voorjaar en pas ria half juni kwa
men de eerste tarwe-aren. Einde
juni en begin juli een hittegolf
waarbij de tarwe haast verbrand
de. Verder steeds maar droog
weer, zodat het vocht in de grond
opraakte. Ongekende tegenstrij
digheden waar een leraar plan
tenteelt alleen maar een onvol
doende voor zou kunnen geven.
Wat wij al vergeten zijn is het
goede najaar '85 en de goede
struktuur welke de vorst heeft
achtergelaten in de grond. Ver
der hadden we een hoeveelheid
zon waar iedere rekreant blij mee
was en waardoor de plantengroei
optimaal was. Onze tarwestudie-
klub heeft dit seizoen minder ver
gaderd dan in voorgaande jaren
en staat nu voor raadsels. Veel
veldekskursies dwingen ons het
•gewas te kontroleren en te re
gistreren. 'Wie schrijft, die
blijft', is het motto van de studie-
klubs en dankzij hun inzet weten
we nu in Zeeland, dat vroeg zaai
en veel zaaizaad veel
stikstof fosfaat kali wonde
ren kan doen. Wat een plant aan
de grond onttrekt moeten we ge
ven en wat de mineralisatie doet
weten we pas achteraf.
De kampioentarweteler woont
ergens in Zeeland en zo is het ook
met de provinciale-kampioen
ploegen. We weten nog niet wie
het is, maar op 6 september (uit-
wijkdatum 20 september), a.s.
kunnen we het zien en horen in
de Wilhelminapolder. Een nieu
we kategörie ploegers komt er bij
en dat zal ongekend veel publiek
trekken. Ook in deze gaat Zee
land met zijn tijd mee.