Idllll11" Gil OPTIMISME Vlasoogst nieuwe stijl zegge en schrijve I 0% mm 74c JAARGANG zuidelijke landbouw maatschappij Ondernemerschap Medeverantwoordelijkheidsheffing (MVH) op granen geldt (voorlopig) voor 5 jaar m m rn VRIJDAG 22 AU tuinbouwblad Dat het geen uitgemaakte zaak is dat gerepelde vlasbolletjes pas na de oogst gedorst worden, bewijst J. Bom te Wissenkerke. Met zijn nieuwe repelinstallatie voorop de kombine wordt het liggende vlas met een door hemzelf ontwikkelde machine in één werkgang gerepeld en gedorst. Na de vlasoogst wordt het vlasrepelv oor zetstuk omgewisseld voor het gewone maaibord, zodat het graan geoogst kan worden. Meer over dit fraai stukje innovatie kunt U lezen op pagina 12. De praktijk is duidelijk volop in de ban van de oogst en de oogstverwachtingen. In de rubriek "Uit de prak tijk" in ons blad van deze week zijn voornamelijk opti mistische berichten te lezen. Ook verbazing over het feit dat -gezien de omstandigheden- de opbrengsten de verwachtingen over het algemeen overtreffen. Wellicht dat de lagere opbrengsten -die er ook zijn- daardoor wat al te gemakkelijk worden weggewuifd. Veel wordt er natuurlijk ook gepraat over de graanprij zen. De sombere voorspelling o.a. door de ZLM ge daan n.a.v. de Brusselse prijsbesluiten- worden door de huidige markt gelogenstraft. Dat. is natuurlijk een meevaller waar we blij mee mogen en moeten zijn. Het zou echter onjuist zijn de discussie over een alter natief graanbeleid nu maar weer naar de achtergrond te schuiven. De huidige graanprijzen moeten voorals nog gezien wordeen als een incidentele meevaller als gevolg van o.a. het goede groeizeizoen, de over het algemeen gunstige oogstomstandigheden en ook commerciële belangen zullen daarbij wel een rol spe len. Struktureel wordt er in Brussel echter nog steeds een marktgericht beleid gevoerd waardoor in een "gewoon" jaar de prijzen aanmerkelijk lager liggen. Als landbouworganisatie heb je de verantwoordelijk heid en de plicht daarop de aandacht te vestigen van zowel de leden als de politiek. Mijn conclusie is daar om dat we ondanks de meevaller op volle kracht door moeten gaan met het zoeken naar alternatieven voor de graanteelt.De stemming in ons werkgebied wordt verder vooral bepaald door de huidige gunstige ont wikkeling van de aardappel- en uienprijzen. Het is om meerdere redenen inderdaad te hopen dat de stem ming "vast" blijft. Niet iedereen zal echter in de prij zen vallen. Door de droogte zijn er extreme verschillen te constateren. Er zijn percelen die nauwelijks iets zul len opbrengen. Persoonlijk heb ik nogal wat slechte percelen met o.a. mais gezien en ook grasland heeft erg te lijden gehad. Het is dus niet bepaald voor ieder botertje tot de boom. Enkele maanden geleden is de uitslag bekend ge maakt vaan het KNLC discussiethema "Ondernemer schap tussen vrijheid en gebondenheid". De belang rijkste conclusies van de enquête waren: Het grote belang wat men hecht aan zekerheid (waar door men o.a. een zekere marktregulering noodzake lijk vindt) en de positieve visie op de toekomst van het gezinsbedrijf. Vakmanschap en ondernemerschap scoren hoog bij de verwerving van inkomen. Om bij te blijven ziet men het meest in het lezen van vakbladen. Ook vanuit de ZLM is aan het KNLC-vraagpunt mee gedaan. In het verslag is een uitsplitsing gemaakt naar organisatie, bedrijfstype, leeftijd en (voor zover van toepassing) geslacht. Het geheel levert een schat van gegevens op die bij de verdere beleidsvorming van pas kunnen komen. Mijn indruk is dat de ZLM- mening(-en) over het algemeen overeen komt met de algemene conclusies. Natuurlijk zijn er wel de nodige nuanceringen. Wat de deelname betreft zit de ZLM in de middenmoot: er werden 366 enquêtes ingeleverd en 33 afdelingen hebben gediscussieerd wat 26 eva luaties opleverde. In het ZLM gebied waren de akker bouwbedrijven met 50% (natuurlijk) oververtegen woordigd. De bedrijfsopvolgingssituatie in het ZLM Met ingang van 1 juli 1986 is in de graansektor een systeem van medeverantwoordelijkheidsheffing in wer king getreden. Het systeem geldt voorlopig voor vijf ja ren en geldt voor alle granen, die in de Gemeenschap zijn geoogst. Voor het seizoen 1986/1987 is de heffing vastgesteld op ƒ14,54 per ton graan. De heffing wordt opgelegd bij de eerste verwerker, ondermeer bij de maalderijen, meng voederfabrieken, mouterijen en gort- en havermoutfa- brikanten, etc. Het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten, door de Minister van Landbouw en Visserij aangewezen om de regeling in Nederland uit te voeren, heeft een ad ministratief systeem ontworpen om per maand de heffin gen te kunnen innen. Iedereen die granen verwerkt is ver plicht hiervan maandelijks of per vier weken opgave te doen aan het Hoofdproduktschap. Aangezien de EEG voorschrijft, dat de heffing ten laste komt van de producent van de granen, moet de verwer ker, die de heffing moet afdragen, deze bij de aankoop van het graan in rekening brengen bij de leverancier. De graanhandelaren dienen op hun beurt de heffing door te berekenen aan de graantelers. Wijze van verrekening Het is niet de bedoeling, dat de MVH wordt verrekend over te vochtig graan. Als vuistregel geldt, dat de heffing moet worden verrekend over het gewicht, waarover ook de overeengekomen aankoopprijs wordt betaald. Vol gens de geldende normen ontstaat bij droging van 100 kg graan per procent uitgedroogd vocht een gewichtsverlies van 1,2 kg. Ingeval verkoop plaatsvindt op basis van 16% vocht, en het vochtgehalte bijvoorbeeld 20% be draagt zal op de geleverde 'netto' hoeveelheid per 100 kg derhalve 4 x 1,2 kg 4,8 kg in mindering moeten wor den gebracht, afgezien van de droogkosten. B.T.W. Voor de goede orde wordt er in dit verband op gewezen, dat het aan de telers te betalen B.T.W.-bedrag moet wor den berekend over de overeengekomen aankoopprijs zonder aftrek van de MVH. Vrijstelling Ingeval de eerste verwerking door een producent op zijn landbouwbedrijf wordt uitgevoerd, zijn de desbetreffen de hoeveelheden graan van de medeverantwoordelijk heidsheffing vrijgesteld, voorzover de na de verwerking verkregen hoeveelheid produkt op hetzelfde bedrijf wordt aangewend voor veevoederdoeleinden en voorzo ver de verwerkingsinstallatie deel uitmaakt van de per manente of tijdelijke bedrijfsuitrusting van het bedrijf, en ingeval het landbouwbedrijf is opgesplitst in meerdere produktie-eenheden, deze onder dezelfde bedrijfsleiding staan en gebruik maken van hetzelfde personeel en van dezelfde bedrijfsuitrusting. Loonvermaling is derhalve niet vrijgesteld van MVH. gebied volgt het landelijke beeld: 30% heeft een be- drijfsopvolger, 40% misschien en ruim 15% zegt geen opvolger te hebben. Wat de tolerantie van de verschillen in inkomen in de agrarische sektor betreft is de ZLM wat minder liberaal dan de landelijke uit komst aangeeft. Over de toekomstmogelijkheden van het gezinsbedrijf is de ZLM minder positief dan het ge middelde, hetgeen duidelijk samenhangt met de ak- kerbouwproblematiek. Om bij te blijven scoren in het ZLM gebied -naast de vakbladen- de studieclubs hoog (37%) maar lang niet zo hoog als in de overige akker bouwgebieden: Groningen 44% en de Polders ruim 46%. Hier ligt dus nog een taak voor b.v. de Takorga- nisatie Akkerbouw in Zeeland en (straks) in Noord- Brabant. Opvallend is ook het hoge percentage (45%) dat zegt geen tijd te hebben voor scholing. De ZLM heeft op dit punt de twijfelachtige eer de lijst aan te voeren. Het lijkt mij dat ieder nog eens bij zichzelf te rade zou moeten gaan. Wat dé sektoren betreft voelt de akkerbouw het meest (ruim 80%) voor "gebonden vrijheid" terwijl de meeste vrije jongens gezocht moe ten worden in de bloembollensektor. Alles overziend kom ik tot de conclusie dat, de land- en tuinbouw on danks alles de toekomst nuchter en met voldoende vertrouwen tegemoet ziet. Oggel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 1