Lagere rijksbijdrage
bij reconstructie oude
glastuingebouwen
Meer dwergroest en
netvlekken bij afrijping gerst
Wijzigingen regeling
bestrijding iepeziekte
Bladluisaantasting neemt
langzaam toe
Door weeromslag
ruim 200
schademeldingen
bij Hagelunie
Van 7 tot 22 juli werden voor de laatste keer praktijkpercelen gerst
op ziekten en plagen geïnventariseerd. Het onderzoek omvatte 29
percelen wintergerst in Groningen en Zuid-Limburg en 45 percelen
zomergerst in Groningen, Zeeland en Zuidelijk Flevoland.
De eerste percelen wintergerst zijn begin juli op de lichtere gronden
in Limburg gedorst, omdat zij door de droogte en de hoge tempera
turen noodrijp waren geworden. De opbrengsten zijn daar niet hoog.
In Groningen lijken de opbrengsten hoger uit te vallen, omdat daar
meer neerslag is gevallen. De wintergerst in Zuid-Limburg lag kwa
afrijping 2 weken voor op de wintergerst in Groningen.
Ziektesituatie in de wintergerst
Voetziekten werden weinig waarge
nomen in de wintergerst. Oogvlek-
kenziekte kwam voor op 41 van de
percelen, met een gemiddelde aan
tasting van 7% van het aantal hal
men op de aangetaste percelen.
Scherpe öogvlekkenziekte kwam
vooral voor in Zuid-Limburg. Lege
ring door voetziekten werd niet aan
getroffen. Dwergroest is sinds de vo
rige waarneming flink toegenomen.
De ontwikkeling van deze ziekte
gaat dan ook het snelst bij tempera
turen van 15 graden celsius en hoger.
Van de percelen was 93% aangetast,
met een gemiddelde aantasting van
36% van het aantal bladeren op de
aangetaste percelen.
Meeldauw en bladvlek kenziekte had
zich iets meer uitgebreid. Van de
percelen was 86% aangetast met een
gemiddelde aantasting van 25% van
het aantal bladeren op de aangetaste
percelen.
Op 59% van het aantal percelen
kwam sneeuwschimmel op het blad
voor. Deze schimmel is een fusari-
umsoort die vooral op de zwakste
(onderste) bladeren onregelmatig
bleekgroene, waterige vlekken ver
oorzaakt die later bruin verkleuren.
De vlekken zijn vaak omgeven door
een roodbruine rand. De sneeuw
schimmel werd alleen in Groningen
waargenomen. De schimmel prefe
reert namelijk de wat lagere tempe
raturen en wordt hoofdzakelijk door
regen verspreid. Als aaraantastingen
kwamen fusarium (rode kafschim-
mel), Botrytis (grauwe schimmel) en
stuifbrand voor. Bij fusariumaan-
tasting verbleken de aangetaste pak
jes en is bij vochtig weer rose tot
oranje schimmelpluis zichtbaar. Bo
trytis veroorzaakt een scherpe brui
ne rand op het kafje en het schim
melpluis is grauwgrijs. Het aan
getaste kafjes per aangetast perceel
is minder dan 1%.
Luizen kwamen voor op 52% van de
percelen. De roosgrasluis en de vo-
Het koufront, dat zondagavond met
onweer en hier en daar zware hagel
over ons land trok, heeft vooral in
Zeeuws-Vlaanderen, West-Brabant
en de Haarlemmermeer schade toe
gebracht aan de te velde staande ge
wassen.
Voorts zijn in West-Brabant enkele
kassen beschadigd en sprongen
daar, alsmede rond Rijnsburg, door
bliksem en induktie komputers op
diverse glastuinbouwbedrijven 'op
tilt'.
Uit Zeeuws-Vlaanderen en West-
Brabant hebben zo'n 180 akkerbou
wers en vollegrondsgroentetelers bij
hun koöperatieve verzekeringsmaat
schappij Hagelunie in Den Haag ha-
gelschade gemeld. Vrij ernstig ge
troffen werden akkerbouwgewas
sen, met name suikerbieten en aard
appelen in woensdrecht, Ossen
drecht en omgeving. In Etten-Leur
en Prinsenbeek betrof het vooral
vollegrondsgroentegewassen, met
name sla, prei, aardbeien en bonen.
Ruim 40 akkerbouwers in de Haar
lemmermeer meldden bij Hagelunie
vooral schade aan bieten, aardappe
len, tarwe en erwten. De omvang
van de schade is op dit moment nog
niet vast te stellen, maar de gedu
peerden werden deze week reeds
door de Hagelunie-taxateurs
bezocht.
Vrijdag 8 augustus 1986
gelkersluis waren de meest voorko
mende soorten. In de aar werden
geen of weinig luizen waargenomen.
Ziektesituatie in de zomergerst
Het gewasstadium van de zomer
gerst varieerde van begin melkrijp
tot midden deegrijp. De aantasting
door voetziekten bleef beperkt.
Dwergroest en netvlekkenziekte wer
den bij deze laatste waarnemings
ronde wel waargenomen. Dwerg
roest kwam voor op 56% van het
aantal percelen met een gemiddelde
aantasting van 14% van het aantal
bladeren op de aangetaste percelen.
Op 11 van de percelen kwam net
vlekkenziekte voor; gemiddeld was
5% van het aantal groene bladeren
aangetast. Bladvlekkenziekte werd
in de zomergerst niet waargenomen.
Luizen kwamen wat meer voor in de
zomergerst. Het gewas is ook groe
ner dan de wintergerst, waardoor
luizen er sneller op af komen.
Een gezond gewas is eerste voorwaarde voor een goede opbrengst
Overzicht ziekten en plagen in gerst per 22 juli
winter- aantas
oogvlekkenziekte
scherpe oogvlekkenziekte
fusariumvoetziekte
dwergroest
meeldauw
bladvlekkenziekte
netvlekkenziekte
Ascochyta-bladvlekken
sneeuwschimmel
rode kafschimmel
Botrytis
stuifbrand
moederkoren
luizen
graanhaantje
bladmineerder
gerst
aange
taste
percelen
41 (-35)
38( 19)
76(16)
93( 74)
93(1)
10(+ 2)
86(+ 18)
7(-34)
59( 59)
10(+10)
41 -t- 41
38( 0)
3(+ 3)
52( 52)
100(+ 0)
55( 20)
ting in
aange
taste
percelen
7(- 1)
7(+ 4)
10( 0)
36( 34)
24(- 2)
10(+ 4)
25(+ 16)
2(- 9)
21( 21)
23(23)
28( 20)
2(+ 1)
zo
mergerst
aange
taste
percelen
2(11)
7(+ 7)
64( 22)
56( 56)
89( 7)
0(+ 0)
1K+11)
2(-40)
42( 42)
0(+ 0)
53( 53)
2(+ 2)
0(+ 0)
80( 80)
100( 2)
96(34)
aantas
ting in
aange
taste
percelen
3(-l)
3(+ 3)
4(- 1)
14(+ 14)
24(-12)
0(+ 0)
5(+ 5)
K- 4)
3)
28( -l- 28)
32( 24)
5(+ 4)
- betekent geen waarneming
waarden tussen haakjes zijn toenames of afnames in vergelijking met vori
ge waarneming per 11 juni 1986.
ing. J.M. van den Hoek
Mevrouw van den Hoek is in dienst van het Nederlands Graan-Centrum en
werkzaam op het PAGV in Lelystad.
Evenals voorgaande jaren is onlangs
de campagne ter bestrijding van de
iepeziekte gestart. De bestrijding
dient om het iepenbestand niet het
slachtoffer te laten worden van de
voor iepen dodelijke iepeziekte-
schimmel.
Door zieke bomen op te sporen en
op verantwoorde wijze onschadelijk
te maken, worden de infectiebron
nen weggenomen. Door de aktie
blijft het verlies onder de ca. 750.000
landschappelijk waardevolle laanie
pen in het campagnegebied beperkt
tot ongeveer 1.5%. Vanaf 1986 is
een aantal wijzigingen van kracht
geworden in de bestrijding van de
ziekte.
De Plantenziektenkundige Dienst
(P.D.) spoort als vanouds buiten de
bebouwde kom de zieke iepen op.
Om zo doelmatig mogelijk te werken
ruimt de P.D. vanaf dit jaar ook zie
ke iepen van particulieren op. Dit
gebeurde in voorgaande jaren door
Staatsbosbeheer (S.B.B.). Binnen de
bebouwde kom verandert er weinig;
de plantsoenendiensten sporen op er
de P.D. (voorheen S.B.B.) verzorgl
zonodig de opruiming bij particulie
ren. In een aantal grotere bebouwde
kommen zorgt de plantsoenendienst
voor opruiming in overleg met de
P.D.
Een grote kostenpost de afgelopen
jaren vormde de bestrijding van de
ziekte bij jonge veldiepen (90% op
een totaal van 4,5 min. in 1985).
Epipré-onderzoek nr. 6
De aantasting door bladluizen in de wintertarwe is van 11 tot en met
24 juli nog toegenomen. De luizendruk is gemiddeld lager dan voor
gaande jaren. Op percelen waar met selektieve insekticiden is gespo
ten komen roofvijanden zoals de larve van de zweefvlieg en lieve
heersbeestjes zeer veelvuldig voor.
Belangrijke aantasting van bruine roest blijft dit groeiseizoen uit.
Blad- en aarziekten zijn ondanks dat er minder bestrijdingen uitge
voerd zijn op een zeer laag nivo aanwezig. Op het merendeel van de
percelen zijn de bovenste twee tot drie bladeren nog gezond.
Roesten
De aantasting van bruine roest is de
afgelopen twee weken licht toegeno
men. Deze ziekte hoeft nu niet meer
bestreden te worden. De meeste in-
fekties van bruine roest hebben na
de bloei plaatsgevonden en komen
nu door. De rassen Citadel, Granta
en Kraka zijn het sterkst aangetast.
Een bruine roest epidemie heeft zich
dit seizoen gelukkig niet kunnen ont
wikkelen.
Droogtestress
Door de langdurige droogte op de
Zuidwestelijke- en Centrale zeeklei
is de tarwe op de minder opdrachtige
gronden versneld afgerijpt. De ge
zonde tarwe heeft haar blad daar
versneld verloren en is plaatselijk al
tot en met het vlagblad afgestorven.
De korrelvulling is hierdoor twee
weken te vroeg gestopt.
Op de goed opdrachtige gronden op
de Zuidwestelijke- en Centrale zee
klei is de stand van de tarwe nog erg
goed. Op deze percelen kunnen nog
hoge opbrengsten gerealiseerd
worden.
Beëindiging Epipré advisering
Bestrijdingsadviezen voor bladlui
zen voor de Noordelijke zeeklei wor
den tot en met dinsdag 29 juli gege
ven. Op de Zuidwestelijke en Cen
trale zeeklei en in Limburg worden
geen bladluisbestrijdingen meer
geadviseerd.
Overzicht ziekten en plagen
Periode 11 juli tot en met 24 juli
1986
Bruine roest
Bladluizen
aangetaste t.o.v. aantasting in t.o.v.
percelen vorig overzicht de aangetaste vorig over-
percelen zicht
11 +3 4 +0
73 20 23 +6
Aantal verwerkte waarnemingen:
424
De veldiep is zeer vatbaar voor de
ziekte en blijkt een voortdurende
bron van infectie. Op basis van vrij
willigheid is vorig jaar al een begin
gemaakt met het opruimen van de
meest bedreigende veldiepbeplantin-
gen. Dit wordt dit jaar zo veel moge
lijk voortgezet.
Om deze aanpak kracht bij te zetten
zal de P.D. vanaf 1987 het opruimen
van bedreigende gezonde veldiepen
verplicht kunnen stellen. In eerste
instantie komen beplantingen in
aanmerking, waarin de ziekte al ja
ren wordt geconstateerd en die in de
direkte omgeving van waardevolle
iepen liggen.
Tenslotte zullen particuliere organi
saties die iepen bezitten (hoogheem
raadschappen, waterschappen, pro
vinciale landschappen e.d.). Vanaf
1987 zelf de kosten voor het oprui
men van zieke iepen moeten opbren
gen. Slechts indien noodzakelijk
voor het instandhouden van land
schappelijke waarden, kan S.B.B.
subsidie verlenen voor herinplant.
Organisaties, die reeds in 1985 in
aanmerking kwamen voor financiële
hulp van de overheid bij opruiming,
kunnen hiervan in 1986 nog gebruik
maken.
Met ingang van 1987 zal het onscha
delijk maken van zieke iepeen 'en be
dreigende veldiepen op kosten van
de overheid (P.D.) zich beperken tot
particuliere siertuinen.
Minister ir. G. Braks (landbouw en
visserij) heeft besloten de Regeling
reconstructie oude glastuinbouwge
bieden te wijzigen. Op basis van de
ze regeling, die sinds 1979 van
kracht is, kan in oude glastuingebie-
den reconstructie plaatsvinden ter
bevordering van de ecomomische
ontwikkeling in die gebieden en het
treffen van daarmee samenhangende
infrastructurele en andere voorzie
ningen.
In samenhang met de ontwikkelin
gen in de glastuinbouw is de behoef
te aan reconstructie in het kader van
de regeling groter gebleken dan bij
de invoering ervan werd veron
dersteld. Bovendien bestaat de ver
wachting dat de gemiddelde glasbe
zetting in nieuwe reconstructiegebie
den groter zal zijn dan in reconstruc
tiegebieden waarvoor inmiddels een
(voorontwerp)plan beschikbaar is.
Dit brengt met zich mee dat de bij
dragen hoger zullen uitvallen. Om
dat het gewenst is een redelijk even
wicht te houden tussen de besteding
van rijksmiddelen in reconstructie
gebieden en in andere landinrich
tingsprojecten, worden de rijksbij
dragen in reconstructiegebieden nu
verlaagd.
De wijziging houdt met name het
volgende in:
- voor waterbeheersingswerken is
de bijdrage 50% van de kosten
(was60%);
- voor het bouwen van glasopstan
den bij verplaatsing wordt onder
bepaaldde voorwaarden een bij
drage verleend van 25,— per
m2 van de oppervlakte grond,
waarop zich op het tijdstip van
de indiening van de aanvraag de
te verplaatsen glasopstanden be
vinden (was 37,50 per m2). De
maximum-bijdrage bedraagt
250.000,per bedrijf;
- de bijdrage voor glasafbraak be
draagt ƒ8,per m2 grond,
waarop zich de af te breken gla
sopstanden bevinden (was
12,per m2), met een
maximum-bijdrage van
80.000,— per bedrijf;
- voor kavelverbetering wordt een
bijdrage verleend waarvan de
hoogte afhankelijk is van de aard
van het bedrijf, de eventuele ver
plaatsing van het bedrijf en van
de gebruiksbestemming van de
grond.
De wijziging is per 1 augustus in
werking getreden.
De oude regeling blijft echter van
toepassing voor die aanvragen voor
een bijdrage die vóór 1 augustus zijn
ingediend. Bovendien blijft de oude
regeling, met uitzondering van de
herziene bepalingen voor verplaat
singen en glasafbraak van toepas
sing voor de reconstructiegebieden 't
Ven, Monnikenweg, Ter Aar,
Huissen-Lent, Roelofarendsveen en
Aalsmeer.
Regering vindt: AVEBE onder voor
waarden op eigen benen.
Minister ir. G. Braks (landbouw en
visserij) heeftde Tweede kamer op 4
augustus per brief het rege
ringsstandpunt meegedeeld inzake
het verzoek om financiële over
heidssteun van het aardappelzet-
meelconcern Avebe, en het daarover
onlangs uitgebrachte advies van het
College van Advies voor Herstelfi
nanciering.
Dit College - de zogenaamde Com
missie Goudwaard - beveelt een to
taalpakket van onderling samenhan-
geende en onlosmakelijk met elkaar
verbonden maatregelen aan. Het
pakket is gericht op een zodanige sa
nering dat Avebe, onder gelijktijdige
en volledige doorsnijding van de bij
zondere banden met de rijksoverheid,
op eigen kracht in de markt kan
voortbestaan.
De referentieverdamping van 21 tot
en met 30 juli was 39.2; 31 juli 4.2; 1
aug 5.8; 2 aug 5.2; 3 aug 4.1; 4 aug
3.6; 5 aug 5.6; 6 aug 6.5.