Venexa-voorzitter G. Lodewijk: "Quotering aardappelen
dreigt bij uitblijven verdere inkrimping landbouwareaal"
Luizensituatie gunstig: eerste
rooidata pootaardappelen rond
Optimisme over export
pootgoed naar Engeland
Uienexport naar West-Duitsland neemt af
Verenigde uientelers in West-Duitsland zetten de
Nederlandse uienexport onder druk!
Waardering
"Voor mij staat vast dat als niet langs natuurlijke weg het aantal hec
tares in Europa inkrimpt, zoals het dat de afgelopen 25 jaar heeft ge
daan een prijsgarantieregeling met bijbehorende quotering voor aar
dappelen onvermijdelijk is. Een weinig lonkend perspectief voor een
bedrijfstak die tot nu toe volslagen op eigen kracht zeer veel tot stand
heeft gebracht. Meer en meer komen er berichten dat intern in te
lerskring wordt gediscussieerd en zelfs gekozen voor een bescherming
van het inkomen van de teler door prijsgaranties. Als die mening
doorzet en de overhand krijgt zal het hechte blok in ons land uiteen
vallen en zullen voor ons niet gewenste gevolgen zeer moeilijk af te
wenden zijn".
Deze waarschuwende woorden liet
de voorzitter van de Vereniging van
Nederlandse Aardappelexporteurs
de heer G. Lodewijk horen op 25 ju
ni bij de algemene ledenvergadering
van de Venexa. De heer Lodewijk
benadrukte dat met gerichte propan
da voor de Nederlandse aardappelen
en aardappelproduktengeprobeerd
moet worden een groter aandeel van
de markt te veroveren. Landbouw,
handel en industrie zullen samen een
plan daartoe op moeten stellen. Dit
plan waaraan alle betrokkenen mee
zullen moeten betalen, zal mogelijk
nog in het nieuwe seizoen ingevoerd
kunnen worden, zo verwacht de heer
Lodewijk. De voorzitter deelde
voorts mee dat de klachten over
blauw in met name kleinverpakte
aardappelen voor West-Duitsland
meer zijn toegenomeen. Met name
de sorteerbedrijven en kleinverpak-
kers zullen hieraan de nodige aan
dacht moeten schenken. "Overigens
zal aan alle aspekten van de kwaliteit
de komende tijd nog meer aandacht
worden besteed.
De heer Lodewijk stelde vast dat de
ramp met de kerncentrale in Tsjer-
G. Lodewijk
nobyl zeer vervelende gevolgen heeft
gehad voor de exporteurs". Goed
kope energie is zeer belangrijk maar
veilige energie is belangrijker. Bij
een vergelijkbare ramp of een veel
kleinere zouden de nadelen in West-
Europa niet te overzien zijn geweest.
Over het afgelopen jaar zei de
Venexa-voorzitter dat consumptie
aardappelen exporteren een moeiza
me aangelegenheid is geweest". Nie
mand zat te wachten op aardappelen
uit Nederland. Onze aardappelen
moesten in de exportlanden konkur-
reren met een aldaar gegraaide kwa
litatief goede oogst met zeer lage
prijzen".
1000.000 ton
Kwantitatief zal 1985/1986 ook
slechter in de statistieken komen dan
de voorgaande jaren. Net onder of
net boven de 1.000.000 ton zal de
statistiek eindigen. Deze omzetverla-
ging gecombineerd met een toename
van het aanbod, nu al voor het twee
de jaar, geeft grote spanningen en
zal uiteindelijk leiden tot een verdere
vermindering van het aantal bedrij
ven dat in de export branche werk
zaam is.
Gelukkig is, aldus de heer Lodewijk,
de verwerkende industrie in Neder
land een steeds grotere bestemming
geworden en kan daar een stuk van
de bedrijvigheid naar toe worden
verlegd. Maar ook daar, zowel in
binnen- als buitenland, beginnen
overcapaciteitsproblemen de kop op
te steken.
Vice-voorzitter J. Valkier
uit Venexa
1
Tijdens de jaarvergadering van de Ve
nexa is in plaats van de heer J. Val
kier zijn zoon J. Valkier jr. gekozen
als bestuurslid van de afdeling Derde
Landen. Door het aftreden van de
heer J. Valkier kwam het voorzitter
schap van de afdeling Derde Landen
vacant. Gekozen werd de heer A. van
Steen. Als leden van het Venexa-
bestuur werden herkozen de heren
D.J. Meijer, M. v.d. Kraan en J.H.J.
Zingstra.
Met hartelijke woorden, getuigend
van grote erkentelijkheid, nam voor
zitter Lodewijk afscheid van Jan Val
kier, die zeer vele jaren bestuurslid
van de Venexa is geweest, waarvan de
laatste 11 jaar als vice-voorzitter.
"Valkier behartigde met name voor
de exporteurs op verre landen op ex
cellente wijze de belangen in organi
satorisch verband".
Jan Valkier ontving onder warm ap
plaus een cadeau onder couvert voor
zijn grote inzet en bewezen diensten.
Voorzitter Tuinbouwproduktschappen:
geen bezuinigingen op kwaliteitsbeleid en onderzoek!
Ook in de bloemisterij, de bloembol
len en in de boomkwekerij weer de
zelfde gezamenlijke
In zowel de bestuursvergadering van
het Produktschap voor Groenten en
Fruit als van het Produktschap voor
Siergewassen heeft voorzitter ir.
J.E.C. Spithoven zich de afgelopen
week uitdrukkelijk gekant tegen mo
gelijke bezuinigingen van de overheid
op het gebied van kwaliteitsbeleid en
onderzoek in de tuinbouw.
Het kwaliteitsbeleid kan niet van bo
ven af opgelegd worden maar moet
gedragen worden door het overgrote
deel van het bedrijfsleven. Dat is op
het ogenblik het geval. Er zijn goede
afspraken met de overheid waarbij de
keuringsinstellingen voor 50% gefi
nancierd worden door het bedrijfsle
ven en voor 50% door het Ministerie.
Als hieraan getornd wordt, komt de
kwaliteitswetgeving op de tocht.
"Uitspraken van ambtenaren, dat als
er dan bezuinigd moet worden, dan
maar op de keuringskosten, moeten
van de hand worden gewezen", aldus
Spithoven.
verantwoordelijkheid voor zowel het
onderzoek als de financiering, die niet
in gevaar mag worden gebracht. Door
de subsidiëring door het bedrijfsleven
van dit onderzoek heeft elke over-
heidsgulden een dubbel effekt.
"Als er straks bezuinigd moet wor
den, moeten er prioriteiten worden
gesteld. Hoe gaat dat gebeuren? Naar
de mening van Spithoven zal grote
prioriteit gegeven moeten worden
aan: het stimuleren van sektoren die
perspektief bieden voor groei en dat
is in de tuinbouw het geval. Daarom
zal het zo belangrijke kwaliteitsbeleid
en het onderzoek en de financiering
daarvan veilig gesteld moeten
worden".
In beide bestuursvergaderingen werd
besloten genoemde punten in een
brief aan de Minister van Landbouw
kenbaar te maken.
De dit seizoen op de winterwaarden reeds gekonstateerde gunstige
bladluizensituatie heeft zich, voor wat betreft de door de pootgoed-
teelt van belang zijnde soorten, tot op heden gekontinueerd. Gezien
de vooral in het Zuidwesten noodzakelijke late pootdata is dit een
gunstige bijkomstigheid, aangezien een ongunstige luizensituatie
leidt tot vroege rooidata voor het pootgoed en een kort groeiseizoen
betekent. De Vaste Commissie voor Pootaardappelen van de
N.A.K., heeft zich dan ook pas op 8 juli j.l. voor het eerst weer hoe
ven te buigen over de noodzakelijke rooidata. Ge konstateerd kan
worden dat de luizensituatie een grote mate van overeenkomst ver
toont met die van het vorig jaar, zodat de eerste data rond de 20 juli
zullen vallen.
midden van Nederland later en voor
Noord-Nederland het laatst. De luiz-
zeen schijnen zich dit jaar van deze
regel niets aan te trekken, zodat ver
wacht mag worden dat de rooidata
hiervan een afspiegeling zullen zijn.
In de vergadering van 8 juli 1986 van
de Pootgoed Advies Commissie, die
namens het Bestuur van de Keu
ringsdienst Rivieren-Delta-
Nederland het rooidatum en nakon-
trolebeleid voert, zijn als gevolg van
de luizensituatie de eerste verplichte
rooidata vastgesteld, te weten:
Een opmerkelijk verschijnsel dit jaar
is het relatief geringe verschil
vangsten in zowel de zuigvallen (Co-
lijnsplaat, Tollebeek en Zoutkamp)
als de gele vangbakken (geplaatst
over geheel Nederland in de poot-
goedproduktiegebieden), waarbij al
leen het uiterste noorden van het
land gunstig afsteekt t.o.v. de rest
van Nederland. Over het algemeen
zijn deze regionale verschillen van
dien aard dat de vroegste rooidata
voor het zuiden worden vastgesteld
en vervolgens "fasegewijs" voor het
Groep
BASISPOOTGOED
SE
E
Ia 21 juli 22 juli
Ila 22 juli 23 juli
lib 22 juli 23 juli
Voor lila
Illb en
IVb zijn nog geen data vastgesteld
23 juli
25 juli
25 juli
Deze groepsindeling is gebaseerd op
vroegheid en vatbaarheid van de ver
schillende rassen. De overige rooida
ta voor basispootgoed en gecertifi
ceerd pootgoed zullen zonodig in
een volgende vergadering worden
vastgesteld. Ten behoeve van een
vlotte en tijdige informatie over
Om aan vele problemen op het uiengebied het hoofd te kunnen bie
den hebben de uientelers in de Pfalz in West-Duitsland zich voor 80%
aangesloten bij de "Interessengemeinschaft Speisezwiebelen". Deze
klub speelt een bemiddelende rol op het terrein van onderzoek, voor
lichting en afzet. De financiering van het geheel vindt plaats door de
uientelers zelf. Hiervoor betalen ze een vast bedrag van 200 DM. In
dit bedrag is 2 ha uien inbegrepen. Voor de resterende ha's wordt een
bedrag van 20 DM/ha betaald. Het funktioneren van de "gemein-
schaft" heeft zeer veel indruk gemaakt op een groep uientelers die op
25, 26 en 27 juni op initiatief van de SNUiF naar onze Oosterburen
is geweest.
Het lijkt erop, zo was binnen de groep
de konklusie, dat de Nederlandse ui
entelers zeer terdege rekening moeten
houden met hetgeen er in West-
Duitsland gebeurt. Destemeer is en
blijft het leveren van kwaliteitsuien
voor de Nederlandse telers en hande
laren een eerste vereiste.
De Duitse Bondsrepubliek is de groot
ste afnemer van Nederlandse uien.
Echter het aandeel van Hollandse ui
en bij de totale import in Duitsland
neemt gestadig af. Was het tot voor
enkele jaren nog zo dat 50% van
de import uit Nederlands produkt be
stond, vorig seizoen bedroeg dit nog
slechts 38%. Hierbij moet ook nog
bedacht worden dat de konsumptie in
Duitsland de laatste 7 jaren fors is
toegenomen. In totaal worden er in
de Bondsrepubliek 2500 ha uien
geteeld. De belangrijkste gebieden
zijh de Pfalz, Hessen en een gebied
rond Hannover.
De teelt, die vroeger van geringere
omvang was, is de laatste jaren sterk
ontwikkeld doordat er een gat in de
markt zat tussen onze bewaaruien en
plantuien. Aanvankelijk verliep de
prijsvorming van hun uien erg goed,
zodat er gestaag werd uitgebreid. Het
laatste jaar zelfs nog met 200 ha. Ge
zien de prijsvorming in het afgelopen
seizoen en die tot nu toe, zou ver
wacht worden dat er pas op de plaats
zou worden gemaakt, maar gezien de
vrij forse investeringen is men ge
dwongen door te gaan. Ook de toe
genomen teelt van winteruien in de
Camarque speelt een rol bij de prijs
vorming van de afgelopen jaren. Te
vens is de teelt van plantuien in
Nederland ook een handicap voor
hun afzet. Een aantal handelaren uit
Nederland exporteren, uit de Pfalz
geïmporteerde uien, via hun handels
kanalen naar elders in de wereld. In
dien echter de plantuienoogst op gang
komt in Nederland verloopt ook de
ze vorm van afzet weer trager voor de
Duitsers.
schaffing is buiten de kantooruren
(tussen 17.00 uur en 08.00 uur) het
telefonisch antwoordapparaat van
de Keuringsdienst te Goes te bellen
(tel. 01100-14710), waarop de meest
recente rooidata worden vermeld.
Ing. J. Bultje
Er is reden tot optimisme over de ex
port van Nederlandse pootaardappe
len naar Groot-Brittannië. Na twee
jaar stagnatie lijkt een verdere stijging
van de afzet niet onwaarschijnlijk.
Dat kan worden gekonkludeerd na af
loop van de Royal Agricultural Show,
die van 30 juni t/m 3 juli jl. plaats
vond in Kenilworth.
Naast de vele buitenlanders bezoch
ten zo'n 150.000 Britten de ten
toonstelling. De Nederlandse
pootaardappelexporteurs presenteer
den zich in het Nederlandse paviljoen
onder de vlag van het NIVAA, het
Nederlands Instituut voor de Afzet
bevordering van Akkerbouwproduk-
ten. Men toonde zich zeer tevreden
over de belangstelling van de Engel
se aardappeltelers.
De export van pootaardappelen naar
Engeland steeg na de toetreding van
de EG vrij snel van vrijwel niets tot
bijna 10.000 ton per jaar. Dankzij de
inspanningen van het NIVAA en de
exporteurs zagen steeds meer Britse
telers de voordelen van het Neder
landse pootgoed ten opzichte van de
traditionele Schotse poters. De afge
lopen twee jaar stabiliseerde de export
zich echter.
Afgaande op de ervaringen tijdens de
recente Royal Show lijkt nu een ver
dere stijging van de pootgoedexport
naar Engeland in het verschiet te lig
gen. Alle exporteurs toonden zich op
timistisch. Er is reeds verkocht en de
prijzen konden gezet worden. De En
gelse boeren, vooral gedurende de eer
ste tentoonstellingsdagen in grote
getale aanwezig, toonden zich duide
lijk geïnteresseerd in de Nederlandse
rassen. In de NIVAA-stand konden
ze zien wat er dit jaar reeds gegroeid
is in hun eigen land. Hoewel ook in
Engeland de aardappelen laat zijn,
kon er van de meeste rassen al een
goed produkt getoond worden.
De Nederlandse aardappelrassen krij
gen ook van officiële zijde waardering
in Groot-Brittannië. Het National In
stitute of Agricultural Botany (verge-
„lijkbaar met het RIVRO in
Nederland) maakt jaarlijks een lijst
van aanbevolen aardappelrassen. Op
de lijst voor 1987 bestaat bijna de
helft van de aanbevolen vroege ras
sen uit Nederlandse variëteiten. Die
zelfde rassen waren ook te zien op een
proefveld op de Royal Show. Illustra
tief voor de kwaliteit van het daar ge
toonde Hollandse produkt was de
uitspraak van een - duidelijk wat kon-
servatieve - Engelse boer: "Het is
maar goed dat ik m'n vrouw niet heb
meegebracht, want dan zou ze willen
dat ik ook zulke aardappelen
teelde...".
Overigens blijkt dat vorig jaar al meer
dan de helft van het Engelse aardap
pelareaal bestond uit rassen van Ne
derlandse oorsprong. Vooral Wilja en
Desiree met elk 19.000 ha, Record
met 16.500 ha en Estima met 8.000 ha
springen er uit. Echter ook de ver-
schillende nieuwe rassen blijken goed
aan te slaan bij de Engelse telers.
Hoewel een flink deel van het poot
goed is geteeld in Schotland, vormt
dit toch het bewijs dat men ook in En
geland overtuigd raakt van de goede
eigenschappen van de Nederlandse
aardappelrassen.
Vrijdag 11 juli 1986
9