Beleggingsklubs zijn in over geld en goed Een gezinsbijdrage ook in de land- en tuinbouw? Janis de Lange Besparen op bestrijden plante- en dierziekten kost bedrijfsleven geld Uitbreiding vermeerderingstuinen NAKB In veel gezinnen hebben een of meer kinderen hun eksamen gedaan. Als de uitslag positief is uitgevallen en als dit hun eindstudie is ge weest, komt de volgende stap; een plaats zoeken op de arbeidsmarkt. Voor sommigen is dit thuis meehelpen op het land- of tuinbouwbe drijf. Andere gaan elders in loondienst, soms min of meer gedwon gen op grotere afstand van het ouderlijk huis. Veel ouders zijn blij dat deze mijl paal voor de kinderen bereikt is. De jongeren zelf vinden het een hele ge beurtenis hun eerste week- of maandloon te verdienen en daar door financieel min of meer onaf hankelijk te worden. Wat kan/moet een jongere met zijn of haar loon doen? Iedereen, die loon ontvangt, zal daarvan diverse uitgaven moeten doen. Elke beginneling zal dat moe ten leren. Deze uitgaven kan men in 5 posten onderbrengen en wel: 1. wonen; 2. voeden; 3. kleden; 4. zakgeld en 5. sparen. De verdienende jongeren zou men kunnen indelen in 3 groepen en wel: 1de elders werkende en elders wo nende jongeren, 2. de elders werken de en thuiswonende jongeren en 3. de thuiswerkende en thuiswonende jongeren. Wanneer een jongere elders werkt en woont zal kamerhuur betaald moe ten worden. Wordt bovendien de kost verstrekt, dan noemen wij de vergoeding voor huur kost samen kostgeld. Een jongere die elders werkt en woont zal iedere week of maand een vast bedrag van zijn loon hiervoor moeten uitgeven. Hoe gaat het met een jongere, die el ders werkt en thuis woont? In steeds meer gevallen zien wij, dat deze jongeren voor het wonen en eten betalen. Wij spreken dan van een gezinsbij drage. In veel agrarische gezinnen wordt soms vreemd aangekeken te gen deze manier van omgaan met de kinderen. Motieven tegen een gezinsbijdrage zijn dan o.a.: a. 'Je laat je eigen kind toch geen kostgeld betalen'; b. 'Ze kunnen nu meeëten, maar dan verwachten wij ook bij de bedrijfsoverdracht en/of boedelscheiding dat ze dan met wei nig of niets genoegen nemen'!; c. 'In gezinnen van loontrekkenden moet dat, daar moeten ze rond komen met een vast bedrag, maar in agrarische gezinnen is dat niet nodig'!; d. 'Wij hebben het nu niet nodig, als het la ter wel nodig is doen wij het dan wel'. Wanneer wij ons eens verdiepen in deze motieven, dan kunnen wij daar vraagtekens en opmerkingen bij plaatsen. ad. a: Als wij een elders werkende en thuis wonende jongere geen kostgeld of gezinsbijdrage laten betalen, dragen wij dan ook bij in de kost en voor kamerhuur van een elders wonende broer of zus? Geven wij hem of haar ook een bij drage in de maaltijden? Wij willen onze kinderen toch graag allemaal zoveel mogelijk een gelijke behande ling geven. ad. b: Als wij er op rekenen dat de bedrijf soverdracht en/of boedelscheiding later gemakkelijker zal gaan, verge ten wij misschien toch met een aan tal punten rekening te houden. - De gezinssituatie kan het later wel nodig maken dat een gezinsbijdrage Het aantal beleggingsklubs groeit gestaag. Volgens een recente publi- katie zijn er bij de overkoepelende organisatie in Nederland ongeveer 350 studieklubs aangesloten met daarin ongeveer 4600 werkzame le den. Snelle rekenaars onder u zullen al uitgerekend hebben dat het aantal leden per klub daarmee gemiddeld op ca. 13 personen uitkomt. Het doel van deze studieklubs, want zo mogen ze wel genoemd worden, is niet direkt het grote geld maar meer het vergroten van de kennis omtrent het beleggen en het verdiepen van het inzicht daarin. Door middel van klubverband zijr deze doeleinden te verwezenlijken Daarbij moeten de leden van eer klub zich wel volgens een bepaald< orde gedragen. Nadat een groep per sonen zich heeft samengevoegd to een werkzame klub, kan hiervoo een reglement worden opgesteld ei een adviseur of klubcoach wordei aangetrokken. Door het lidmaatschap van de lande lijke vereniging krijgt men on dersteuning op bepaalde terreinen. De leden verbinden zich vervolgens tot een maandelijkse storting van zeg ƒ100,—, welk totaalbedrag in onderling overleg wordt belegd in aandelen of obligaties. Door met na me te kiezen voor aandelen en ver volgens via kranteberichten probe ren zoveel mogelijk informatie te krijgen over het betreffende fonds en daarover regelmatig met elkaar van gedachte te wisselen, ontstaat een hoeveelheid kennis die voor be legging in aandelen wenselijk is. Met name zal het daarbij van belang kunnen zijn die signalen te herken nen die adekwate informatie geven om tot aan- of verkoop van aande len over te gaan. Omdat het aantal transakties betrek kelijk gering is en ook de omvang beperkt kan een eventueel verlies nimmer erg groot zijn. Zeker ook wanneer gezocht is naar spreiding van het bezit over meerdere fondsen. Voor degene die belangstelling heeft voor belegging maar daarover naar zijn/haar idee te weinig kennis heeft, kan deelname aan een studie- beleggingsklub een goede manier zijn om de kennis op dit gebied te vergroten. Ook kan deelname aan deze klubs de mogelijkheid bieden dat de regelma tige bijdragen tot besparing van eni ge omvang leiden. En u weet dat het bekende appeltje voor de dorst niet is te versmaden. B. Veerbeek gegeven moet worden, wanneer de ouders het bedrijf hebben overge dragen en een of enkele verdienende kinderen nog thuis wonen. Het inko men van de ouders is dan dikwijls onvoldoende om alle gezinsuitgaven te kunnen doen. Hoe lossen we dit op, als van de kin deren die reeds uitgevlogen zijn, geen gezinsbijdrage is gevraagd? - De garantie voor een gemakkelij ker boedelscheiding en/of over dracht krijgt u niet door het niet vra gen van een gezinsbijdrage. Voor het erfrecht zijn alle kinderen gelijk en hebben allen recht op een gelijk aandeel in de nalatenschap en/of boedelscheiding, ongeacht het gratis thuis wonen en eten van enke le van hen. ad. c: Evenals in gezinnen van loontrek- kenden heeft men in agrarische ge zinnen ook maar de beschikking over een bepaald bedrag, dat men in het gezin kan besteden om het be drijf niet te kort te doen. ad. d: Men denkt gemakkelijk te veel aan dit moment en houdt waarschijnlijk te weinig rekening met onvoorziene omstandigheden. Arbeidsonge- Voor de vele blijken van medeleven na het onverwacht heengaan van mijn innig geliefde man, onze onvergetelijke vader en opa zeg ik U, mede namens mijn kinderen en kleinkinderen, hartelijk dank. Kloetinge, juli 1987 J.F. de Lange - de Kok schiktheid, of vroegtijdig overlijden van een der ouders, kunnen finan ciële tegenslagen in 't bedrijf tot ge volg hebben. Het geven van een ge zinsbijdrage kan dan noodzakelijk zijn. Een jongere die thuis werkt en woont, heeft recht op loon voor ar beid. Het wonen en voeden ontvangt de thuiswonende jongere in natura. Dit kan verrekend worden met het bedrag, dat hij als loon ontvangt of het bedrag dat hem te goed geschre ven wordt. Ook is het belangrijk dat hij een be paald bedrag van zijn loon krijgt als zakgeld, waar hij over kan beschik ken om uit te gaan, voor bromfiets- of autokosten of voor 't houden van vakantie. Ook hij moet leren dat hij de be schikking heeft over een beperkt be drag als zakgeld. 'Een gezinsbijdrage, ja, maar wanneer?' Dit is moeilijk precies te zeggen. Het is afhankelijk van de instelling van de ouders en de kinderen. Tot een bepaalde leeftijd kunnen de ouders de kosten dragen, bijv. tot 18 jaar, 20 jaar of totdat de oudste gaat verdienen of verder gaat studeren. Na die leeftijd of op dat moment kan een bijdrage in de gezinskosten gevraagd worden. Hoe hoog kan de gezinsbijdrage zijn? a. De hoogte kan voor iedere jonge re gelijk zijn. b. Men kan ook een bepaald percen tage van het loon nemen. Voordelen van deze laatste methode zijn: - De gezinsbijdrage wordt automa tisch aangepast aan prijsstijgingen. - Iedereen draagt bij naar draag kracht. Methode b. heeft veelal de voorkeur boven a Wij hopen dat dit artikel aanleiding mag zijn tot het bespreken van fi nanciële regelingen binnen het gezin. Bij de SEV-dienst kunt u met uw vragen over dit onderwerp terecht. Voorbereiding landinrichting Udenhout - Haaren - Helvoirt Het Provinciaal Bestuur van Noord- Brabant heeft aan het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishou ding opdracht gegeven om landbouw kundig onderzoek te verrichten in een gebied gelegen tussen Tilburg en 's- Hertogenbosch. De bedoeling van het onderzoek is dat een inzicht wordt verkregen in de ligging van de land en tuinbouwbedrijven en de bij die bedrijven behorende gronden. Omdat informatie van de grondgebruikers daarbij niet kan worden gemist, zul len medewerkers van het Instituut di verse land- en tuinbouwers uit het gebied bezoeken. De Gewestelijke Raad van het Land bouwschap voor Noord-Brabant is van mening dat het onderzoek van be lang is om de verkavelingssituatie in het gebied goed te kunnen beoorde len. De grondgebruikers in het gebied wordt dan ook geadviseerd aan het onderzoek mee te werken. Het resul taat van het onderzoek kan door ver tegenwoordigers uit het gebied mede worden gebruikt bij de afwegingen om al of niet een verzoek tot landin richting in te dienen. Het Provinciaal Bestuur zal de resultaten van het on derzoek betrekken bij het opstellen van voorstellen voor nieuwe land- inrichtingsprojekten. Waalwijk De burgemeester van Waalwijk maakt bekend, dat de raad van die ge meente bij besluit van 26 juni 1986 heeft verklaard, dat voor de navol gende gebieden bestemmingsplannen worden voorbereid: I. het kwadrant Eerste Zeine - Felix Timmermansstraat - Consciencestraat - Guido Gezellestraat - Hugo Ver- rieststraat; II. het terrein gelegen ten zuid-westen van de hoek Professor Nolenslaan - Mr. van der Brugghenstraat; III. het terrein gelegen aan het Maasland, welke gebieden op de bij deze beslui ten behorende tekeningen in arcering zijn aangegeven. Voornoemde besluiten treden met in gang van 3 juli 1986 in werking. Bo vengenoemde voorbereidingsbesluiten en bijbehorende situatietekeningen liggen met ingang van 3 juli 1986 voor een ieder ter inzage ter gemeentesekre- tarie, afdeling stadsontwikkeling, alhier. Waalwijk, 3 juli 1986 De burgemeester voornoemd, Drs. J.W.C. van Casteren Besparing van de overheidsuitgaven voor plante- en dierziekten- bestrijding met twintig procent is alleen mogelijk als het bedrijfsleven een hogere bijdrage levert. Dit blijkt uit het heroverwegingsrapport plante- en dierziektebestrijdingdat dinsdag naar de Tweede Kamer is gestuurd en aan formateur de Koning. Twintig procent besparen op de planteziektebestrijding komt overeen met een bedrag van 2,3 mil joen gulden, uitgaande van de meerjarenraming 1990. Voor de bestrijding van dierziekten komt het neerop negen miljoen gulden. gens rijksnormen. Mogelijke verbe- Beperking van de bestrijding van een aantal planteziekten levert volgens de ambtelijke werkgroep die het rap port heeft gemaakt een bedrag van 1,95 miljoen gulden op. Daar naast moet het bedrijfsleven dan nog eens 350.000 gulden bijdragen in de bestrijdingskosten. De werkgroep meent verder dat door planteziekte- kundige en beleidsmatige ontwikke lingen vier miljoen gulden kan wor den bespaard op de bestrijding van iepziekte. Dit bedrag is in het rap port echter als "niet geraamd" mee genomen. De besparing op de bestrijding van dierziekten kan volgens de werk groep worden gevonden in het beëin digen van de rijksbijdrage (totaal 3,05 miljoen gulden). Voor enkele ziekten waaronder mond- en klauw zeer, het bezoldigen van medewer kers van gezondheidsdiensten vol- tering van de doelmatigheid en ver groting van de bijdrage van het be drijfsleven. In het laatste geval moet het bedrijfsleven afgesproken verde ling (ieder de helft) worden verlaten. Een andere variant die de werkgroep niet heeft geraamd is het latenbijdra- gen door het landbouwschap, de ge organiseerde landbouwr in vijftig procent van de bestrijdingskosten, zonder een plafond in te bouwen. In 1984zoudat een besparing hebben opgeleverd van 24 miljoen gulden. De werkgroep acht het gerechtvaar digd dat dekosten van bestrij dingsmaatregelenvoor een groot deel door het bedrijfsleven worden opge bracht. Met de bestrijding is volgens de werkgroep in de eerste plaats een economisch doel gediend. Een goede gezondheidstoestand is voorwaarde voor een ongehinderde agrarische produktie, aldus de werkgroep. Landbouwschap herinnert Lubbers aan kontrakt tuinbouwgasprijs Het Landbouwschap heeft er bij minister-president Lubbers op aange drongen om de afspraken voor de tuinbouwgasprijs zoals die kontrak- tueel vastliggen volledig te respekte- ren. Het Landbouwschap heeft dit aan de minister-president geschreven nu het kabinet overweegt om bij de daling van de opbrengsten van het aardgas, de prijs die de glastuinders daarvoor moeten betalen te herzien. In de brief aan Lubbers wijst het Landbouwschap er nadrukkelijk op dat de afspraken voor de tuinbouw gasprijs zijn vastgelegd in een kon trakt tussen de Gasunie, de VEGIN en het Landbouwschap. Dit kontrakt dat ook door de minister van Ekono- mische Zaken is goedgekeurd loopt nog tot 1 oktober 1987. In het schrijven aan de minister president wijst het Landbouwschap erop dat de voorgestelde accijnsver hoging op de zware stookolie even eens nadelige gevolgen heeft voor de tuinbouwsektor. De direktie van het NAKB oriënteert op de mogelijkheden om een nieuwe vermeerderingstuin te stichten met een oppervlakte van 15 k 20 ha. Uit het oogpunt van risiko-spreiding zou deze bij voorkeur in zuidwest Neder land dienen te komen. Dit verzoek werd aan de direktie gericht na een inventarisatie van de totale behoefte aan vermeerderingstuinkapaciteit Deze inventarisatie werd gehouden naar aanleiding van de ernstige vorstschade op de vermeerde ringstuin fruitgewassen te Horst. Uit deze inventarisatie bleek dat de behoefte op dit moment al 30 ha groot is terwijl de bestaande kapaci- teit 20 ha; het tekort bedraagt der halve nu al ca. 10 ha. Om de doelstelling van het NAKB - het vol ledig kunnen voldoen aan de vraag naar zowel oculatie- als enthout - te kunnen vasthouden zou het stichten van een nieuwe tuin nodig zijn. Vrijdag 11 juli 1986 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 3