Tarweprijs oogst 1986
L(so8
vanuit de Z.L.M. gezien
zuidelijke landbouw maatschappij
Prioriteit bij landbouwkundig onderzoek
voor ontwikkeling nieuwe gewassen en
alternatieve verwerking
Zoetwatervoorziening
land- en
tuinbouwblad
VRIJDAG 20 JUNI 1986
7e JAARGANG NO. 3832
Voor veehouders was het deze week ideaal weer om gras en hooi te oogsten...
De komende jaren is meer landbouwkundig onderzoek
nodig om een antwoord te kunnen geven op nieuwe vra
gen vanuit het agrarisch bedrijfsleven. Hiervoor is tijde
lijk ekstra geld nodig. Tegelijkertijd moet de al beschik
bare kennis elders meer worden gebruikt. Dit geldt voor
al bij ontwikkelingen op het gebied van de informatica
en de biotechnologie. De informatievoorziening, de ont
wikkeling van nieuwe gewassen en de alternatieve ver
werking van landbouwgewassen moeten prioriteit krij
gen bij het landbouwkundig onderzoek. Het Landbouw
schap heeft dit geschreven aan de Tweede kamer naar
aanleiding van het overleg op 16 juni jl. tussen de Twee
de Kamer en minister Braks van Landbouw en Visserij
over de nota 'Aard en omvang van het landbouwkundig
onderzoek'.
Vooral binnen EG-verband moeten er gezamenlijke initi
atieven van de grond komen bij het landbouwkundig on
derzoek. Volgens het Landbouwschap moet de primaire
landbouw en de agrarische verwerkende industrie op
Europees nivo gebruik gaan maken van het Eureka-
programma. Dit programma, een idee van de Franse
president, omvat een vergaande technologische samen
werking tussen een aantal Europese landen.
Onderzoekers
Om de kwaliteit van het landbouwkundig onderzoek de
komende jaren te vergroten vindt het Landbouwschap
o.m. een grotere mobiliteit van het onderzoekspersoneel
nodig. Bij het gebruik maken van kennis van buitenland
se onderzoeksinstellingen kunnen vooral oudere onder
zoekers een belangrijke funktie vervullen. De overheid
zou naar de opvatting van het Landbouwschap tijdelijk
ekstra geld beschikbaar moeten stellen om meer jonge
onderzoekers aan te stellen.
De onderzoekers moeten dan wel bereid zijn zich na ver
loop van tijd voor andere onderzoeksprojekten beschik
baar te stellen, aldus het Landbouwschap. Dit om het
onderzoeksapparaat ook op lange termijn mobiel en
flexibel te laten werken.
Niet dikwijls zijn de tarwearen zo laat tevoorschijn ge
komen als dit jaar. Niet voorspelbaar is wat dit voor
invloed zal hebben op de opbrengst en kwaliteit. Een
late oogst betekent minder uren dat de combines kun
nen draaien en een geringere kans op een laag vocht
gehalte. Onzekerheid ook over de telersprijs tijdens de
oogst. Bekend is nu wel hoe de medeverantwoorde
lijkheidsheffing geïnd gaat worden. De uitvoering van
de heffing vindt niet plaats door degene die daarvoor
verantwoordelijk dient te zijn: de overheid. Afzetorga
nisatie en verwerkende bedrijven moeten de heffing
in mindering brengen op de uitbetalingsprijs aan de te
lers. Dat is op zich een onjuiste gang van zaken. Vrij
gesteld van de heffing is alle tarwe die op het eigen
bedrijf wordt verwerkt en vervoederd. Maar ook de
tarwe die bij de buren wordt aangekocht en verwerkt
tot veevoer.
Wij vrezen dat de verruiming van de vrijstelling van
heffing van granen die bij de boeren wordt aange
kocht mogelijkheden biedt om de heffing te ont
duiken.
De konkurrentiepositie van EG-granen, verwerkt door
de mengvoer- en meelindustrie, waaronder praktisch
alle Nederlandse tarwe, wordt hierdoor ekstra bena
deeld. Eerder hebben wij geschreven dat wij het ko
mende seizoen met drie prijzen te maken kunnen krij
gen namelijk voor voertarwe, gemiddelde bakkwali-
teit en ekstra bakkwaliteit. De interventieprijzen zijn
respektievelijk f 46, f 48,48 en f 49,45. Van de
ze interventieprijs dienen de vrachtkosten naar de
plaats van inname van de interventietarwe en het ren
teverlies van de periode van 120 dagen tussen aan
bieding en uitbetaling afgetrokken te worden. In de
praktijk zal ongeveer f3,— van de eerder genoemde
prijs afgetrokken moeten worden. Van deze prijs zal
handel en koöperatie de 3% medeverantwoordelijk
heidsheffing af moeten trekken en hun marge doorbe
rekenen. Zoals bekend, worden in ons werkgebied
door de afzetbedrijven verschillende marges bere
kend. De cijfers van het Produktschap voor granen
geven een verschil te zien van Rotterdamse beursprij-
zen en telersprijzen van ongeveer 2 1/2 cent. Onze-
Vrijdag 20 juni 1986
kerheid waar we op dit moment mee te maken heb
ben is hoe de kwaliteit van de tarwe zal zijn. Voor de
ekstra kwaliteit tarwe wordt dit geregeld via de certi-
fikatenregeling. Granta en Obelisk zullen apart op
geslagen worden. Moeilijker ligt het met de andere
tarwes. Deze zullen door handel en koöperatie ge
mengd worden opgeslagen. Pas achteraf zal blijken of
deze tarwe geschikt is voor interventie op basis van
gemiddelde kwaliteit met een verschil van 5% t.o.v.
de voertarwe. Wij mogen er van uitgaan dat onder
normale omstandigheden de gemiddelde bakkwaliteit
gehaald zal worden in ons werkgebied. Vooral nu het
zelenygetal definitief is vastgesteld op 20. Voldoende
zekerheid is er tijdens de oogst echter niet over de
kwaliteit. Daarvan uitgaande is het nodig na te gaan
of er door handel en koöperaties nog meer dan nu
reeds gebeurt met voorschotten gewerkt kan wor
den. De hoogte van de nabetaling kan in onderlinge
konkurrentie tot stand komen. Daarmee wordt voor
komen dat bij het begin van de oogst de prijs te laag
wordt ingezet maar evenzeer dat in onderlinge kon
kurrentie meer wordt betaald dan verantwoord blijkt
te zijn tijdens het afzetseizoen. Dat laatste klinkt mis
schien als teler en vanuit de ZLM vreemd. Toch plaats
ik deze opmerking omdat ik vind dat het voor de land
bouw ongunstig is dat bonafide bedrijven die investe
ringen hebben gedaan als verlengstuk van de primaire
produktie in financiële moeilijkheden komen.
Alles overziend is onze konklusie dat de graanregeling
ingewikkeld is en dat de uiteindelijke prijs voor de
boer op een onverantwoord laag nivo terecht is geko
men. Alleen speciale marktomstandigheden kunnen
daar nog enige verbetering in brengen.
Na lange onzekerheid en onofficiële berichten is er nu
door de minister van Verkeer en Waterstaat een
beslissing genomen over de Grevelingen en de zoet
watervoorziening op Schouwen Duiveland. De Greve
lingen blijft zout. Als kompensatie wordt f 15 min be
schikbaar gesteld voor de aanleg van een pijpleiding
voor de aanvoer van zoet water naar Schouwen Dui
veland. Dat de Grevelingen zout blijft is geen verras
sing. Zeer teleurgesteld zijn wij dat de minister van
Verkeer en Waterstaat als kompensatie slechts f 7,5
min beschikbaar heeft gesteld. Waardering hebben
wij voor het Ministerie van Landbouw waardoor de
andere f 7,5 min beschikbaar wordt gesteld. Het mi
nisterie van Landbouw heeft daarmee het belang en
de billijkheid onderkend dat Schouwen Duiveland zoet
water beschikbaar krijgt. Daartegenover zijn wij
ekstra teleurgesteld in de terughoudende opstelling
van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het is
onredelijk dat er nu zo gemillimeterd wordt als het
gaat om de belangen van Landbouw tegenover de
zeer royale opstelling t.o.v. milieu en visserij in de
loop der jaren rond het gebeuren van de Deltawerken.
Het is onterecht dat de voordelen van de kwelscher-
men als motivering worden gebruikt om niet 20 min
maar 15 min beschikbaar te stellen.
Te meer daar het onderzoek naar de voordelen van de
kwelschermen voor de landbouw nog maar pas op
gestart zijn. Inzicht over de kosten en effekten van de
kwelschermen zijn nog lang niet aan te geven. Wij
vinden dat, zowel landelijk als provinciaal, de finan
ciering van de pijpleiding opnieuw politiek aan de orde
gesteld dient te worden. Het uitgangspunt kan alleen
zijn dat de financiering en de eksploitatie van de pijp
leiding voor rekening van de overheid komt.
Het Waterschap Schouwen Duiveland is bereid via de
normale subsidieregeling de nodige aanpassingen op
het eiland uitte voeren en te financieren.
De ontbindende voorwaarden zijn daarbij duidelijk
aangegeven. Voldoende water van goede kwaliteit.
De ekstra lasten mogen niet hoger worden dan
±f 130,— per ha per jaar. Deze duidelijkheid is te
genover de ingelanden nodig. Niet iedereen is voor
stander van zoet water tegen deze prijs. De onzeker
heid over de ontwikkelingsmogelijkheden in de toe
komst voor de akkerbouw spelen daar een belangrijke
rol bij. Gelukkig is de meerderheid van de bedrijfsge-
noten op Schouwen Duiveland bereid ja te zeggen
tegen deze - niet geringe - investering als belangrijke
wissel op de toekomst voor de akkerbouw op Schou
wen Duiveland.
Schouwen Duiveland heeft in het verleden meerdere
malen belangrijke beslissingen durven nemen. Wij re
kenen er op dat wij politiek niet in de steek gelaten
zullen worden. Doeleman.