De beworteling van granen
verdient meer aandacht!
Meeldauw breekt
door in tarwe
Zuid-Nederland heeft door
opbrengsten
gunstig klimaat hogere
Allereerst zullen de faktoren die de
wortelgroei beïnvloeden in het kort
besproken worden. Uit deze fakto
ren zullen die welke door de teler te
beïnvloeden zijn, wat meer bena
drukt worden. De lezer moet er wel
rekening meehouden dat de bewor
teling door vele, soms samenwerken
de faktoren, beïnvloed wordt en dat
het hierdoor moeilijk is een bepaald
verschijnsel aan één faktor toe te
schrijven.
Faktoren die de beworteling beïn
vloeden zijn:
de temperatuur
De temperatuur is door de teler
moeilijk te beïnvloeden; wel kan hij
ervoor zorgen dat hij door zijn ge
wassen niet te laat te zaaien een ho
gere worteldichtheid (kilometers
wortel per m2 grond) van het gewas
bereikt.
Dit hoeft niet te betekenen dat er
door vroeg zaaien een hogere op
brengst gerealiseerd wordt, maar de
kansen hierop zijn mede door het re
latief sterk verband tussen wortel
dichtheid en korrelopbrengst veel
groter. Door vroeg zaaien is de kans
op verdroging tijdens de zomer veel
kleiner en de oogstzekerheid groter.
de lichtintensiteit
Tussen het worteldrogestofgewicht
(grammen wortel per m2 grond) en
de lichtintensiteit bestaat een posi
tief verband. Dit wil zeggen dat in
jaren met minder licht een lager wor
teldrogestofgewicht optreedt. De
worteldichtheid is echter vergelijk
baar. Hieruit blijkt het kompense-
rend vermogen van de plant. Licht
intensiteit is één van de faktoren die
de teler niet kan beïnvloeden.
de vochtvoorziening
Deze speelt een belangrijke rol op
zand- en plaatgronden. Een hogere
zomergrondwaterstand gaat op deze
profielen meestal gepaard met een
Op 40 procent van de percelen wordt
nu meeldauw op het derde blad van
boven waargenomen. De aantasting
is in de eerste helft van juni snel toe
genomen. Als op meer dan 50 pro
cent van de bladeren meeldauw op
het derde blad van boven aanwezig
is, is het raadzaam om direkt te
bestrijden. Bij een lagere aantasting
kan deze bestrijding gekombineerd
worden met de bestrijding van afrij-
pingsziekten. De schade die geleden
wordt door het uitstellen van de
meeldauwbestrijding, beperkt zich
tot maksimaal 200 kg tarwe. Okapi,
Kanzier en Arminda zijn de rassen
die op het moment het sterkst aange
tast zijn. De rassen Obelisk, Granta
en Marksman zijn nog weinig of niet
aangetast.
Gele roest
Op 4 juni werd in het Oldambt de
eerste aantasting van gele roest in
het ras Kanzier gekonstateerd. Na
dien werd in Okapi eveneens aan
tasting aangetroffen. In Kanzier
bleek ook de ontwikkeling van meel
dauw al vroeg vrij fors te zijn. De
daarvoor uitgevoerde bespuitingen
hebben ook de op handen zijnde ge-
leroestinfekties teruggezet. Aange
zien een bespuiting met een systema
tisch fungicide de gele roest in Kanz
ier ongeveer twee weken onder
drukt, zijn regelmatige veldwaarne
mingen nog steeds een vereiste.
hogere opbrengst. Het is dan ook
belangrijk dat er in deze gebieden
geprobeerd wordt een zo optimaal
mogelijke zomergrondwaterstand te
realiseren.
Een beperkende faktor bij teveel
vocht is het zuurstofgehalte van de
grond. Dit moet voor granen op
zandgrond minstens 20% bedragen
en op kleigrond 12%. Het is dus wel
belangrijk het evenwicht te vinden
tussen waterstand en opbrengst, om
dat een te hoge waterstand de op
brengst negatief kan beïnvloeden.
de stikstofbemesting
Stikstof heeft een positieve invloed
op de groei van de bovengrondse de
len. Hierdoor neemt, relatief gezien,
het aandeel van de wortels af bij ho
gere stikstofgiften.
Vooral in wintergranen zouden hoge
stikstofgiften in februari kunnen lei
den tot teveel beworteling in de bo
venste grondlagen. De wortels wor
den dan niet gestimuleerd om in de
diepte naar voedsel te gaan zoeken.
Deze oppervlakkige beworteling zou
in droge zomers kunnen leiden tot
watergebrek.
de struktuur
Voor een goede begin-ontwikkeling
van het kiemwortelstelsel is een goe
de struktuur van het zaaibed een
'must'. Dit speelt sterker op de klei
gronden dan op de lichte gronden.
Van invloed op de struktuur is de
teelt van groenbemesters en gras
zaad. Van sommige groenbemesters,
zoals engels raaigras, is bekend dat
ze door hun fijne beworteling een
gunstige invloed hebben op de be
worteling van de volggewassen.
het organischestof-gehalte
Dat dit een goede invloed heeft be
hoeft geen betoog. Het heeft een
gunstige invloed op de wortelont
wikkeling.
Door de oplettendheid van de tarwe-
telers in Groningen leidt de teelt van
Kanzier tot nu toe nog niet tot een
gele-roest-epidemie.
Bruine roest en septoria
De eerste aantastingen van bruine
roest werden de eerste helft van juni
in Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-
Limburg gekonstateerd. De schade-
drempel werd nog op geen enkel per
ceel overschreden.
In het vorige overzicht kon melding
worden gemaakt van een zeer gezon
de situatie voor septoria. De over
vloedige neerslag van de afgelopen
tijd heeft echter de aantasting op de
onderste bladeren bevorderd. Op 15
procent van de percelen wordt nu
aantasting op het derde blad van bo
ven gekonstateerd.
In Zuid-Limburg en Zeeuws-
Vlaanderen, twee regio's waar rela
tief veel kafjesbruik voorkomt, werd
op enige percelen reeds een (vroege)
septoria-bestrijding geadviseerd
Derde stikstofgift
Op 350 Epipré-percelen werd reeds
een advies omtrent de hoogte van de
derde stikstofgift gegeven. Op de
zuidwestelijke zeeklei is de derde gift
op het merendeel van de percelen
reeds uitgevoerd. Voor Epipré-
deelnemers op de centrale en noor
delijke zeeklei kan dit advies nog tot
20 juni worden verstrekt.
ing. J.M. Nieuwenhuize
Gedurende mijn stageperiode bij
de graanstudieklub Oost- en
West-Zuid-Beveland heb ik een
oriënterend onderzoek naar de
beworteling van zomergerst uit
gevoerd. Hierdoor kreeg ik be
langstelling voor de beworteling
van de granen en is het idee ont
staan om mijn afstudeeropdracht
over dit onderwerp te schrijven.
Waarom de beworteling van gra
nen? Velen van u zullen nog
nooit onder de grond gekeken
hebben om te zien hoe een wor
telstelsel zich ontwikkelt. Dat de
beworteling toch een belangrijke
rol speelt bij de opbrengstvor
ming van het gewas zal ik in mijn
verhaal duidelijk proberen te
maken.
Omdat de opdracht nogal theore
tisch is zal ik vervolgens de prak
tische kant ervan proberen te be
nadrukken. Met praktisch bedoel
ik vooral: wat kan de teler ermee
en wat kan hij eraan beïn-
i vloeden.
de ph-waarde
Wortelgroei ondervindt in het Ph-
trajekt van 4-8 nauwelijks belemme
ring. Indien althans voldoende Ca-
ionen beschikbaar zijn en de
Aluminium- en Mangaankonsentra-
ties niet toxisch zijn.
Gronden met een ph hoger dan 8 ko
men in Nederland praktisch niet
voor, wel met een ph lager dan 4.
Bekalking heeft de laatste jaren ge
leid tot een verhoging van de ph van
de bovengrond, zodat de ph als be
lemmerende faktor uitsluitend be
trekking heeft op te lage waarden in
de ondergrond.
De teler zou door ondergrondbekal-
king de beworteling kunnen sti
muleren.
gewassen
Van sommige gewassen zoals bij
voorbeeld rogge en triticale is het be
kend dat ze minder droogtegevoelig
zijn en ze zijn hierdoor een alterna
tief op de droogtegevoelige gronden.
Binnen wintertarwerassen zijn er
rassen die door een beter ontwikkeld
wortelstelsel een betere droogtere
sistentie bezitten.
De teler zou dus door zijn keuze van
het gewas zijn risiko's kunnen ver
kleinen. Zij het dat er hierover nog
weinig op papier staat, en dat onder
zoek in deze richting zeker gewenst
is.
de grondsoort en profielopbouw
Dit zal een punt zijn dat de graante-
lers in Zuid-Beveland aanspreekt. In
dit gebied komen namelijk een groot
aantal verschillende grondsoorten
voor. Elk van deze zal zijn specifieke
invloed hebben op de opbrengst die
het gewas zal leveren.
De grondsoorten die grofweg in dit
gebied voorkomen zijn klei-, zavel-
en plaatgronden. Binnen deze inde
ling bestaat de mogelijkheid tot een
ondergrond van grof zand, fijn zand
en veen. Over de wortelontwikkeling
in de verschillende profielen kan het
volgende worden gezegd:
zware kleigronden
Bij zware kleigronden valt de bewor-
telingsdiepte vrijwel samen met het
nivo van de zomergrondwaterstand.
Op deze gronden is het de struktuur
die de wortelontwikkeling bepaald.
Veel wortels bevinden zich tussen de
struktuurelementen; alleen als in die
elementen poriën aanwezig zijn kun
nen de wortels daarin binnendrin
gen. Als slechts grote enkelvoudige
elementen aanwezig zijn is de wor
telverdeling minder homogeen.
zavel- en lichte kleigronden
In deze profielen gaan de wortels
niet tot het nivo van de grondwa
terstand. De in vergelijking met klei
gronden grotere capillaire aanvoer
vanuit het grondwater doet de on
dergrond minder sterk uitdrogen.
Beperkende, door de teler te beïn
vloeden faktoren, op deze gronden
zijn verslemping van de toplaag en
het optreden van rijplaten of ploeg-
zolen. Ploegzolen zijn een gevolg
van de mechanisatie en worden zo
wel op zavel- als op kleigronden aan
getroffen. Als gevolg van deze fak
toren komen er minder poriën en
holten voor, en zal de beworteling
gehinderd worden.
zand- en plaatgronden
Dit zijn gronden waarbij de weer
stand van de grond een belemmerde
faktor is. Tussen deze gronden ko
men grote verschillen in diepte van
beworteling voor. Deze worden on
der andere veroorzaakt door het ver
schil in fijnheid van het zandden het
verschil in de zomergrondwa
terstand. Over de invloed van de zo
mergrondwaterstand is al eerder
gesproken.
profielen met in de ondergrond veen
Deze gronden worden ook wel poel-
Stijging wereldproduktie
tarwe
De F.A.O. rekent dit jaar op een we
reldtarweoogst van omstreeks 520
miljoen ton, wat 12 miljoen ton meer
is dan in 1985 en ongeveer even veel
als in 1984.
De oorzaak ligt vooral in de gunstige
voorwaarden tijdens de groei van het
gewas. Zo rekent men in de Ver. Sta
ten op een opbrengst die met 66 mil
joen ton vrijwel gelijk is aan vorig
jaar, ondanks inkrimping van het are
aal met 6%Met een iets groter are
aal dan in 1985 rekent men in Canada
met een oogst van 24 tot 26 miljoen
ton. In de EG zal de opbrengst naar
raming rond de 66 miljoen ton liggen,
dat is iets meer dan vorig jaar. Uit
Frankrijk en Duitsland worden hoge
re dan gemiddelde oogsten gemeld. In
Oost Europa inkl. de Sovjet-Unie zal
gronden genoemd. Dit wil zeggen
een bovengrond van klei of zavel en
een ondergrond van veen. De bewor
teling op deze profielen gaat meestal
tot de diepte van het grondwater, of
tot die diepte waar het veen nog niet
gerijpt is. Watergebrek komt zelden
voor. Zelfs in de droogste zomers
worden op deze profielen goede op
brengsten behaald.
Als laatste wil ik samenvattend die
punten benadrukken die voor de teler
van belang zijn om een goed worte
lend gewas te verkrijgen:
- zaaidatum: niet te laat
- ras, gewas: aangepast aan de
grondsoort
- stikstofbemesting: eerste gift niet te
hoog
- zomergrondwaterstand: aangepast
aan het profiel
- struktuur: zaaibedbereiding op de
zwaardere gronden verdient meer
aandacht
- groenbemesters of graszaad telen
- verslemping en ploegzoelen: tegen
gaan door onder andere bovenstaan
de maatregel.
Zoals u gezien heeft wordt de beworte
ling door vele faktoren beïnvloed.
Helaas is hiernaar in Nederland nog
weinig onderzoek verricht waardoor
de teler er misschien afwijzend tegen
over staat. Beworteling speelt nog
steeds een ondergeschikte rol, terwijl
het alle aandacht verdient!
Ing. J.M. Nieuwenhuize
de tarweproduktie weinig kleiner zijn
dan vorig jaar, ondanks Tsjernobyl.
In China rekent men met enige terug
gang, in India met een toename van
omstreeks 8%. Naar raming zal de
wereldhandel ongeveer 89 miljoen ton
omvatten, dat is 17 miljoen ton min
der dan vorig jaar. De Sovjet-Unie zal
vermoedelijk rond 19 miljoen ton in
voeren. Verwacht wordt dat de export
uit de EG 1 miljoen ton zal achterblij
ven bij vorig jaar. Een en ander
brengt met zich mee dat de eindvoor-
raden dit jaar met 7 miljoen ton zul
len stijgen tot rond 150 miljoen ton.
De vraagprijzen liggen momenteel on
geveer 10% beneden die van vorig
jaar. De EG-prijzen liggen momenteel
rond de ƒ440 tot ƒ450, doch Britse en
Franse offertes zouden reeds lagere
prijzen aangeven.
vdw
In het kader van het EPIPRÉ-onderzoek zijn nu de waarnemingen
tot 12 juni verwerkt. De meeldauwaantasting begint snel op te komen
in het zuidwesten, in Limburg en in Groningen. De eerste gele-
roestaantastingen in Kanzier en Okapi zijn in Groningen waargeno
men. Bruine roest werd waargenomen in Zuid-Limburg en Zeeuws-
Vlaanderen, maar het betreft tot nu toe zeer lage aantastingen.
Op deze foto wordt duidelijk hoe lang de wortels van granen kunnen
worden. Behalve de lengte van het wortelgestel is ook de mate van
vertakking belangrijk voor het opnemen van vocht en voedingsstoffen.
De provincie Zeeland springt er
kwa graanopbrengsten nogal eens
bovenuit in vergelijking met ande
re teeltgebieden in ons land. Dat
is één van de konklusies die ge
trokken kan worden uit het jaar
verslag van de Stichting
Nederlands Graan Centrum over
1985.
In dat jaarverslag staan o.m. op
brengsten van graanproeven ver
meld. De gemiddelde wintertarwe
en -gerst opbrengsten in 1985 be
droegen over heel Nederland 5800
kg per ha, in Zeeland bedroeg de
gemiddelde wintertarweopbrengst
7300 kg. Ook bij de zomergranen
waren de verschillen per gebied
groot: de gemiddelde zomer-
gerstopbrengst bedroeg in Zeeland
5800 kg per ha, in Groningen 4900
en in de IJsselmeerpolders 4000 kg
per ha.
Deze verschillen ontstaan in
hoofdzaak door klimaatsinvloe
den. De gemiddelde temperatuur
ligt in Zeeland wat hoger dan in
de rest van Nederland, de neerslag
is er wat minder. In de natte zo
mer van vorig jaar heeft Zeeland
blijkbaar een relatief voordeel ge
noten van een iets droger klimaat.
Ter illustratie: In het Noorden re
gende het vorig jaar in juni, juli
en augustus 60 dagen, in Zuid-
Nederland slechts 45 (de rege
ninstallaties moesten in juli zelfs
nog even bijspringen).
Vrijdag 20 juni 1986
13