Handwerk Willen is zegge en schrijve zuidelijke landbouw maatschappij Lagere bedrijfsuitkomsten 1984/'85 in vooral klei akkerbouw Waterbel Tenslotte mm m VRIJDAG 13 JUNI 1986 land- en tuinbouwblad liM^OQ A iïTTD Overal kan men deze weken agrarisch handwerk zien, zoals dat al jaren, zo niet eeuwen gebeurt. Vroeger was er geen andere manier. Tegenwoordig wordt deze manier toch vrij algemeen nog beschouwd als ple zierig. Daarbij komt dat het relatief goedkoop is zeker als er voldoende tijd is. Men hoeft geen gebruik te maken van dure machines, brandstoffen of bestrijdingsmiddelen. In het verleden gingen om deze tijd hele gezinnen in de bieten om onkruid te verwijderen, en om Peeën te dunne". Door de verbeterde zaaime- thode van nu is dat laatste niet meer nodig. Op de foto ziet u de gebroeders Zuidweg aan het werk op de Stekeldijk te Kamperland. Investeringen van de landbouw in 1984/'85 vrij hoog De Nederlandse landbouw (exkl. tuinbouw) werd in 1984/'85 gekonfronteerd met een netto-tekort van gemid deld ƒ40.600,per bedrijf. Dat betekent opnieuw een ver slechtering met -ƒ8.100,in vergelijking met het voorgaande jaar. Ditmaal vielen de bedrijfsuitkomsten van de klei-akkerbouw sterk terug, terwijl dat in het voorgaan de jaar bij de melkveehouderij het geval was. Mede door hogere belastingafdrachten en iets toegenomen gezins bestedingen leidde dit tot aanmerkelijk minder besparin gen. Over alle bedrijven gerekend beliepen de investeringen in 1984/'85 bijna drie miljard gulden tegen 3,2 miljard in het voorgaande jaar. Dat meldt het Landbouw-Ekonomisch Instituut bij de pu- blikatie van de definitieve bedrijfsuitkomsten (BUL) van akkerbouw- en veehouderijbedrijven. Binnenkort verschijnen ook de Financiële Positie (FIP) en de jaarlijkse samenvattende studie (BEF) over de meer jarige ontwikkeling en analyse van de resultaten tot en met 1984/'85 per bedrijfstype. Van de geraamde resultaten voor 1985/'86 zal over enige tijd in het Landbouw- Ekonomisch Bericht 1986 verslag worden gedaan. In 1984/'85 werd op landbouwbedrijven 89% van de kosten goedgemaakt door opbrengsten (voorgaand jaar 91%). Dat percentage liep overigens uiteen per sektor: 85% in de melkveehouderij, 88% in de akkerbouw en 96% in de intensieve veehouderij. In de klei-akkerbouw zijn de resultaten in 1984/'85 in ver gelijking met het uitstekende voorgaande jaar sterk ge daald als gevolg van de fors gedaalde opbrengstprijzen (-30%). Door de invoering van de melkquotumregeling en in mindere mate door de tegenvallende ruwvoederwin- ning zijn de bedrijfsuitkomsten van de weidebedrijven op een teleurstellend niveau gebleven. In de varkenshoude rij en de slachtkuikenhouderij zijn de resultaten verbeterd onder invloed van zowel hogere opbrengsten als lagere voederkosten. De resultaten in de leghennenhouderij stel den wat dat betreft teleur. De investeringen in de landbouw waren gemiddeld vrij hoog. Op de melkveebedrijven trad een daling op door inkrimping van de veestapel. In mijn zegge en schrijve van twee weken geleden veronderstelde ik dat de kabinetsformatie voor de land- en tuinbouw wel eens eerder lastenverzwaring zou kunnen opleveren dan lastenverlichting. Tot nu toe heeft niemand dat tegengesproken. Deze week hoorde ik van een van mijn doorgaans zeer wel inge lichte bronnen dat als het aan minister Ruding ligt het ministerie van Landbouw maar liefst zo'n 20 (twintig) procent zou moeten inleveren. Ook als deze soep niet zó heet wordt gegeten zal het toch nog behoorlijk zeer doen. Ik ga niet herhalen wat ik 14 dagen geleden daarover geschreven heb. Waar het om gaat is dat de georganiseerde landbouw hierop adekwaat moet rea geren. En ik heb het al vaker geschreven: de aanval is dikwijls de beste verdediging. Daarmee bedoel ik niet dat wij ons daarbij moeten beperken tot het vra gen van meer geld. Belangrijk daarbij is ook dat we proberen nieuwe wegen te vinden om toch ons doel te bereiken. Voor de uitwerking van goede ideeën zouden we dan wel de steun van de overheid moeten krijgen. Het lijkt mij dat de overheid vooral is geïnte resseerd in ideeën die uiteindelijk geld besparen. Maar we moeten wel de kans krijgen. Want ook de overheid weet drommels goed dat de kost voor de baat uit gaat. Wanneer de overheid meent te moeten bezuini gen mag verwacht worden dat ook van die kant alter natieven worden aangegeven. Daar ziet het voorlopig echter nog niet naar uit. Meestal is het een pure af wenteling van lasten richting pra"ktijk. Een "mooi" voorbeeld in dit verband is de aanvoer van zoet water naar Schouwen en Duiveland. Berekend is dat zo'n pijpleiding 20 miljoen gulden kost. Er wordt nu 1 5 mil joen beschikbaar gesteld dat is dus 5 miljoen tekort. In zo'n geval vind ik dat de overheid tenminste met een verhaal moet komen. Bijvoorbeeld door eerst een onderzoek uit te voeren of de aanvoer van zoet water misschien ook voor minder dan 20 miljoen gereali seerd kan worden. Dan ben je tenminste konstruktief bezig. Nu wordt Zeeland - en vooral de boeren - voor een voldongen feit geplaatst. Ik bervnu zeer benieuwd naar het kommentaar van het kollege van Gedepu teerde Staten van Zeeland. Tijdens een onlangs gehouden ekskursie van de Pro vinciale Raad van de Bedrijfsontwikkeling in Zeeland zijn de resultaten en voorlopige konklusies gepresen teerd van de infiltratiepraktijkproef bij Kapelle. Zoals bekend is deze proef uitgevoerd onder verantwoorde lijkheid van de Commissie Waterbeheersing en Ontzil- ting (CWO) van de Stichting voor Bedrijfsontwikke ling in de Landbouw in de provincie Zeeland. Doel van de proef was na te gaan in hoeverre het zin vol is om op kunstmatige wijze water in de bodem te infiltreren en op te slaan in de daar aanwezige zoet waterbellen zodat het er later weer uitgehaald zou kunnen worden ten behoeve van de land- en tuin bouw. Medegedeeld werd dat de konklusie van het onderzoek is dat met deze methode (voorlopig) geen toepassingsmogelijkheden voor de land- en tuinbouw aanwezig zijn vanwege de hoge kosten. Op zich is dat natuurlijk een teleurstellende konklusie. Toch is het onderzoek bepaald niet voor niets geweest omdat er veel kennis mee is opgedaan. Ik vind dan ook dat de CWO met dit onderzoek weer heel duidelijk blijk gege ven heeft van zijn bestaansrecht. Zoals bekend staat het voortbestaan van de CWO echter al geruime tijd ter diskussie. Ik zou er voor willen waarschuwen op dit punt te snel beslissingen te nemen. In een bij uit stek zoute provincie als Zeeland heeft een Commissie Waterbeheersing en Ontzilting onmiskenbaar een funktie. Dat wordt onder meer bevestigd door het overzicht van de werkzaamheden in 1985 en het werkplan voor 1986. De land- en tuinbouw in Zeeland wacht nog op teveel antwoorden om opdoeking van de CWO te rechtvaardigen. Zo nu en dan op stap gaan is toch leerzaam. De laat ste tijd ben ik min of meer toevallig op een vrij groot aantal bedrijven geweest. Steeds meer kom ik er ach ter dat het geheim van het sukses vooral een kwestie van mentaliteit is. Willen is kunnen. Dat moeten we goed onthouden. Oggel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 1