Hulpmiddelen voor
goed graslandgebruik
De celgetalbepaling per koe
vormt goede basis voor
mastitisbestrij ding
Voorbereiding IKB-mestvarkens
van start
korte wenken
veehouderij
Geen entingen meer
tegen varkenspest
Voor het steeds beschikbaar hebben van weidegras dient de voeder-
winning in dienst van de beweiding te staan. Plannen van het grasland
gebruik is daarbij van belang. Naast een goede planning is ook het
vastleggen van wat er op het bedrijf gebeurt belangrijk. De grasland-
kalender is hiervoor een uitstekend hulpmiddel. Bij de beoordeling
van het grasland zal men echter niet alleen met deze kalender moeten
werken, maar men moet daarvoor regelmatig het grasland in. Een
grashoogte-meter zou een verdere stap kunnen zijn in de richting van
een uitgekiend graslandgebruik.
bedrijven met standweiden kan dit
een bijzonder goed hulpmiddel zijn
om eerder op een veranderende gras-
groei te kunnen reageren. Bij stand
weiden hebben we echter gemiddeld
wel met kortere graslengtes te maken
dan hier is weergegeven.
Andere gegevens
Op dit moment wordt nog weinig ge
bruik gemaakt van bijvoorbeeld hoe
veelheid neerslag, uren zon,
maximum, minimum en gemiddelde
temperatuur (behalve bij de T-som).
In de toekomst, bij de toepassing van
managementssystemen, zouden deze
parameters wel eens gebruikt kunnen
door ing. J. Overvest, CAD-
Voedervoorziening, Lelystad
De graslandkalender bestaat uit twee
delen, namelijk de komplete grasland
kalender (ijzeren plaat met schuiflat)
en het kalenderpapier dat elk jaar ver
nieuwd moet worden. Op de plaat is
een houten schuiflat aangebracht met
drie elastische draden. De linker
draad is de datumlij n. Deze moet
steeds op de werkelijke datum gezet
worden. De middelste draad (weide-
lijn) is voor de planning van een wei-
desnede. De rechterdraad (maailijn)
is voor de planning van een maaisne-
de. Op de plaat wordt elk jaar een
nieuw graslandkalenderpapier aange
bracht. Met verschillende kleuren
magneetstrip kan aangegeven worden
wanneer een weidesnede of een maai-
snede verwacht wordt.
Bedrijfsgegevens
Links op de kalender wordt een aan
tal gegevens vastgelegd over bedrijfs
omvang en percelen, zoals aantal
melkkoeien, graslandgebruiks-
systeem, bijvoeding met ruw voer ge
durende de zomer, perceelsnummer,
oppervlakte per perceel, verwachte
beweidingsduur in dagen, bemesting
in het voorjaar, zowel kunstmest als
organische mest, datum strooien eer
ste stikstof in het voorjaar.
Plannen
Het middengedeelte van de kalender
is beschikbaar om vast te leggen wat
op het grasland is gebeurd. Bijvoor
beeld: wanneer heeft welke groep op
welk perceel geweid, wanneer is be
mest met kunstmest, organische mest,
wanneer is beregend, zijn bossen ge
maaid. Plannen is vaak moeilijk om
dat de grasgroei sterk afhankelijk is
van de omstandigheden in een bepaal
de periode. Toch maakt iedereen in
principe wel een plan, zo van: "per
ceel 1 t/m 5 ga ik weiden en perceel
6 t/m 10 maaien". Gezien de grote
verschillen in grasgroei in de loop van
het seizoen is het niet zinvol om meer
dan 3 tot 5 weken vooruit te plannen.
Op de graslandkalender gebeurt dit
met behulp van de zgn. weide- en
maailijn. Plannen met behulp van de
kalender is wel aardig, maar het gras
moet er op een bepaald moment wel
zijn. U zult daarom regelmatig het
land in moeten om te zien of planning
en werkelijkheid met elkaar kloppen.
Zo kan het soms nodig zijn de plan
ning aan te passen. Soms groeit het
gras sneller, waardoor percelen die ge
pland waren om te weiden, gemaaid
zullen moeten worden. Ook het om
gekeerde komt voor. Vaak wordt
gesproken over een weide snede. The
oretisch is een weidesnede 1700 kg
droge stof per ha. Voor de praktijk
kan als vuistregel gelden dat een wei
desnede overeenkomt met een
graslengte van "een vuist met de duim
omhoog". Dit is circa 15 a 16 cm
graslengte. De hoeveelheid gras is ver
der nog afhankelijk van de dichtheid
van de grasmat. Dit voorjaar zijn er
zeker bij de eerste snede percelen, die
wel de lengte hebben, maar door het
uitwinteren zeker niet de "breedte".
De opbrengst is dan maar een gedeelte
van wat er zou kunnen staan. Gevolg
hiervan is dat er ondanks het inscha-
ren in een goed stadium - veel sneller
omgeweid dient te worden dan bij een
normale zodebedekking.
Grashoogtemeter
Een hulpmiddel bij het bepalen van
de hoeveelheid gras zou ook de gras
hoogtemeter kunnen zijn, zoals die bij
het onderzoek en op een enkel prak
tij kbedrijf wordt gebruikt. Het is een
tempexschijf met een diameter van 50
Tabel Verband grashoogte en droge-stofopbrengst van gras (resultaten on
derzoek 1976 op de Olde Weije). De relatie tussen grashoógte en grasopbrengst
geldt alleen bij een staand grasgewas.
Grashoogte vanaf
de grond (cm) ds-opbrengst
(kg/ha)
Grashoogte vanaf
de grond (cm)
ds-opbrengst
(kg/ha)
9
750
16
1900
10
900
17
2075
11
1050
18
2250
12
1225
19
2425
13
1400
20
2600
14
1575
21
2750
15
1750
22
2900
cm en een dikte van 5 cm. In het mid
den van de schijf is een schroefdraad
buisje aangebracht. Hierop wordt
vervolgens een pijp van ca. 150 cm ge
schroefd. In deze pijp komt een
schuifbare peilstok met maatverde
ling. De schijf blijft op de toppen van
het gras liggen, de peilstok wordt
doorgestoken tot aan de grond en de
graslengte kan worden afgelezen.
Voor het bepalen van de grashoogte
en de bijbehorende grasopbrengst zijn
op het proefbedrijf De Olde Weije
van het Nederlands Meststoffen In
stituut (NMI) waarnemingen gedaan.
Het resultaat hiervan staat weergege
ven in de tabel. Het gaat steeds om
een staand gewas met een normale zo
dedichtheid. Voor afwijkende situa
ties kan de tabel niet worden gebruikt.
Uit deze tabel blijkt ook dat een
graslengte van circa 15 cm overeen
komt met een weidesnede. Vooral op
gaan worden bij de planning van de
grasgroei en dus van het graslandge
bruik. Er zal eveneens nog veel onder
zoek moeten plaatsvinden om het
gebruik van deze parameters op de
juiste wijze in te schatten.
Analyseren
Via de graslandkalender zijn in de
loop van het seizoen veel gegevens
verzameld. Deze kunnen we verwer
ken en afzetten tegen de normen voor
een goed graslandgebruik. Onlangs is
over het gebruik en de planning van
grasland met behulp van de grasland
kalender een publikatie verschenen bij
het Proefstation voor de Rundvee
houderij te Lelystad, getiteld: De
graslandkalender. Deze publikatie
kan besteld worden door overmaking
van ƒ10,op gironummer 23 07 421
tnv Proefstation PR, Lelystad met
vermelding van publikatienummer 39.
Per ha lag de grasopbrengst dit voorjaar niet zo hoog, maar de
kwaliteit van het produkt was heel goed.
Integrale Keten Beheersing is al een
aantal jaren onderwerp van gesprek
en overleg. Nu is dan gestart met het
treffen van voorbereidingen voor een
IKB-proefprojekt bij mestvarkens.
Het is de bedoeling dat het proefpro-
jekt in september van start gaat. Ook
voor andere diersoorten wordt aan
proefprojekten gewerkt.
Het algemene doel van 1KB is het ver
beteren van de kwaliteit van slacht-
varkens en varkensvlees. Dit geldt
zowel voor de positieve kwaliteitsken
merken als voor de negatieve kwali
teitskenmerken.
Positieve kwaliteitskenmerken zijn
bijvoorbeeld slachtkwaliteit en vlees
kwaliteit. Negatieve kwaliteitsken
merken zijn long-/leverafwijkingen,
beschadigingen en ontstekingen aan
karkassen, het aantreffen van residu
en van diergeneesmiddelen of andere
ongewenste stoffen. Bij diverse fok-
In 1981 werd door de Gezondheidsdienst voor Dieren te Boxtel op 15
probleembedrijven een proef gestart.
Er werd vanuit gegaan dat het bij mastitisbestrijding om twee zaken
gaat. Enerzijds goede milieufaktoren en anderzijds zo weinig moge
lijk smetstofdragers in de koppel. Wat betreft de milieufaktoren
werd in de proef veel aandacht besteed aan een goede hygiëne in de
stal (ligplaatsen), de melkplaats, een goed stalklimaat, een goed wer
kende melkmachine-installatie en een juiste melktechniek. Ander
zijds was het streven om minder smetstofdragers in de koppel te
krijgen.
chineinstallatie - melktechniek.
Zijn deze faktoren in orde bevonden
of bijgesteld, dan wordt er over ge
gaan tot de celgetalbepaling van de
individuele koeien, waarna een bak-
teriologisch onderzoek van de koei
en met een celgetal boven 250.000
wordt uitgevoerd.
De bakteriologisch positieve koeien
worden in overleg met de praktise
rende dierenarts behandeld of af
gevoerd.
Van 342 bedrijven werden de resul
taten nagegaan. Het gemiddelde cel
getal van deze bedrijven was in deze
maanden teruggelopen van 550.000
naar 314.000 cellen per ml. Van de
ze 342 bedrijven waren er 316 aan
merkelijk gedaald en 25 gelijk geble
ven of zelfs licht gestegen.
Vanaf 1 januari 1986 wordt door de
Koöperatieve Vereniging voor Melk-
onderzoek 'Zuid-Nederland' het
celgetal per koe bepaald uit de melk-
produktiekontrolemonsters.
In het kader van de georganiseerde
mastitisbestrijding is besloten voort
aan vier keer per jaar het celgetal
van de individuele koeien te bepalen.
Van de koeien met een celgetal hoger
dan 250.000 cellen per ml melk kan
de veehouder kwartiermelkmonsters
laten nemen voor een bakteriolo
gisch onderzoek. Dit onderzoek is
noodzakelijk om de koeien welke lij
dende zijn aan mastitis te onder
kennen.
Ook bij mastitis moeten we de na
druk leggen op preventie.
Beter voorkomen dan genezen.
De resultaten
Van de 784 melkgevende koeien ble
ken bij het bakteriologisch onder
zoek 379 dieren te lijden aan een
subklinische mastitis, dat is 48,3%.
Het aantal aangetaste kwartieren be
droeg 794, ofwel 25,3% van alle
kwartieren. Op twee bedrijven, waar
meer dan de helft van de koeien één
of meer bakteriologisch positieve
kwartieren vertoonde, werd de helft
daarvan tweemaal en de andere helft
driemaal met antibiotika behandeld.
Er was geen verschil in resultaat, dat
wil zeggen, indien Streptococcen
agalatiae een rol speelt kan met
tweemaal behandelen volstaan wor
den. Dit geldt niet als het Staphylo-
coccen betreft, dan is een driemalige
behandeling noodzakelijk.
Wij zien op 14 van de 15 bedrijven
reeds na 1 maand een aanmerkelijk
resultaat.
Op langere termijn zien wij bij alle
bedrijven een aanzienlijke verbe
tering.
In de periode van 1 mei 1984 tot 1
mei 1986 werden door de melk win
ningsadviseurs van de zuivelin
dustrie en de Gezondheidsdienst 945
bedrijven bezocht in het kader van
de georganiseerde mastitis
bestrijding.
Op 617 bedrijven werd een volledig
mastitisprogramma uitgevoerd. Bij
de uitvoering van dit mastitispro
gramma wordt ekstra aandacht
besteed aan o.a. hygiëne in de stal -
melkplaats - stalklimaat - melkma-
kerijorganisaties en integraties zijn al
IKB-achtige aktiviteiten aan de gang.
In het proefprojekt worden allerlei
verbeteringen beproefd. Vooral wordt
gekeken naar mogelijkheden die alge
meen toepasbaar zijn.
Manier van aanpak
Het proefprojekt wordt uitgevoerd bij
drie slachthuizen, n.l. de Vee- en
Vleescentrale in Boxtel, Hendrix' in
Druten en Cavee-Coveco in Borculo.
Het is de bedoeling dat ongeveer 450
mestbedrijven aan het proefprojekt
deelnemen. Over de precieze uitvoe
ring wordt nu uitgebreid overlegd.
Daarbij zijn betrokken de drie slach
terijen en verder de RVV (Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees),
het Proefstation voor de Varkenshou
derij, de Gezondheidsdiensten in Box
tel en Rozendaal en de Faculteit voor
Diergeneeskunde in Utrecht.
IS DE BEREGENINGSINS TA L -
LATIE bedrijfsklaar? Nu is de
Op het jaarlijkse kongres van de
Nederlandse Bond van Veehande
laren in Vlissingen heeft de heer
Joh. de Veer meegedeeld dat per
15 juni in de Gemeenschap een
entverbod tegen de klassieke var
kenspest van kracht zal worden.
Dit ondanks de vele bezwaren die
door het bedrijfsleven in de Ge
meenschap werden aangevoerd.
De heer de Veer gaf enige toelich
ting op de voorstellen van de
Stichting Gezondheidszorg Die
ren, waarvan hij voorzitter is.
Vooral ten aanzien van de maat
regelen ter voorkoming van var
kensziekten worden nogal
ingrijpende voorstellen gedaan.
Met betrekking tot het tot stand-
gekomen Runder Informatie
Systeem (RIS) gaf de heer de Veer
te kennen dat het de bedoeling is
alle runderen te klassificeren. De
geregistreerde runderen zouden
moeten worden voorzien van een
oormerk, onder de huid bij het
oor aan te brengen. Dit oormerk
is elektronisch af te lezen, waar
mee, aldus de Veer veel onnodig
papierwerk kan worden voorko
men. Hij pleitte voor minimale
eisen voor elk varkensbedrijf,
eisen waaraan overigens door ze
ker 80% van de bedrijven reeds
wordt voldaan.
grond nog vochtig genoeg, over
enkele dagen misschien te droog.
Geef bij beregening minstens 20
min. water per keer. Als te wei
nig water wordt gegeven, wordt
de beworteling te ondiep.
HET IS NIET ALTIJD EEN
VOUDIG om melk rijke koeien
op tijd droog te krijgen. Toch is
een droogstond van minstens 6
weken sterk aan te bevelen. Bij
een te korte droogstond is de pro-
duktie in de volgende laktatiepe-
riode lager. Kon troleer dieren die
worden drooggezet op uierge
zondheid.
ZORG VOOR VOLDOENDE
DRINKGELEGENHEID voor
de koeien. Vooral met warm weer
drinken de dieren veel. Een wei-
depomp per 20-25 dieren is nodig.
Plaats de weidepomp zodanig dat
de dieren de pomp niet kunnen
omstoten.
HET GEBRUIK VAN EEN
OPRAAP WAGEN zonder snij
messen vraagt bij het naverdelen
van kuilgras veel extra werk.
Plaats zo mogelijk minstens drie
messen. Het naverdelen gaat dan
veel gemakkelijker. Goed vastrij-
den van de kuil is een eerste eis
voor een goede konservering.
OOK IN EEN DR UKKE PERIO
DE moeten de machines goed
worden onderhouden. Neem
vooraf de tijd om de machines te
smeren. Goed onderhoud kan
stagnatie en ergernis voorkomen.
Kostenbesparing moet ook be
trekking hebben op de werk
tuigen.
Vrijdag 6 juni 1986
17