Minister Braks opent
Vlinder een trum
Flevohof
Landbouwschap mist in Voorontwerp streekplan
Zeeland te veel integrale belangenafweging
Snelle ontwikkeling intensieve
veehouderij 'ruimtelijk' probleem
Landbouw wil databank voor flora en
fauna in ons land
Betrapt
Rijksplanologische Dienst in jaarboek:
De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap kan in
principe instemmen met het gekozen uitgangspunt voor het
Voorontwerp-Streekplan Zeeland, nl. dat het te formuleren beleid
dient te liggen in de lijn van het in 1982 vastgestelde Streekplan
Midden-Zeeland. De Raad konstateert dat de gepresenteerde beleids
visie op diverse onderdelen te weinig onderbouwd respektievelijk ge
motiveerd is.
De Raad vindt met name dat een in
tegrale belangenafweging in onvol
doende mate heeft plaatsgevonden:
het lijkt wenselijk om binnen de ge
hanteerde globaliteit duidelijker te
formuleren in welke gebieden de af
zonderlijke belangen prioriteit krij
gen boven andere. Ook vindt de
Raad dat te gemakkelijk gesteld
wordt dat van het plan kan worden
afgeweken.
In enkele gevallen wordt aan de
voorgenomen globaliteit voorbijge
gaan. Ten aanzien van rekreatieve
ontwikkelingen stelt de Raad dat de
ze veel te ruim en soms te scherpom
lijnd zijn aangegeven. Hetzelfde
geldt voor de zonering van gebieden
met de aanduiding landschapsbouw,
temeer daar niet duidelijk is wat pre
cies onder die term wordt verstaan.
Ook natuurgebieden en agrarische
gebieden met bijzondere natuurwe
tenschappelijke en landschappelijke
waarden worden zeer scherpomlijnd
weergegeven.
De Raad stelt voorts dat alleen reser-
vaatsgebieden in aanmerking kun
nen komen voor aankoop en beheer
door een natuurbeschermingsinstan
tie. Beheersgebieden blijven agrari
sche gebieden waarbij het beheer
mede op natuurdoeleinden is ge
Milieu inventarisaties
bij rijk en provincies
Provincies en rijksdiensten hebben
een duidelijke en grotendeels ook ge
lijklopende behoefte aan biotische
informatie voor hun beleid en be
heer. Verzamelen, opslaan en ver
werken van deze informatie is echter
zo kostbaar, dat samenwerking op
dit gebied gewenst is.
Dat staat in het rapport 'Milieu
inventarisaties bij rijk en provin
cies', dat is samengesteld door de
werkgroep samenwerking milieu
inventarisaties (WSM), die bestaat
uit provincies en rijksambtenaren.
In dit rapport geeft de WSM globaal
aan wat de financiële, technische en
bestuurlijk-organisatorische konse-
kwenties zijn van samenwerking tus
sen rijk en provincie voor milieu
inventarisaties. Daarbij richt de
WSM zich vooralsnog op flora- en
fauna-inventarisatie.
Samenwerking
Voor de technische uitvoering van
de samenwerking wordt voorgesteld
een gedeeltelijk decentraal systeem
te hanteren. Daarbij wordt een deel
van de werkzaamheden in een tech
nisch Samenwerkingsverband Bio
grafische Informatie (SBI) uitge
voerd door enkele rijksdiensten, ter
wijl de overige werkzaamheden de
centraal door de verschillende part
ners worden uitgevoerd. De konkre-
te uitwerking van dit technisch sa
menwerkingsverband zal gestimu
leerd worden door de plannen van
het ministerie van Landbouw en Vis
serij om een Biografisch Informatie
Centrum (BIC) op te richten.
De uitwerking van het samenwer
kingsverband wordt afgestemd op
de ontwikkeling van de Centrale In
gang Milieu Informatie (CIMI), een
verwijsinstantie die in opdracht van
het Directoraat-Generaal voor de
Milieuhygiëne van VROM is onder
gebracht bij het Rijks Instituut voor
de Volksgezondheid en Milieuhygië
ne in Bilthoven.
6
richt. De aanduiding op de streek-
plankaart van Relatienotagebieden
tot natuurgebieden zou aangepast
moeten worden, omdat het
relatienota-instrumentarium berust
op vrijwillige medewerking van
landbouwers.
Overigens is de Raad van mening dat
bij natuurgebieden teveel de nadruk
ligt op behoud en te weinig op ont
wikkeling, zodat het beheer van deze
gebieden moeilijk in onze hoog ont
wikkelde maatschappij inpasbaar is.
Aangaande de agrarische sektor
wijst de Raad ook op de huidige pro
blemen op de Europese markt en de
eventuele toekomstige gevolgen
daarvan voor de agrarische struk-
tuur. Dergelijke toekomstige ont
wikkelingen hoeven door het streek
plan nauwelijks onnodig geblok
keerd te worden, mits de erin ge
noemde funkties 'stimulerend, koör-
dinerend en toezichthoudend' ook
daadwerkelijk inhoud krijgen.
Niet aan grond gebonden agrarische
aktiviteiten dienen, naar de aard van
hun funktie, in het buitengebied te
kunnen plaatsvinden. Het is duide
lijk dat niet alle gebieden zich lenen
voor nieuwvestiging van dergelijke
aktiviteiten, aldus de Raad. Projekt-
vestiging van tuinbouw onder staand
De Nederlandse landbouw heeft
door produktiegroei en specialisatie
met grote voortvarendheid in
gespeeld op de omvangrijke gemeen
schappelijke markt die is ontstaan
na de totstandkoming van de Euro
pese Gemeenschap. Dat kwam on
der meer tot uiting in de ontwikke
ling van de intensieve veehouderij
die één van onze belangrijkste agra
rische bedrijfstakken is geworden.
Naast de positieve effekten en de
werkgelegenheid en inkomenspositie
van de boeren heeft deze ontwikke
ling steeds meer negatieve gevolgen
met zich meegebracht, dus niet al
leen een milieuhygiënisch maar in
toenemende mate ook een ruimtelijk
probleem vormen. Dit staat in
'Ruimtelijke Verkenningen
1985-1986', het jaarboek van de
Rijksplanologische Dienst dat on
glas zou gerealiseerd kunnen worden
nabij elektriciteitscentrale(s) vanwe
ge het benutten van rest- en afval
warmte. De Raad stemt in met de
globale reservering voor een tracé
van de V.O.W. (Dit is met het recent
geprocenteerde alternatief. Red.).
Een eventuele autoweg op de Veerse-
gatdam zou tevens een voorziening
voor langzaam verkeer moeten krij
gen. Het gebied Kruisdijk zou vol
gens de Raad niet als natuurgebied
maar als agrarisch gebied met bij
zondere wetenschappelijke en land
schappelijke waarden moeten wor
den aangewezen.
Ten aanzien van uitbreiding of stich
ting van rekreatieve voorzieningen
dient uiterste zorgvuldigheid te wor
den betracht. Investeringen in de re
kreatieve sektor dienen in evenwicht
te blijven met aard en omvang van
infrastrukturele voorzieningen.
Het verdient aanbeveling om naast
onderzoek naar emissie van schade
lijke stoffen ook imissie onderzoek
te doen, d.w.z. onderzoeken hoeveel
de grond of een gewas van deze stof
fen kan opnemen zonder nadelige
gevolgen. Voor wat betreft de funk
ties die aan Walcheren zijn toebe
dacht lijkt het erop dat duidelijk
wordt afgeweken van het Streekplan
Midden-Zeeland, o.a. vanwege het
benadrukken van de funktie natuur
behoud. De Raad stelt voor de tekst
aan die van het Streekplan aan te
passen, teneinde te voorkomen dat
er onduidelijkheden gaan optreden
voor de voor Walcheren geïnstalleer
de ruilverkavelingskommissie.
langs is verschenen.
Het voornemen om mestgiften terug
te dringen is een stap in de goede
richting. Er zal echter een forse in
spanning nodig zijn de schade te her
stellen en gebieden weer zo in te rich
ten dat zij opnieuw een ekologische,
rekreatieve en ook landbouwkundi
ge funktie kunnen vervullen. Die in
spanning zal vooral gericht moeten
zijn op bescherming van de op korte
termijn meest kwetsbare gebieden
via een gebiedsgerichte aanpak.
Daarvoor kunnen vanuit de nationa
le ruimtelijke ordening vier katego-
riën van gebieden worden onder
scheiden: herstruktureringsgebie-
den, aanpassingsgebieden, konsoli-
datiegebieden en overige gebieden.
De RPD meent dat elk van deze
soorten gebieden een 'eigen' pakket
van maatregelen behoeft.
Op het ministerie van Landbouw
zijn plannen in een vergevorderd sta
dium om te komen tot een zoge
naamd Biografisch Informatie Cen
trum (BIC). BIC is een soort data
bank waar alle gegevens met betrek
king tot flora en fauna in Nederland
centraal worden verzameld en op
geslagen.
Een en ander vindt plaats in samen
werking met het ministerie van
VROM. Men beoogt met deze cen
trale nationale verzameling van bio
grafische gegevens een beter beeld te
krijgen van het voorkomen van
planten en dieren in ons land. Daar
ICI wil zijn aanpak van niet chemi
sche gewasbeschermingsmethoden
verbreden. Daartoe zijn nu al 15 me
dewerkers bezig met het onderzoek
naar de ontwikkeling van mikro-
biologische gewasbeschermingsmid
delen. Ook is ICI bezig internationaal
mikro-biologen te werven om het
gestelde doel te bereiken. ICI is nu
reeds aktief betrokken bij het gebruik
van feromomen bij insektenbestrij-
ding door het vertonen van het pa
ringsgedrag.
Zaaizaden
In 1985 nam ICI de beslissing haar be
langen in zaaizaad sterk te vergroten.
Het nam de Garst Seed Company in
Iowa over, een vooraanstaande com
mercieel Amerikaans zaadbedrijf dat
is gespecialiseerd in mais, en er wordt
aktief gezocht naar andere overname
waar zogenaamde 'witte vlekken'
zijn kan alsnog gericht onderzoek
plaatsvinden. Het BIC kan voorts
voor tal van aktiviteiten in het land
schap worden geraadpleegd. Zo kan
bij landinrichtingen het maken van
streek- en bestemmingsplannen met
de info van het BIC snel een over
zicht worden verkregen van de flora
en fauna in een gebied.
Over de doelstelling, het funktione-
ren en het centraliseren van gegevens
naar en ten behoeve van het PIC
moet met allerlei instanties waaron
der de partikuliere natuurbescher
mingsorganisaties nog verder over
leg worden gepleegd.
mogelijkheden - vooral in Europa -
als basis voor de ontwikkeling van een
ICI International Seeds Business; de
ze afdeling zal geheel los van de in
ter nationale
gewasbeschermingsmiddelenaktivitei-
ten opereren.
Om deze te ondersteunen en om on
ze fundamenteel-wetenschappelijke
basis uit te breiden met het doel de
verdere groei in de zaadveredeling te
bereiken door innovatie, is nu beslo
ten tot een belangrijke investering in
onderzoekskapaciteit. De uitbreiding
zal de aanstelling van 100 wetenschap
pelijke medewerkers met zich mee
brengen en een
kapitaalinvesteringsprogramma van
170 miljoen pond in de periode tot
1990. De met deze aktiviteiten ge
paard gaande jaarlijkse exploitatie
kosten zullen in 1990 tot 10 miljoen
pond stijgen.
9 9
Kort voordat de tulpenbollenteler op mechanische wijze de
bloemen van het veld maaide, maakten twee passerende scholieren
van de gelegenheid gebruik om een paar tulpen te plukken. De
fotograaf "betrapte" ze op een bollenperceel langs de weg van
Kloetinge naar 's-Gravenpolder.
Zijne Excellentie Minister Ir.
G.J.M.Braks heeft op donder
dag 29 mei, ter gelegenheid van
15 jaar Flevohof, samen met Da
vid Lowe van het Guersey But
terfly Centre, het Vlindercen
trum Flevohof officieel geopend.
Met deze opening is Flevohof
weer een nieuwe attraktie rijker.
Het Vlindercentrum bevindt zich
in een kas die voorzien is van
geïsoleerde wanden en aan de bo
venzijde zijn netten aangebracht
die verhinderen dat de vlinders
wegvliegen.
In het Vlindercentrum kunnen de
bezoekers niet alleen de 23 bij
zondere soorten tropische vlin
ders bewonderen, maar ook is er
dichtbij gelegen een kas met
"huis-, tuin- en keukenvlinders"
uit Nederland. De Flevohof
krijgt de vlinders in popvorm
aangeleverd van het Guernsey
Butterfly Centre, dat per jaar
zo'n 20.000 vlinders kweekt. Bij
een bezoek aan het Vlindercen
trum kan het publiek onder de
exotische vlinders Monarchen,
Blauwe Zwaluwstaarten, Grote
Mormonen, Aartshertogen en
Boomnimfen zien. In de kas zijn
naast en aantal verschillende
planten speciale nectarplanten,
want honing is een belangerijke
voedselbron voor de vlinders. De
kas heeft een tropisch klimaat
met een temperatuur van 28° C,
wat een belangrijke voorwaarde
is voor een vlinderleven. Deze is
overigens maar-een kort leven be
schoren, dat twee a drie weken
duurt. Er worden dan ook regel
matig poppen aangeleverd. Met
deze nieuwe attraktie hoopt de
Flevohof veel bezoekers een ple
zier te doen, gezien de populari
teit in Engeland.
Minister Braks heeft op donderdag29 mei j.l. op de Flevohof in
Biddinghuizen de opening verricht van de expositie Veranderd
Nederland" en het Vlindercentrum Flevohof.
Vrijdag 30 mei 1986
ICI breidt onderzoekskapaciteit fors uit