Geen geld voor schadevergoeding
gevolgen kernramp
Prof. dr. L. van der Plas: "De
toekomst is aan het platteland
nieuws
uit
brussel
Landbouwcommissaris Andriessen:
Jan Luyten
Investeringsprogramma: In verbetering be- en
verwerking kleine akkerbouwgewassen zal in
periode 1987-1991 ca. 150 miljoen worden
gestoken.
De Europese Gemeenschap is nauwelijks aanspreekbaar voor schade,
als gevolg van de ramp met de kerncentrale in het Russische Tsjerno-
byl. Hier speelt primair de nationale verantwoordelijkheid. Zo luidde
dinsdag de reactie van Europees commissaris Frans Andriessen op
het Griekse verzoek om te komen tot een Europese vergoeding voor
de schade, die de boeren hebben geleden als gevolg van de ramp in
Tsjernobyl. Vooral Griekenland heeft erg geleden onder de radio
actieve wolk, die na de ramp onheil zaaide in West-Europa. De
Griekse schapen en geiten, die daar 75 procent van de melk leveren,
stonden al buiten en de gewassen op het veld waren verder dan in de
rest van de EG.
De Griekse regering heeft geen geld
om de boeren een schadevergoeding
te betalen en daarom heeft minister
van Landbouw Pottakis een beroep
gedaan op de EG. Maar tijdens de
Europese ministerraad van maandag
en dinsdag in Brussel heeft commis
saris Andriessen duidelijk gemaakt,
dat ook de EG geen geld heeft. Het
Europese Verdrag laat echter toe,
dat de lidstaten "tot herstel van
schade, veroorzaakt door natuur
rampen of andere buitengewone ge
beurtenissen" nationale steunmaat
regelen treffen. Die steun moet bij
de Europese Commissie worden ge
meld, die bekijkt of de concurrentie
niet wordt vervalst.
Inkomenssteun Westduitse boeren
Geen geld voor de Grieken dus,
maar wel, zij het in geheel ander ka
der, voor de Westduitsers. De Euro
pese minister van Landbouw hebben
dinsdag snel beslist over het voorstel
van Andriessen de benadeelde gebie
den in de Bondsrepubliek met 2,2
miljoen hectare uit te breiden. Dit
stelt de Westduitse regering in staat
meer boeren directe inkomenssteun
te verlenen. Deze steun komt voor
25 procent uit het Europese land
bouwfonds. Per jaar is met de maat
regelen voor de Europese begroting
een kleine dertig miljoen gulden
gemoeid.
De uitbreiding van de benadeelde ge
bieden behoort tot de maatregelen,
waartoe Bonn heeft besloten om de
Duitse boeren te compenseren voor
de verlaging van de graanprijs. Deze
uitbreiding vereiste een versoepeling
van de criteria in de Europese richt
lijn voor benadeelde gebieden.
Bonn wilde een snelle beslissing, zo
dat de maatregelen nog een gunstig
effect kan hebben op de verkiezin
gen in de Duitse deelstaat Neder-
saksen.
Met de uitbreiding valt nu 51 pro
cent van het Westduitse landbouwa
reaal onder de richtlijn voor bena
deelde gebieden. (Ter vergelijking,
van de Nederlandse landbouwgrond
valt maar 0.9 procent onder de
Europese richtlijn). Frankrijk dringt
nu ook aan op een aanpassing van
zijn benadeelde gebieden, zodat ook
meer Franse boeren directe inko
menssteun kunnen krijgen. Daar
over moet de ministerraad nog
beslissen.
De Europese ministers hebben wel
de benadeelde gebieden vastgesteld
voor de nieuwe lidstaten Spanje en
Portugal. In Spanje zal 62 procent
en Portugal 75 procent van de land
bouwgrond onder de Europese richt
lijn vallen. Dit kost de EG jaarlijks
ongeveer 140 miljoen gulden.
Verbod voor
Ethyleenoxyde
De Europese ministers hebben ver
der onder leiding van minister Braks
twee besluiten genomen in het kader
van de harmonisatie van wetgeving
over schadelijke stoffen in land-
"De ruimtelijke inrichting van ons land zal door toekomstige ont
wikkelingen wellicht ingrijpend veranderen. Dit kan één van de kon-
sekwenties zijn van de opkomst van de informatie technologie. O.a.
de aanleg van een geavanceerd glasvezelnet, waarvoor konkrete plan
nen bestaan, zal voor een afname van de traditionele industriële
werkgelegenheid kunnen zorgen, maar kon tevens nieuwe centra van
bedrijvigheid langs deze nieuwe verbindingen doen ontstaan. Stede
lijke en landelijke gebieden kunnen op deze wijze geleidelijker in el
kaar overgaan".
Dit zei prof. dr. L. van der Plas, me
de namens prof. ir. J.P.A. van den
Ban en prof. ir. F. Kleefmann, in
een inleiding gisteren op een sympo
sium in Wageningen ter gelegenheid
van het 100-jarig bestaan van het
Koninklijk Genootschap voor Land
bouwwetenschap.
Van der Plas:
"Het woonmilieu zal vermoedelijk
een lagere dichtheid vragen, verwe
ven zijn met een kleinschalige werk
omgeving, gekoppeld aan een
communicatie- informatie- en
transport-netwerk en grenzen aan
gebieden met een plattelands karak
ter geschikt voor recreatief landge
bruik. Deze ontwikkelingsideeën
worden bevestigd door de groei en
uitbreidingspatronen van de huidige
regio's in de Verenigde Staten, Wa
les, Schotland en Wallonië, die op
dit gebied reeds een voorsprong heb
ben. Het is te voorzien dat Neder
land ook een spreiding over het bui
tengebied gaat ervaren van een groot
deel van zijn bevolking dat "de stad
in verval" ontvlucht. Ongeacht de
noodzaak om in steden een ruim,
boeiend en aantrekkelijk woonkli
maat te scheppen en de gevolgen van
achtergebleven onderhoud en ver
paupering weg te werken, lijkt het
buitengebied de toekomst te hebben;
een trend die nu reeds duidelijk
zichtbaar is in bijvoorbeeld
Frankrijk.
Volgens de drie wetenschappers zal
onderzoek, gericht op nog verder
gaande verhoging van efficiency en
arbeidsproductiviteit moeten wor
den aangevuld met onderzoek dat
wegen zoekt voor kostenverminde
ring bij lagere productie per opper
wezig op van nature onvruchtbare
zandgronden. Er is bijvoorbeeld
weinig ervaring met bosbemesting
ter vermindering van de gevoeligheid
voor schade door zure regen. Op de
ze terreinen is meer kennis noodza
kelijk. Bosbouwkundig onderzoek
moet daarnaast ook een bijdrage le
veren bij inrichtingsvragen.
De toekomst aan het platte land?
vlak. Het landbouwkundig onder
zoek, moet nog sneller, inspelen op
veranderingen, immers het agrarisch
bedrijfsleven in Nederland is in staat
sneller dan in andere lidstaten te rea
geren op een veranderde omstan
digheden.
Het lijkt er echter op dat het pro
bleem ingewikkelder is dan alleen
het agrarisch aspect dat thans zicht
baar geworden is.
Onderzoek op het gebied van open
luchtrecreatie bijvoorbeeld is tot nu
toe nauwelijks tot ontwikkeling ge
komen en erg versnipperd. Bos is in
Nederland vrijwel uitsluitend aan
bouwprodukten en voedingsmidde
len. Zij werden het eens over een
verbod van ethyleenoxyde, dat kan
kerverwekkende kenmerken ver
toont. Ethyleenoxyde wordt ge
bruikt als conserveringsmiddel voor
gedroogde groenten en kruiden en
tabaksplanten.
Verder werden de ministers het eens
over het maximum-restant aan pesti-
side in graan voor menselijke con
sumptie en in vleesprodukten. Beide
Europese richtlijnen zijn van groot
belang voor de volksgezondheid en
voor de vrije handel in deze land
bouwproducten en voedingsmidde
len in de EG. De Europese ministers
hebben een speciaal invoercontin
gent vastgesteld van 38.000 vaarzen
en koeien en 5.000 stieren. Deze die
ren komen uit Oostenrijk en Zwit
serland. De EG heeft zich in over
eenkomsten met deze landen tot de
ze invoer verplicht.
De Ministers van Landbouw van de
EG zullen begin juni in Wageningen
bijeenkomen voor een informele
raad. Minister Braks wil daar met
zijn collega's onder meer praten
over de gevolgen van de beperkte
ruimte op de wereldmarkt voor het
gemeenschappelijke landbouwbeleid
en over de Amerikaans-Europese
spanningen rond de landbouwpoli
tiek. In verband met het handelscon
flict met Amerika rond de toetreding
van Spanje en Portugal hebben de
ministers verklaard, dat Europa
ferm moet reageren op de Ameri
kaanse maatregelen, maar dat een
escalatie van het conflict vermeden
moet worden.
In een betere en verdere be- en verwerking van een viertal groepen
kleine akkerbouwgewassen te weten vlas, Aromatische, geneeskrach
tige gewassen, uien en "overige kleine akkerbouwgewassen" waar
onder koolzaad, veldbonen, cichorei, korrelmais en hennep zal vol
gens een door Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten op
gesteld investeringsprogramma. In de periode 1987 t/m 1991 naar
verwachting in totaal voor ca. 150 miljoen gulden worden gein-
vesteerd. Deze investeringen die met name gedaan zullen worden in
oogst- en bewerkingsmachines, verwerkingslijnen, gekonditioneerde
opslag, verwerkingsapparatuur t.b.v. restprodukten en bouwkundige
voorzieningen komen in aanmerking voor een EG-ondersteuning in
het kader van het EG-fonds EOGFL.
Het onderzoek van ontwikke
lingsmogelijkheden van marginale
landbouwgebieden in de Gemeen
schap heeft reeds geleerd dat alleen
een totale ontwikkeling waarin alle
sectoren van de samenleving worden
beschouwd en deelnemen perspectief
biedt. Structurele verandering van
de Nederlandse landbouw en het
daarbij behorend agrarisch grondge
bruik zal eveneens een proces moe
ten worden waarbij ook de andere
sectoren van onze samenleving be
trokken zijn, aldus prof. v.d. Plas
en zijn inleiding.
In het programma hebben investe-
ringsprojekten die gericht zijn op
nieuwe produkten, nieuwe technolo-
giën en kwaliteitsverbetering hoge
prioriteit. In het investeringspro
gramma wordt o.m. gesteld dat een
noodzakelijke vernieuwing in de ak
kerbouw wat de teeltfase betreft
slechts tot stand kan komen bij een
gelijk oplopende ontwikkeling in de
be-en verwerking van alternatieve
akkerbouwgewassen.
Het sektorprogramma wil bevorde
ren dat er aktief wordt ingespeeld op
die wenselijk geachte vernieuwing in
de be-en verwerking. Een en ander
tegen de achtergrond van een nood
zaak tot bouwplanverbreding en het
aandragen van alternatieven voor de
"EG-overschotgewassen". Voor
vlas wordt in het programma voor
de periode 1987 t/m 1991 het totaal
te investeren bedrag geraamd op ca.
48 miljoen (zie voorpagina).
Voor de tweede groep gewassen, de
aromatische, de geneeskrachtige en
aanverwante gewassen wordt voor
deze periode gedacht aan investerin
gen die ca. 6,5 miljoen belopen. Het
areaal teunisbloemen kan tot 1991
met ca. 700 ha. uitgroeien tot ca.
1500 ha. Daartoe dient de droogka-
paciteit te worden uitgebreid. Voorts
is het gewenst dat ons land het per
sen van teunisbloemzaad aan gaat
pakken. Dat zal een positieve in
vloed uitoefenen op de ontwikkeling
en valorisatie van de teunisbloem
teelt. Volgens de samenstellers van
het programma is er perspektief
voor de overige aromatische genees
krachtige kruiden vooral waar het de
export betreft. Uitbreiding van de
droogkapaciteit en innovatie is even
wel gewenst wil het perspektief reali
teitszin krijgen. De snij- en maalkapa-
citeit dienen verdubbeld te worden.
Op termijn kan ook het areaal
blauwmaanzaad zeker groeien. Het
uieninvesteringsprogramma voor de
uien is gericht op het vergroten van
de afzet op de verse markt en op het
vergroten van de verwerkingskapaci-
teit van de industrie. De noodzake
lijke investeringen die zullen worden
gestimuleerd bedragen voor uien to
taal ca. 58 miljoen. De investeringen
dienen plaats te vinden bij de gefor
ceerde droging bij de pakstations
(2,5 miljoen), in geavanceerde be
waarplaatsen (ca. 18 miljoen), in be
tere voorbewerkingsapparatuur (ca.
2,4 miljoen), in verbetering van het
afstaarten en schillen (ca. 9,2 mil
joen), in de verbetering en uitbrei
ding van de verwerkingskapaciteit
bij de industrie (ca. 10 miljoen) en in
afvalverwerking (ca. 15,9 miljoen).
In de periode 1987-1991 dienen er
ca. 20 schilmachines te worden
geïnstalleerd. Er is inmiddels een
prototype van een uienschilmachine
ontwikkeld die veel minder hand
werk vraagt dan tot nu toe gebruike
lijk was.
Tenslotte worden de investeringen
voor de overige kleine akkerbouwge
wassen (koolzaad, veldbonen, cicho
rei, korrelmais, hennep, voedererw
ten, lupinen, de aardpeer en brouw-
gerst geraamd op 25 a 50 mil
joen. Vrijwel al deze gewassen heb
ben perspektief mits er nieuwe oogst
en na- oogsttechnologiën en nieuwe
be-en verwerkingsprocessen voor het
valoriseren^van de diverse produkten
kunnen en zullen worden geïntrodu
ceerd. Met name voor voedererwten,
lupine, koolzaad, korrelmais en
brouwgerst lijken er mogelijkheden
te zijn om op relatief korte termijn
de bestaande technologië te ver
beteren.
Vrijdag 30 mei 1986