Onderzoek gebruik toevoegmiddelen bij
grasvoederwinning gaat voort
Welke fokstieren gebruiken?
TNO maakt blauwdruk
proeffabriek voor centrale
mestverwerking
Landbouwschap: Overnameregeling biggen volstrekt
ontoereikend
Om voorgedroogd gras met slechts 20 tot 30% drogestof toch goed
in te kunnen kuilen, is door het proefstation voor de rundveehouderij
en het instituut voor veevoedingsonderzoek een inkuilonderzoek op
gezet op de Waiboerhoeve en de regionale proefbedrijven. Hierbij wer
den niet alleen verschillende toevoegmiddelen gebruikt, maar ook
verschillende machines. De toegepaste middelen (melasse, mierezuur,
azijnzuur en Floraform) zijn allen onderzocht in kombinatie met
hakselen.
ing. J. Corporaal en ing. H. van
Schooten, Proefstation Rundveehou
derij te Lelystad.
De kwaliteit van de grasvoederwin
ning is op veel bedrijven te verbete
ren door het gras voldoende voor te
drogen en snel in te kuilen. Bij wis
selvallig weer is het echter vaak moei
lijk een drogestofgehalte van 40-50%
te bereiken, dat voor het inkuilen met
een opraapwagen gewenst is. Door
een goed toevoegmiddel te kiezen kan
de veldperiode tot drie vier dagen
beperkt worden, wat bijdraagt aan
een betere kwaliteit yan de graskuil en
minder verlies aan groeidagen. Een
goede kwaliteit van het uitgangsma
teriaal blijft ook bij het gebruik van
inkuilmiddelen belangrijk.
door H.P. de Jong, specialist rund
veeverbetering CR-Leeuwarden
Uit de grote belangstelling voor keu
ringen en (dochter)demonstraties
blijkt dat hier in een grote behoefte
wordt voorzien. De bezoeker wil een
indruk van de jongste generatie en de
mogelijkheden van toekomstige
fokstieren met eigen ogen zien. Om
een keuze te maken voor het gebruik
van stieren op het bedrijf zijn de
meest recente produktie- en ekste-
rieurgegevens een belangrijke basis.
Een jaar vooruit plannen voor alle
koeien is niet nodig, omdat nieuwe
In het april-nummer van het TNO-
magazine Toegepaste Wetenschap
wordt uiteengezet dat er verschillen
de mogelijkheden zijn om het pro
bleem van de mestoverschotten a&n te
pakken, en dat een mogelijke korte-
termijn-oplossing bestaat uit de ver
werking ervan in centrale installaties.
Naar verwachting kan over zo'n 5
jaar met het opzetten van grootscha
lige installaties worden begonnen. De
verwerking is er in het algemeen op
gericht de mest zo te verwerken dat
er produkten ontstaan die geen of
geen onaanvaardbare milieubelasting
opleveren en waarvoor binnen of bui
ten Nederland een afzetmarkt bestaat.
Nederland kampt jaarlijks met enke
le tientallen miljoenen tonnen dierlij
ke mest waarvoor men regionaal geen
plaatsingsmogelijkheden heeft op ak
kerbouw of grasland. Het gaat daar
bij hoofdzakelijk om varkens- en
rundveedrijfmest. Vooral de aanwe
zigheid van grote hoeveelheden mine
ralen hierin veroorzaakt problemen.
Door een teveel aan fosfaat wordt de
bodemvruchtbaarheid aangetast. Ni
traatvorming vervuilt het grondwater.
Er vindt emissie plaats van ammoni
ak. Stikstof en fosforkomponenten
Misverstanden
Tij het gebruik van melasse bestaat
soms, onterecht, bezorgdheid over de
hoeveelheid suiker in de kuil. Bij
krachtvoer wordt immers de laatste
jaren gestreefd naar een zo laag mo
gelijk gehalte aan zetmeel en suikers.
Bij een aantal proefkuilen is ook na
konservering het gehalte aan suikers
onderzocht. Dit bleek minder te zijn
dan 0,5% in de droge stof. Bijna alle
suikers waren omgezet in melkzuur.
Ook over de voederwaarde van me-
lassekuilen bestaat wel eens mis
verstand. Omdat melasse
voederwaarde heeft, denkt men dat
melasse de voederwaarde van de kuil
verhoogt. Wanneer men de voeder
waarde van gras met melasse vóór
konservering berekent, blijkt dat de
stieren zich vaak tussentijds aandie
nen en eenmaal gemaakte keuzes zich
dan kunnen wijzigen. Bij een plan
ning is een keuze voor die koeien no
dig, die in de komende drie tot zes
maanden geïnsemineerd moeten
worden.
Selektie-kriteria
Bij de stierenkeuze zal zowel het aan
tal als de eisen, waaraan de stieren
moeten voldoen, vooraf worden be
paald. Rekening houdend met de be
hoefte voor de eerste zes maanden
kan berekend worden hoeveel doses
eutrofiëren het oppervlaktewater.
Ditzelfde oppervlaktewater wordt
ook verontreinigd door kaliumbevat-
tende zouten.
Enkele produkten die bij de door
TNO gekozen centrale verwerking
met de mest ontstaan en waarvoor een
afzetmarkt zou kunnen worden ge
vonden, zijn: biogas, droge mestkoek
(fosfaathoudend), anorganische ver
bindingen (ammoniumzouten en ka-
liumbevattende zouten) en gezuiverde
mestvloeistof, die in principe kan
worden geloosd.
Door het aaneenschakelen van een
aantal specifieke deelprocessen, die
voor een deel al bekend zijn uit de
proces- en voedingsmiddelenin
dustrie, heeft TNO een blauwdruk
voor zo'n verwerkingsfabriek opge
zet. Wat de uiteindelijke kosten van
verwerking zullen zijn, hangt af van
de opzet van de fabriek. De voorde
ligste oplossing zou zijn een kombi
natie met een reeds bestaand bedrijf
of een andere fabriek.
Vast staat wel dat ook dan de prijs
voor de agrarische bedrijfstak moei
lijk haalbaar zal zijn. Daarom ligt er
ook voor de overheid een taak bij dit
milieuprobleem.
melasse nauwelijks invloed heeft op
de voederwaarde per kg droge stof.
Wel heeft men meer kilo's droge stof,
dus ook meer kVEM in de totale kuil.
Wanneer men melasse voor minder
dan 30 cent per kg kan toevoegen,
dan is de toegevoegde voederwaarde
in de vorm van melasse ongeveer ge
lijk aan de kostprijs ervan.
Verdeling en toevoegen melasse
Om de verdeling van de melasse door
de kuil na te gaan, zijn monsters
gestoken waarbij de zuurgraad (pH)
en de variatie in pH is gemeten van
boven tot onder in de kuil. Een ge
lijkmatige lage pH betekent een goe
de konservering. Een ongelijkmatig
verlopende pH betekent dat in de kuil
op verschillende plaatsen onvoldoen
de melkzuur is gevormd doordat de
melasse onregelmatig is verdeeld. Het
blijkt dat de gemiddelde pH van hak-
selkuilen het laagst is en dat ook de
spreiding klein is. Bij de opraapwa
gen is de gemiddelde pH hoger en de
spreiding groter, wat duidt op een
slechtere verdeling. Dit komt ook tot
uiting in de kuilkwaliteit. Bij de on
derzochte kuilen is de melasse steeds
sperma er nodig zijn, uitgaande van
het gebruik van maksimaal vijf zes
stieren op het bedrijf. Om enigszins
een beeld te kunnen krijgen waartoe
een stier binnen het bedrijf in staat is,
zullen er zeker eerst een viertal doch
ters beschikbaar moeten zijn. Steeds
vindt er een konfrontatie plaats met
de belangrijkste gegevens van elke
stier. Deze gegevens bestaan uit: stier
index, eksterieur-index, melkbaar
heid, geboorte moeilijkheden en be-
vruchtsresultaten.
Een veel gehoorde vraag is, hoe de
veelheid aan stiereninformatie is te
rug te brengen tot een wat gemakke
lijker te overzien geheel.
Vooropgesteld, dat alle informatie
hiertoe een bijdrage levert, is het ge
wenst om deze systematisch af te wer
ken bij het bepalen van een keuze.
Gaan we op deze wijze te werk dan
zijn er steeds afvallers en zullen tot
slot die stieren overblijven welke aan
onze wensen voldoen.
Netto meikgeld
Uit het grote aanbod van stieren be
gint de keuze door selektie op I-net.
Afhankelijk van deze I-net kan de
vooruitgang in melkproduktie die we
wensen voor de toekomst worden be
paald. Een eerste grove selektie kan
plaatsvinden door het bepalen van de
ondergrens.
Willen we de komende jaren nog een
flinke vooruitgang in produktie dan
zal de I-net voor zwartbont en rood
bont respektievelijk minstens ƒ450,
en ƒ200,moeten zijn. Het laatstge
noemde bedrag is van toepassing voor
zuiver MRY. Wanneer de betrouw
baarheid 75% of hoger is en het per
centage onvolledige lijsten minder
dan 10%, dan is er voldoende zeker
heid voor een verantwoord gebruik.
Het aantal stieren zal alleen al door
deze selektie konsekwent uit te voe
ren fors zijn gedaald. Bij de overblij
vende stieren gaan we kijken naar de
andere eisen die gesteld zijn.
Eksterieur-index
Funktionele koeien zullen naast een
goede produktie-aanleg, moeten be
schikken over een goed eksterieur. Uit
het huidige aanbod van fokstieren
zijn er meerdere aan te wijzen die de
gewenste kombinatie van produktie
en eksterieur doorgeven aan hun
dochters. De eksterieur kenmerken
worden uitgedrukt in een cijfer, waar
bij 100 geldt als gemiddelde van de
zwartbontpopulatie. Hierbij moet
over de wiers verspreid.
Een aantal loonwerkers voegt bij de
hakselaar de melasse in één werkgang
toe aan het eind van de blazerpijp.
Om te bepalen of er verschil in men
ging is tussen dit systeem van toevoe
gen en dat van toevoegen over de
wiers zijn van een aantal praktijkkui-
len monsters genomen voor het
vaststellen van het pH-verloop. Daar
uit bleek dat de pH en de standaar
dafwijking overeenkwamen met de
gevonden waarden bij de proefkuilen.
Hieruit mag worden gekonkludeerd
dat de melasseverdeling bij beide
systemen goed is.
Toevoeging zuren
De toevoeging van zuren tijdens het
hakselen gebeurde in het blazerhuis
van de hakselaar. Hier wordt het mid
del goed verdeeld, is de vervluchtiging
gering en staat maar een klein deel
van de machine aan het zuur bloot.
Toevoegen van zuur aan het eind van
de blaaspijp, (zoals bij melasse vaak
gebeurt) moet worden afgeraden, om
dat dan zeer veel zuur vervluchtigt.
Bij de opraapwagen en opraapdoseer-
wagen is de pick-up de beste plaats
worden opgemerkt dat het gemiddel
de nivo van HF dieren enkele punten
boven en van FH en MRY dieren en
kele punten beneden 100 ligt. Kies die
stieren, waarbij de totaalskore mini
maal gemiddeld of hoger is. Voor on
derdelen is zeker aandacht te besteden
aan de 'inhoud' van het dier. Bij de
uier is de ophangband bepalend voor
een goed gebruik over meerdere jaren
terwijl een goede speen plaatsing een
beter melken bevorderd.
Overige kenmerken
De melkbaarheid is voor de zwart
bontpopulatie geen probleem. Een
goed cijfer ligt tussen 2,30 en 3,00 kg
melk per minuut.
Een percentage geboorte
moeilijkheden van 10-12 geeft geen
problemen. Wel moet aandacht wor
den besteed aan de pinken. Het is
aantrekkelijk hier stieren te gebruiken
die bewezen hebben geen zware kal
veren te geven. Deze stieren hebben,
een percentage wat ligt op acht of
lager.
Bevruchtingsresultaten worden in
Friesland weergegeven als afwijking
van het gemiddelde. Het ongunstige
effekt van niet drachtig na eerste in
seminatie, kan deels worden onder
vangen door stieren die te veel
beneden de provinciale resultaten lig
gen, uit te sluiten voor gebruik.
Bij aankoop van sperma dient men te
letten op de prijs. Bedenk dat aan
koop van sperma alleen dan interes
sant is wanneer die stieren iets bieden
wat door de eigen K.L-vereniging niet
Het Landbouwschap vindt de overna
meregeling van biggen na het uitbre
ken van de Afrikaanse varkenspest
volstrekt ontoereikend. Het schap
heeft staatssekretaris Ploeg met klem
verzocht om de biggen die ter over
name worden aangeboden op basis
van de marktwaarde uit de betalen.
Als gevolg van een verschil tussen de
EG-overnameprijs en de marktwaar
de wijst het Landbouwschap op een
toenemend risiko van onverantwoor
de verplaatsingen van biggen. Het is
volgens het Landbouwschap onbe
grijpelijk dat wordt afgezien van een
gewichtstoeslag boven de door Brus
sel vastgestelde overnameprijs.
Als gevolg van het vanaf 31 maart jl.
geldende vervoersverbod zijn op de
om het zuur toe te voegen. Onze in
druk is dat de verdeling beter wordt
als men het zuur op het pick-
upgedeelte sproeit in plaats van op de
wiers vóór de pick-up. De vervluch
tiging is enigszins te beperken door
met een grovere druppel te sproeien.
Indrukken
De proeven zijn onder sterk wisselen
de omstandigheden aangelegd. Mede
hierdoor komen er grote verschillen
in de kwaliteit van de graskuilen. Het
is daarom niet mogelijk nu al defini
tieve konklusies te trekken. Vooruit
lopend op verdere proeven kan wel
een aantal indrukken gegeven
worden.
Enkele van de belangrijkste indruk
ken uit het onderzoek zijn:
- De resultaten van de kuilen met
azijnzuur, Foraform en melasse zijn
in doorsnee iets minder dan van mie
rezuur. Ze geven echter nog een goe
de verbetering van het inkuilresultaat
te zien. Van azijnzuur en Foraform
moet ca. één liter/ton meer worden
toegevoegd dan van mierezuur, waar
voor een dosering van drie liter per
ton produkt geldt;
- Bij de Foraformkuilen is de
NH3-fraktie meestal twee a drie pun
ten hoger dan bij de andere kuilen
met toevoegmiddel. Dit wordt veroor
zaakt door de ammoniak die als ver
binding in het produkt zit. Bij de
beoordeling van het inkuilresultaat
moet hiermee rekening worden ge
houden;
- Van de verschillende machines komt
de hakselaar gemiddeld als beste naar
voren. Gemiddeld genomen zijn de
hakselkuilen zonder toevoegmiddel al
even goed als de melassekuilenge-
maakt met de opraapwagen (met vijf
messen op de invoerinrichting).
is te leveren. In alle andere situaties
werkt het gebruik van aangekocht
sperma kostenverhogend voor het
bedrijf.
Konklusie
Uit de grote hoeveelheid stieren kan
met vooraf vastgestelde uitgangspun
ten gemakkelijk een lijst met gewenste
stieren worden gemaakt. Worden de
eisen gewijzigd dan zal ook het aan
tal stieren wat aan die eisen voldoet
zich wijzigen.
Zuivelwerkgevers willen open
en konstruktief overleg
'Open en konstruktief overleg tenein
de de verschillen in het standpunt over
de vormgeving van de gemiddelde
36-urige werkweek te overbruggen'.
Dat is wat de zuivelwerkgevers op
nieuw aan de betrokken vakbonden
voorstellen.
Het streven van partijen zou er op
moeten gericht zijn door middel van
dialoog tot overeenstemming te ko
men, rekening houdend met eikaars
belangen.
De werkgevers hebben de bonden per
telex d.d. 27-4-1986 gevraagd of zij
eveneens met een dergelijke opstelling
het komend overleg in willen gaan, of
dat zij het afwijzen. De zuivelwerk
gevers wijzen er nogmaals op dat het
bod gedaan op het laatste partijen-
overleg d.d. 17 april jl.
meeste vermeerderingsbedrijven in
het betreffende gebied op dit moment
de biggen zwaarder dan het normale
aflevergewicht van ongeveer 23 kilo.
De marktprijs voor biggen is nu reeds
aanmerkelijk hoger dan de EG-
overnameprijs die voor het betreffen
de gebied tot 7 juni a.s. is vastgesteld.
De verwachting is aldus het Land
bouwschap dat dit verschil eerder gro
te dan kleiner zal worden zodat het
risiko van onverantwoorde verplaat
singen van biggen zal toenemen.
Een aanpassing van de overnameprijs
voorkomt tevens een rechtsongelijk
heid tussen vermeerderaars en
mesters. Varkensmesters krijgen de
marktwaarde wel uitbetaald bij over
name van slachtrijpe varkens.
Bij TNO heeft men een blauwdruk gemaakt voor een grootschalige
proeffabriek voor de verwerking van drijfmest. Deze zou bij voor
keur geplaatst moeten worden in een gebied waar mestoverschotten
een wezenlijk probleem vormen.
De fabriek heeft een verwerkingskapaciteit van 165.000 kubieke me
ter mest per jaar. Daarmee zou in de eerste plaats in de desbetreffen
de regio het probleem kunnen worden aangepakt, terwijl de fabriek
tegelijk als demonstratie-projekt kan worden beschouwd.
Vrijdag 2 mei 1986