De maand mei op het Zuidwestelijk akkerbouwbedrijf VERVOLG PAG. 13 Ook dit jaar is er van zaaiuien in de maand maart niet veel terechtge komen. Op het moment van schrijven (half april) is er sporadisch een begin gemaakt. Het meeste van de inzaai moet dan ook nog plaats vinden. In de maand mei vraagt de verzorging van de gewassen onze grootste aandacht. Eventuele bestrijdingen moeten op tijd uitgevoerd worden. Lees vooral goed het etiket en denk om de volgende spuit- wenken: - Regelmatige kontrole van de gewassen rond de opkomst is zeer be langrijk. - De meeste onkruidbestrijdingsmiddelen kan men het beste spuiten bij donker weer en niet boven de 20 gr.C. - Denk niet alleen om uw eigen gewas, maar ook om dat van uw buur man. Paraquat, diquat en groeistoffen kunnen bij overwaaien grote schade veroorzaken. In veel gewassen moeien in deze maand bespuitingen worden uitgevoerd. Moet men door welke oorzaak dan ook een gewas uitrijden, dan is bij keuze van het vervangend gewas de nawerking van de gebruikte bodem herbiciden van belang. Hierbij moe ten de grondsoort en de grondbewerking in ogenschouw wor den genomen. Als nog groenbemesting moet worden gezaaid kan in deze tijd nog Italiaans raaigras gezaaid worden. Zeker in zo mergranen zijn daarvoor goede sla- gingskansen. Wintertarwe Uitzonderingen daargelaten is de stand van de wintertarwe dit voorjaar goed te noemen. Net als vorig jaar is de uitstoelingsfase pas laat op gang gekomen. Ter voorkoming van lege ring kan de halmversteviger CCC worden toegepast. Het juiste toepas singstijdstip van CCC is stadium F5 begin schieten. Bij de grootste planten is de eerste knoop dan voel baar. Er moet groei in het gewas zit ten; bij koud en schraal weer neemt het gewas onvoldoende op. De hoe veelheid CCC is afhankelijk van het ras en de wijze van N-bemesting. In dien het N-advies opgevolgd wordt, kunnen als richtlijn de volgende hoe veelheden worden aangehouden: Marksman geen CCC Arminda, Saiga, Granada 1 1 CCC/ha Citadel, Granta, Obelisk 11/2 2 1. CCC/ha Okapi, Donjon 2 1. CCC/ha Bij de laatste twee groepen verdient het eventueel aanbeveling om de CCC bespuiting in twee keer toe te passen met een tussentijd van 10 a 14 dagen. Bij een gewaslengte van 20 cm. dient het gewas gekontroleerd te worden op aanwezigheid van oogvlekken-ziekte. Als er op 15 a 20% van de stengels oogvlekken voorkomen is een bestrij ding aan te bevelen. Beperk de kon trole niet tot de wendakker, maar doorkruis heel het perceel. Is de aan tasting minder dan 15%, dan is een bestrijding ekonomisch niet zinvol en ook af te raden in verband met het ge vaar van resistentie van de schimmel tegen de gebruikelijke fungiciden, en ook omdat het optreden van de scher pe oogvlekken-ziekte, enkele weken later, in de hand wordt gewerkt. Hoe wel het gemengd verspuiten van CCC en een middel tegen oogvlekkenziek- te technisch mogelijk is, moet dit toch worden afgeraden. Het juiste toepas- sings tijdstip voor beide bestrijdingen valt namelijk niet samen. Als men wacht met de CCC tot het moment dat de oogvlekken ziekte bestreden wordt is het voor CCC te laat. On der bepaalde omstandigheden kan het soms in mei al raadzaam zijn om te gen meeldauw een bespuiting uit te voeren. Okapi is hiervoor gevoeliger dan Arminda en Obelisk. Aangeraden wordt om de eerste keer met Bayfi- dan te spuiten en de Corbel voor de bruine roest te bewaren. De tweede N- gift op wintertarwe varieert van 30 tot 60 kg N/ha. Deze kan gegeven wor den als de 2e knoop voelbaar is. Bij een schrale stand van het gewas kan de gift iets eerder gegeven worden. Rassen als Okapi, en in mindere ma te Obelisk en Granta, lijken niet ge baat bij een vroegere 2e N-gift. Arminda die zich trager ontwikkelt en steviger is, reageert gunstig op ver vroeging van de 2e gift, als de stand van het gewas hiertoe aanleiding geeft. Maangaangebrek geeft op bepaalde gronden meer schade dan U denkt. Als het gewas een lichtere kleur ver toont en er wat voddig uitziet, kan 15 kg mangaansulfaat per/ha een goed recept zijn. Dit bij voorkeur spuiten tegen de avond in verband met kans op verbranding. Over onkruidbestrij- ding in wintertarwe heeft onlangs een artikel in de vakbladen gestaan. Zomertarwe Zomertarwe reageert gunstig op een gedeelde N-gift. De tweede N-gift wordt gegeven in het stadium F7, in hetzelfde stadium als bij wintertarwe. De hoeveelheid bedraagt dan 40-50 kg N/ha. Een tweede N-gift op zomer- gerst verdient nog geen aanbeveling. Als de stand er toch om vraagt, dan bij voorkeur vóór einde uitstoeling strooien. Bij gevaar voor legering kan vanaf het verschijnen van het vlag- blad tot de eerste naalden een bespui ting uitgevoerd worden met 1/21. Cerone uitvloeier. Later spuiten dan op het moment dat de eerste naal den zichtbaar zijn is niet mogelijk. Zowel meer N als een Ceronebespui- ting kan aanleiding geven tot twee- wassigheid. Om legering bij haver te voorkomen kan 3 1 CCC/ha worden toegepast als het gewas 35 cm hoog is. Denk in zomergranen ook aan de bestrijding van meeldauw. Is er op het derde blad van boven meeldauw aan wezig dan is een bestrijding meestal rendabel. Als er nog groenbemesting moet wor den gezaaid kan in deze tijd nog Ita liaans raaigras gezaaid worden. In zomergranen zijn daarvoor redelijke slagingskansen. Aardappelen Na het poten vraagt de rugopbouw de aandacht. Duidelijk is gebleken, dat een goed gevormde rug van 800 - 1000 cm2 in dwarsdoorsnede, direkt na het frezen verkregen, de opbrengst posi tief beïnvloedt. De vochtvoorziening is in een flink gevormd bed beter. Verder geeft een goed gevormde rug minder kans op groene knollen, en het risiko met betrekking tot zieke knollen wordt kleiner. Onkruidbestrijding Hierbij dienen zich een aantal nieu we middelen aan die de overweging waard zijn. De middelen Sencor en Igrater, alsook de kombinatie Pato- ran DNOC hebben in de loop van de jaren bij toepassing kort voor op komst hun waarde bewezen. Op per celen waar kleefkruid voorkomt doet men er goed aan gebruik te maken van andere mogelijkheden, waarbij genoemd kunnen worden: - 1.5 tot 2.5 1 Racer 25 EC 1 kg Aresin of 1 kg liniron. De hoeveelheid Racer is afhankelijk van het slib- en humusgehalte. Tegen zwarte nacht schade en veelknopigen is Racer wat aan de zwakke kant, vandaar de toe voegingen. Aresin heeft daarbij een wat bredere werking dan linuron, met name t.a.v. de grasachtigen. - 1.5 1 Butisan S 2 tot 3 kg Pato- ran. De hoeveelheid Patoran is even eens afhankelijk van het gehalte aan slib of humus. Deze kombinatie gaf op de proeven een zeer brede werking te zien, en was ook goed op kleef kruid en zwarte nachtschade. Het zwakke punt bleek nog het perzik- kruid, dat matig bestreden werd. - Asepta Bandur, dat ook vrij goed kleefkruid bestreed maar verder slechts een matige bestrijding gaf van kamille en ganzevoeten en bepaald onvoldoende was op zwarte nacht schade en veelknopigen. N-bemesting Op gronden waar de aardappelen het wel eens te vroeg laten afweten is het zinvol om te overwegen een 2e N-gift te geven. Het beste tijdstip van deze 2e gift is het begin van de knolaan- leg. Deze periode ligt normaal in de tweede helft van juni. Valt dit in een droge periode dan is er kans op het in sterkere mate optreden van doorwas. De aardappelziekte Hieraan wordt in een afzonderlijk ar tikel binnenkort aandacht besteed. Maak reeds nu een begin met de bestrijding van Phytophthora door het onschadelijk maken van de afval hopen, waardoor deze niet meer als primaire besmettingsbron kunnen fungeren. Met ingang van dit voor jaar is het trouwens wettelijk ver plicht. - Voorkom het uitlopen van de knol len op de afvalhopen door: a) Een dikke laag grond er overheen b) Stronien van Prefix of Caseron c) Afdekken met zwart plastik. Voorkomen is beter dan genezen!!! Eenmaal aanwezig loof is alleen met veel moeite te vernietigen. Suikerbieten Na opkomst kan gespoten worden, naar gelang het stadium van de bie ten, met Betanal of een mengsel hier van met Pyramin, Goltix of Tramat. Onafhankelijk van het stadium van de bieten kan op zeer klein onkruid gebruik gemaakt worden van 2 kg Goltix 2 1 Oliocin. Wees er echter wel van bewust dat op zwakke bieten plantjes (verzwakt door bodemherbi ciden, nachtvorst, vreterij enz.) deze kombinatie toch schade kan geven. In het vierbladstadium kan als nood maatregel 3 1 2 kg Goltix +11. Tramat worden gespoten. Dit advies is bijgesteld in verband met de slech te ervaringen van vorig jaar, toen rond Pinksteren bijvoorbeeld, gespo ten op kleine bieteplantjes, met hoge temperaturen, daarna veel schade ontstond. Bij de opkomst moet het gewas gekontroleerd worden op aan wezigheid van bietekevers en vroege akkertrips. Bestrijding van bieteke vers kan het beste in de late avondu ren met 2 kg Mesurol of 21 parathion per ha gebeuren. De kevers moeten direkt worden geraakt. Daarom moet er minstens 600 1 water per ha wor den gebruikt. Zaaiuien Het is bekend dat onkruidbestrijding vóór een gewaslengte van 6 cm scha de kan opleveren. Het verdient daar om sterke aanbeveling om de uienpercelen voor opkomst af te branden met 2 1 Roundup of 2-4 1 Grammoxone of Reglone. Vanaf een gewaslengte van 6 cm kan op onkruid vrije grond gespoten wor den met propachloor of chloorpro- fam. Dit laatste middel niet toepassen in de buurt van gewassen als vlas, blauwmaanzaad en graszaad. De grens van 200 m. is niet altijd toerei kend, bij bepaalde windrichting of - snelheid. Als er bij een gewaslengte van 6 cm wel onkruid aanwezig is, kan 5 kg li- ronion gebruikt worden. Op een af gehard gewas kan 5 1 olie aan de lironion worden toegevoegd. Mocht er echter gelijk met de uien veel on kruid opkomen, dan kan als nood maatregel op een afgehard gewas met een regelmatige stand bij een lengte van 4 cm een halve dosering lironion 2 olie ingezet worden. Na 10 dagen kan de andere helft worden ver spoten. Vlas Zodra er aardvlooien en/of trips aan wezig zijn, en deze kunnen er al vroeg zijn, kunt U een bestrijding uitvoeren. Bij een gewaslengte tussen 5 en 10 cm kan gespoten worden met 3 1 Basa- gran of als vrijwel uitsluitend witte krodde voorkomt, met 1 tot 1,3 1 MCPA 25% per ha. Met de toepas sing van MCPA moet men niet te lang wachten, omdat bij een langer en goed aan de groei zijnd gewas dit mid del groeistoornis geeft. Basagran kan niet gebruikt worden als de onder vrucht karwij is. Bij onderzaai van klavers moet gewacht worden tot de ze het twee-bladstadium bereikt heb ben. Ter voorkoming van legering kan bij een gewaslengte van 30-45 cm lal 1/21 Cerone Citowet gebruikt worden. De Citowet moet verspoten worden in een 0,025% oplossing. Dus bij 6001 water 0,151 Citowet toevoe gen. Bij een gewaslengte van 45-55 cm geeft toepassing aanleiding tot een on gewenste vertraging in de afrijping. Erwten In dit gewas kunnen de bladrandke ver en de vroeger akkertrips indien zij niet tijdig bestreden worden, flinke groeiremming veroorzaken. Een bespuiting met 11/21 parathion is hiertegen afdoende. Let er wel op dat de bladrandkevers lang kunnen blij ven komen zodat herhaling van de bestrijding nodig kan zijn. Tot kort voor opkomst kan met DNOC of Herbogil gespoten worden. Deze mid delen bestrijden geen grassen. Even tueel ondergezaaide karwij is bij opkomst zeer gevoelig voor deze mid delen. Vanaf de opkomst van de erw ten kan, bij een droog gewas en op vochtige grond met 3 a 31/2 1 Ivosit worden gespoten. Vanaf een ge waslengte van 5 cm kan op klein onkruid dinoseb ingezet worden. De ze behandeling kan eventueel her haald worden. Bij wat groter onkruid voldoet met name de - overigens veel duurdere - kombinatie Basagran Ivosit goed. N.B.: Vaak wordt met de kleurstof behandeling te laat begonnen. Bij het tijdig inzetten van Ivosit gevolgd door dinoseb, of tweemaal dinoseb, bereikt men de beste resultaten. Let op de radiowaarschuwingen. Be luister het Delta-weerbericht: 01100-7056. Draai tweemaal per week nummer 01806-14166. Daardoor wordt U op de hoogte gehouden van aktuele situaties met betrekking tot ziekte- en onkruidbestrijding in de di verse gewassen. Blauwmaanzaad Als er geen bodemherbicide na zaai is toegepast, kan men bij 5 cm ge waslengte 6 tot 71/21 Asalox aanwen den tegen zaadonkruiden. Bij het spuiten voor en na opkomst mag men niet meer dan 5 a 6 1 per keer toepas sen. Als karwij of roodzwenk is on- dergezaaid dan kan Asulox na opkomst niet meer gebruikt worden. Stambonen De meest ideale zaaitijd voor bruine bonen ligt in de tweede week van mei. De zaaizaadbehandeling tegen bone- vlieg en kiemschimmels kan plaatsvin den met AAtifon of Nexion thiram, dan wel Phytosol thiram. Tegen zwarte knopenziekte eventueel 1 gr. benomyl toevoegen. Niet te ondiep en regelmatig diep zaai en geeft een goed regelmatig gewas. Met precisiezaai is dit prima te berei ken. De hoeveelheid zaaizaad hangt af van het duizendkorrelgewicht; 30 planten/m2 is een goed uitgangspunt. Als onkruidbestrijding kort na de zaai 1 - 2 kg Aresin/ha. Op lichtere gron den de kleinste dosering aanhouden. Dit geldt ook voor Patoran (2-4 kg); linuron 50% (11/2-2 kg) en linu- ron/monolinuron (1-2 kg). Teunisbloem Afbranden vlak voor opkomst is de laatste chemische handeling die u ver antwoord uit kunt voeren. Afgezien Houdt de bladrandkever en de vroege akkert rips in erwten in de gaten. 12 Vrijdag 2 mei 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 12