Veehouders luiden de noodklok
+-4^8 _c
vanuit de Z.L.M. gezien
zuidelijke landbouw maatschappij
W<q
Van Dijk annuleert kontrakten met
telers teunisbloemzaad
Differentiatie
m m VRIJDAG 18 APRIL 1986
I 74e
tuinbouwblad
Maandagmorgen voor het begin van het mestdebat in de Tweede Kamer hebben leden van de Gelderse
Mij. en Overijsselse Landbouw Mij. symbolisch de noodklok geluid op het Binnenhof, bijgestaan door
de Hollandsche Mij. met trekker en mestverspreider. Van Leeuwen, voorzitter Gelderse Mij. en Ooms,
vice-voorzitter OLM brachten nog eens nadrukkelijk de bezwaren van de georganiseerde landbouw tegen
de mestvoorstellen onder de aandacht van de heren De Beer en Blauw, voorzitters van resp. de Kamer
commissies voor Landbouw en voor Milieu.
(foto John Thuring)
Overproduktie oorzaak
In een brief aan al haar telers heeft de Bloemzadenfirma
van Dijk en Co b.v. te Enkhuizen de overeenkomsten voor
de teelt van teunisbloemzaad geannuleerd. Van Dijk laat
haar 150 telers die goed zijn voor totaal 200 ha teunis
bloemen (waarvan ca. 80 ha in het Zuidwesten) weten dat
een zeer grote overproduktie van teunisbloemzaad in het
buitenland de handel in deze zaden en in de daaruit ge
perste olie zeer ernstig stagneert. Twee andere firma's te
weten Nickerson Zwaan te Barendrecht en Herbagro te
Hendrik Ido Ambacht annuleren geen kontrakten en zijn
ook niet van plan dat te doen. Wel zitten ook deze twee
bedrijven "vol".
Van Dijk en Co is in de problemen gekomen door kon-
traktbreuk van één van haar grootste afnemers. Daardoor
zijn de afzetmogelijkheden tot nihil gereduceerd en dit be
tekent dat het uit oogst 1986 te leveren zaad slechts een
zeer beperkte waarde zal hebben.
Het hoofd van de produktie bij van Dijk en Co wijt de
problemen vooral aan een overproduktie in niet alleen de
West-Europese landen maar ook in de Oostbloklanden en
wel met name in Hongarije en Joegoslavië. Deze landen
dumpen volgens hem grote hoeveelheden teunisbloemzaad
tegen aanzienlijk lagere prijzen dan de hier in ons land
tot nu toe geldende.
Omdat Van Dijk nu en in de toekomst geen reële moge
lijkheden ziet om teunisbloemenzaad voor een accepta
bele prijs af te zetten wordt de kontraktanten dringend
gevraagd de reeds ingezaaide percelen te vernietigen. In
ieder geval komt het aanhouden ervan voor rekening van
de teler.
De woordvoerder van Van Dijk benadrukt dat deze af
faire niet alleen de boeren maar zeker ook de firma van
Dijk veel geld kost, wil de zaak als volgt afwikkelen: Te
lers die nog niet hebben ingezaaid kunnen niet op een ver
goeding rekenen. Telers die wel hebben ingezaaid krijgen
in principe de kosten van zaaien en eventueel spuiten ver
goed. Een en ander zal voor 1 mei zijn beslag moeten
krijgen.
Maandag heeft de vaste kamerkommissie voor Land
bouw de meststoffenwet behandeld. Ruim 100 vee
houders waren daarvoor uit Gelderland en Overijssel
gekomen met spandoeken en bellen om hun zorg ken
baar te maken over de gevolgen die de meststoffen
wet zal hebben voor de veehouderij (zie foto boven).
Onder druk van de Kamer heeft de minister de
meststoffenwet enigszins aangepast. Het gaat daar
bij om de overschotheffing. De minister is bereid om
een lagere heffing op te leggen voor diegene die zijn
mestoverschotten op verantwoorde wijze weet af te
zetten. Zeer teleurstellend was het dat de minister geen
ekstra geld beschikbaar wil stellen voor het bouwen
van ekstra opslagkapaciteit of de verwerking van mest.
De minister vindt dat met name de WIR voldoende mo
gelijkheden biedt. Wij vragen ons af of de minister er
van uit gaat dat de negatieve WIR niet wordt door
gevoerd.
Over het uitrijverbod in de winter blijven de veehou
ders nog in onzekerheid. Zoals bekend is er een kom
missie ingesteld die gaat onderzoeken of het
verantwoord is ook in de winter mest uit te rijden.-
Naar aanleiding van de bovengenoemde behandeling
van de meststoffenwet in de kamerkommissie voor
landbouw heeft het Landbouwschap vorige week een
ekstra vergadering gehouden. Deze ekstra vergadering
was nodig aangezien er afwijkende opvattingen wa
ren tussen de organisaties binnen het Landbouwschap.
En helaas is daar geen duidelijke verandering in
gekomen.
Deze gang van zaken is zeer teleurstellend. Temeer
daar het hier gaat om een nationaal probleem. Een pro
bleem waar geen verschil van mening over is dat de
overschotten zowel vanuit het milieu bezien maar ook
landbouwkundig op verantwoorde wijze afgezet of ver
werkt moeten worden. Daarbij komt dat naar mijn me
ning geen fundamentele verschillen aan de orde zijn
gekomen. Als het gaat om de positie van de mestbank
willen enkele organisaties deze mestbank vergaande
bevoegdheden toekennen bij het innen van de heffing
en de vaststelling van de differentiatie van de overschot
heffing. Zij stellen daarbij evenwel zoveel voorwaar
den waar de overheid aan tegemoet moet komen dat
daardoor dit standpunt vrij nauw aansluit bij de opvat
ting van die organisaties die vooralsnog deze verant
woordelijkheid bij de overheid onder willen brengen.
Het volgende probleem is de differentiatie van de over
schotheffing. Nu de minister bereid is in te stemmen
met differentiatie zal daar nu zeker duidelijkheid over
moeten komen. Het Landbouwschap heeft hierover
geen duidelijk standpunt in kunnen nemen. Hier komen
de tegenstellingen tussen de overschotgebieden en de
tekortgebieden naar voren.
Om het partikulier initiatief te stimuleren kan êen la
gere of geen heffing opgelegd worden aan die bedrij
ven die zelf hun overschot aan mest op verantwoorde
wijze af kunnen zetten. Vooral vanuit de tekortgebie
den is dit standpunt zeer begrijpelijk. Waarom wel be
talen voor overschotten terwijl er geen problemen zijn
bij de afzet. De KNBTB evenwel is bang dat grotere,
kapitaalkrachtige bedrijven in de overschotgebieden
kontrakten af gaan sluiten waardoor kleinere bedrijven
in een nadelige positie zullen komen. Het hoofdbestuur
van de ZLM heeft deze problemen van de kleinere be
drijven in de overschotgebieden eveneens onderkend.
Immers, grote bedrijven zullen proberen zoveel moge
lijk gunstige afzetgebieden uit te zoeken. De mestbank
zal daardoor moeilijker en duurder moeten gaan
werken.
De vraag komt daarbij naar voren of de mestbank ook
een afnameplicht zal krijgen. Wanneer men de mest
bank vergaande bevoegdheden wil geven hoort daar
zeker ook de afnameplicht bij! Deze afnameplicht kan
wel eens het grote probleem voor de mestbanken gaan
worden. Wanneer de kwaliteit van de varkensdrijfmest
op korte termijn niet wordt verbeterd zal de belangstel
ling in de akkerbouwgebieden gering blijven. De vor
deringen bij de verbetering van de kwaliteit van de mest
zijn nog zeer beperkt. Snel moet gezocht worden naar
methoden om de mest droog of stapelbaar te maken.
De ervaring met droge kippemest heeft geleerd dat daar
wel belangstelling voor is. Door de onzekerheid over
de wijze van afzet of verwerking van mest dient uit
breiding van opslagkapaciteit op de bedrijven met over
schotten of opslag in tekortgebieden voorzichtig plaats
te vinden. Voor bedrijven die de mest zelf op het be
drijf kunnen gebruiken zal wel een redelijke opslagka
paciteit aanwezig moeten zijn. Alleen al bezien vanuit
een normale bedrijfsvoering is dat verantwoord. Op dit
moment biedt de WIR-toeslag een niet onbelangrijke
ondersteuning bij deze investering. Helaas moeten wij
konstateren dat er nog op verschillende vragen geen
antwoord gegeven kan worden. Wij vinden dat het
Landbouwschap, hoe dan ook, alsnog tot een geza
menlijk standpunt moet komen. Dat moet mogelijk zijn.
Kan een kleine werkgroep met een bindende opdracht
misschien een oplossing bieden?
Doeleman