Hoe boeren er een voedermiddel bij kregen
Selektief koper
verstrekken aan
mestvarkens
Praktijkschool Horst krijgt
Infocentrum Veehouderij
Zuid Nederland
In Groene Reeks
verschenen:
Vruchtbaarheid bij
Rundvee
Op de markt is het brengen van een bekend produkt in een nieuwe
vorm, geen alledaags verschijnsel. Daarom is het boeiend om na te
gaan hoe vers maisglutenvoer zijn intrede - en nog wel op zo korte
termijn - kan maken op veel veehouderijbedrijven. Het antwoord ligt
grotendeels bij K.S. Tiemersma uit Heerenveen, sinds vier jaar - na
zijn pensionering bij Koopmans meelfabrieken - adviseur veevoeding
bij Rebo Agrarische Produkten b.v. te Sneek. Wij tekenden een boei
end verhaal op uit zijn mond.
In Noord- en Zuïd-Amerika wordt
veel mais verbouwd. Na het dorsen
gaan er veel graankorrels de wijde
wereld in, waaronder naar Neder
land. Bij de zetmeelbedrijven onder
gaat de mais verschillende bewerkin
gen. Uit de geweekte korrels wordt
glucose gecentrifugeerd en worden
er nog andere produkten voor men
selijke konsumptie gemaakt, b.v.
maizena. Het resterende weekwater,
waarin zich veel opgeloste stoffen
hebben opgehoopt, wordt inge
dampt tot ca. 50% droge stof en ge
mengd met de uitgeperste zemelen.
Dit mengsel heet dan maisgluten-
voermeel en wordt op grote schaal
aan het vee vervoederd. In samen
gestelde rundveevoeders is 20 a 30%
maisglutenvoer meel
Nieuw produkt
Een van de vier maiszetmeelfabrie-
ken in Nederland in Koog aan de
Zaan, kwam op het idee om van het
drogen af te stappen.
Drogen geeft - vanwege de verhitting
- niet alleen zekere verliezen, maar
vraagt ook geweldig hoge energie
kosten. Maar, zo was de vraag, is er
belangstelling voor vers maisgluten
voer bij de veehouders en vinden die
het produkt kwa voederwaarde en
prijs aantrekkelijk.
De 'C.R. Waiboerhoeve' van het
Proefstation voor de Rundveehou
derij begon - in samenwerking met
het Regionaal Onderzoek Centrum
'De Vlierd' in Bruchem - proeven te
doen met vers maisglutenvoer. Het
bleek dat de inkuilproeven een posi
tief resultaat opleverden, mits stipt
en volgens de regels uitgevoerd. De
omzetverliezen waren weinig of
niets. De betrokken zetmeelfabriek
kan tevreden zijn, maar het produkt
moest zijn eindbestemming natuur
lijk nog wel vinden.
De speurder, de waarnemer
en begeleider
Tiemersma - van de Rebo die al 100
jaar in ruwvoeders doet - wist in
1982 zes boeren in Friesland te inte
resseren voor dit pas beproefde
produkt.
Hij keek, begeleide, registreerde en
trok zijn konklusies. Het is met na
me goed te introduceren bij de bier
bostel voerende boeren, dacht hij.
Die maakt het op zich niets uit of zij
nu pulp van de gerst of van de mais
voeren. Bierbostel was in dat jaar
moeilijk te krijgen en als het er was
bleek het prijzig te zijn. Bovendien
heeft vers maisglutenvoer het voor
deel van een hoog droge stof gehalte
(ca. 42%), dat is het dubbele van
bierbostel. En de sterkste troef, zegt
Tiemersma, was dat de prijs - kwa
Maisglutenvoer, een nieuw voedermiddelprodukt in de veehouderij
voederwaarde - niet hoger lag.
De boeren, die het nieuwe produkt
vers maisglutenvoer gingen voeren,
waren tevreden. De opname door
het vee was goed, de energie waarde
bleek hoog, en het produkt bleek een
melk - vet - en eiwitstimulerende
werking te hebben.
De verkregen resultaten gaven Tie
mersma moed. Hij stuurde de han
delaren nieuwsbrieven en voerde
persoonlijke gesprekken met hen.
Tot het voorjaar van 1983 had Rebo
uit Sneek het enige verko,oprecht,
maar toen toonde men bij de afde
ling ruwvoeders van Cebeco-
Handelsraad - met een dochteron
derneming - ook belangstelling. De
drie kwamen overeen een stukje ge
zamenlijk beleid te voeren ten aan
zien van de aankoopprijs, de aan-
koopvoorwaarden en verkoopprijs.
De introduktie op grote schaal deed
daarmede zijn intrede.
En toen...
In november/december 1983 werd
per maand al zo'n 2000 ton afgeno
men, maar in de eerste vier maanden
van 1984 ging het minder goed.
Door de schaarste aan ruwvoer nam
de vraag toe en werd de prijs om
hoog gestuwd, maar in de zomer van
dat jaar ging het weer beter. In de
winter van 1984/1985 ging de omzet
naar 2500 ton per maand. De fa
briek was tevreden, de handel was
tevreden en - waar het vooral op
aankwam - de afnemers/boeren wa
ren tevreden.
In de nazomer van vorig jaar liet de
fabriek het drogen helemaal stoppen
en wordt nog uitsluitend vers mais
glutenvoer afgeleverd.
K.S. Riemersma
De drie vers maisglutenvoerhandela-
ren maakten met de fabriek de af
spraak om alles af te nemen. Zij stel
len nu per 4 maanden een adviesprijs
vast en wel voor mei t/m augustus,
september t/m december en januari
t/m april. Die adviesprijs per ton is
een boerenprijs, franko boerderij
geleverd en eksklusief btw en geldt
bij 42% droge stof. Als die meer dan
2% lager is, vindt een reduktie op de
prijs plaats.
Van fabriek tot boer
De drie halen ieder voor zich - vol
gens een strak schema - met kontai-
ners het verse maisglutenvoer uit
Koog aan de Zaan. Er wordt dage
lijks afgehaald. De chauffeurs rijden
meteen door naar de boer die een
hoeveelheid gekocht heeft. De kon-
tainer wordt leeggestort daar waar
de boer de kuil wil hebben. Die kuil
is meestal langwerpig, wordt aange
reden of aangestampt, glad en lucht
dicht afgewerkt. Een paar zak land-
bouwzout kan het rotten van het bo-
venlaagje voorkomen. Goed stevig
plastik strak er overheen - verzwaard
met zand en grond - moet tenslotte
een goed geslaagde kuil met een mi
nimum aan verlies garanderen.
Piet Westra
Organisaties, voorlichting en onder
wijs in Zuid-Nederland hebben beslo
ten om gezamelijk een Infocentrum
te stichten: 'Infocentrum Veehoude
rij Zuid Nederland'.
Van Overheidswege wordt aange
drongen om tot een betere samenwer
king te komen tussen Voorlichting en
Onderwijs, dit Infocentrum als sa-
menwerkingsplaats biedt hiertoe de
mogelijkheden.
Als vestigingsplaats is de Praktijk
school Horst gekozen. Het infocen
trum wordt vrijdag 18 april geopend.
De doelstelling van dit Info-centrum
is
- de veehouder te helpen bij zijn
beslissingen als ondernemer, vooral
bij de bouw en de inrichting van zijn
bedrijf en bij het gebruik van zijn pro-
duktiemiddelen.
- indirekt hierdoor ook de Producent
van deze voorzieningen in de perife
rie van de veehouderij te helpen, door
hem de gelegenheid te geven informa
tie te verstrekken over zijn produkten.
- de bezoeker (individueel of in groe
pen) daadwerkelijk kennis te laten
maken (zien, voelen, tasten) met de
ze produktiemiddelen (materialen
bouw, inventaris enz.) in het Infocen
trum of in de Instruktiegebouwen van
de school of op de schoolbedrijven.
- voorlichting, onderwijs en be
drijfsleven in de gelegenheid te stel
len via Infotheek, Bibliotheek,
Diatheek en Mediatheek snel in het
bezit te komen van informatie en van
de didactische hulpmiddelen om dit
door te geven aan de producent.
- verder voor voorlichting, onderwijs
en bedrijfsleven een-gebouw, waarin
zaken, apparatuur ter beschikking
gesteld is, waar hulpmiddelen ter on
dersteuning van hun aktiviteiten doel
treffend gebruikt worden.
Het Infocentrum is gunstig gelegen op
de terreinen van de Praktijkschool
Horst aan de Stationsstraat.
Infocentrum Veehouderij Zuid Ne
derland
Ter ondersteuning van de gezamelij-
ke aktiviteiten van de voorlichtingen
en het onderwijs, heeft men met be
hulp van en in samenwerking met de
Standsorganisaties een apart Infocen
trum gebouwd, bestaande uit:
- entree, gastenkamers; - vergader
zaal, kantine; - infozaal, bijeen
komsten; - tentoonstellingsruimte; -
buitenterreinen.
De diverse reeds aanwezige instruk-
tiehallen worden voor dit doel aan
gepast.
Nieuw te bouwen ruimten en
ekspositie-terreinen worden gegroe
peerd op het terrein achter het Info
centrum.
Werkwijze Infocentrum
De volgende groepen/personen zullen
vermoedelijk gebruik gaan maken
van het Infocentrum:
Grotere groepen (bussen 40 a 50
personen); Kleinere groepen van 5
personen; Bezoek aan themadagen
(als gevolg van voorlichtings-
winterprogramma); Following-up van
Onderwijs op voorlichtingsprogram
ma en voorlichtingsthema's en bijzon
dere onderwijs-aktiviteiten bv.
projektonderwijs. Naast de gebruike
lijke agrarische groeperingen uit alle
sektoren, zullen ook algemene eks-
kursies plaatsvinden. Tenslotte wordt
gerekend op product - promotion
door instellingen en firma's met na
me voor binnenlandse en buitenlandse
afzet.
Info-aandachtspunten
Naast de algemene aandachtspunten
als Bouw, Inrichting stallen, Veilig
heid, Arbeid, Klimaatsregelingen,
Voedervoorzieningen, Renovatie stal
len, Erfbeplanting, Erfverharding,
Wegen, enz. wordt in de periode
1985-1987 ekstra aandacht besteed
aan:
Mestproblematiek: Wat kan een vee
houder doen om problemen op te hef
fen/verzachten.
Informatica: management-systemen
en procesbesturing in de veehouderij.
Welke mogelijkheden zijn er.
Dit alles in samenwerking met de
Rijksvoorlichting en de Organisaties.
Alle aktiviteiten worden afgestemd op
de programma's van voorlichting en
bedrijfsorganisaties en vormen een
onderdeel hiervan.
In de Groene Reeks is het 20e deel
verschenen, te weten Vruchtbaar
heid en vruchtbaarheidsstoornissen
bij rundvee'.
Dit boekje, dat een specifiek pro:
bleem in de melkveehouderij behan
delt, is geschreven door dr. C.H.W.
de Bois, oud hoogleraar aan de Uni
versiteit in Utrecht, afd. Verloskun
de en K.I.
De grote kennis en ervaring die Dr.
de Bois in de loop van de tijd op zijn
instituut heeft verzameld is verwerkt
in deze voor de melkveehouderij
uiterst belangrijke uitgave.
Geschreven in een duidelijke en hel
dere taal wordt stap voor stap de pro
blematiek belicht en waar mogelijk
oplossingen aangedragen.
Het boekje is ruim geïllustreerd in
kleur en zwart/wit.
De winkelprijs is ƒ25,
IHiy- bij rundvee
mm
Een verdere verlaging van de koper
toevoeging aan slachtvarkensvoer via
wettelijke maatregelen is op komst.
Daarom is het zaak de koperhoeveel-
heid aan te passen bij het mesttrajekt
waarin het varken zich bevindt. On
derzoek naar een aangepaste voerme-
thode is in volle gang. Dr.ir. P. van der
Aar gaf in zijn inleiding hierover een
toelichting op de bereikte resultaten
op de Schothorst.
Het werkingsmechanisme van koper
in het mengvoer voor mestvarkens is
nog steeds niet geheel duidelijk. Ver
moed wordt dat het regulerend werkt
op de mikro-flora in de darm en daar
door de groei en voeder konversie po
sitief beïnvloedt.
De ekstra toegevoegde koper wordt
bijna volledig via de mest uitgeschei
den en komt zo in grote hoeveelheden
in de bodem terecht. Een aantal wet
telijke maatregelen heeft er al toe ge
leid dat de kopertoevoeging
verminderd is per kg voer. Met ingang
van 1 juli 1986 worden de normen op
nieuw aangescherpt.
In verschillende proeven op de Schot
horst wer gevonden dat het effekt
van koper groter is in het begin van
de mestperiode dan in de afmestfase.
Bij mestvarkens stijgt de voeropname
met de leeftijd van de dieren. Daar
door neemt ook de opname van ko
per geleidelijk aan toe. Een verlaging
van het kopergehalte in het voer al
leen aan het eind van de mestperiode
zou een relatief grote bijdrage kunnen
leveren aan de vermindering van het
koperprobleem. Om deze reden werd
een proef uitgevoerd met een tweele
dig doel:
Het bestuderen van het effekt van een
koperverlaging in de voeders in het
trajekt van 40 kg tot afleveren.
Nagaan of de effekten van een koper
verlaging in het voer zijn te kompen-
seren door het gebruik van startvoer
in kombinatie slachtvarkensvoer,
waaraan respektievelijk carbadox en
virginiamycine zijn toegevoegd.
Problemen
In de proef werden de dieren van 22
tot 40 kg gevoerd met startvoer en
daarna slachtvarkensvoer. Hierbij
werd rekening gehouden met de wet
telijk maksimaal toegestane hoeveel
heden toegevoegde koper zoals die nu
gelden en na 1 juli. De varkens zijn
volgens een normaal voerschema
gevoerd.
Een voermethode, waarbij een start
voer met 160 ppm (mg/kg) koper en
50 ppm carbadox met daarna tot het
afleveren een slachtvarkensvoeder
met 20 ppm koper en 20 ppm virgini
amycine wordt toegepast, levert ten
opzichte van de huidige normering
voor kopertoevoeging een nadelig ef
fekt op van ƒ2,50 a ƒ3,— per afgele
verd mestvarken.
Dit betekent dat zelfs bij een goed
groeinivo van de mestvarkens (in de
ze proef rond de 800 gram per dag)
de verlaging van de koperhoeveelheid
van 80 naar 20 ppm in het slachtvar
kensvoer niet gekompenseerd wordt
door het gebruik van de additieven.
Het 'kopereffekt' liet zich hier meten
in minder groeidagen (2,5 dag), een
beter aanhoudingspercentage en min
der voer. Uitgedrukt in guldens levert
dit bovengenoemd bedrag op. Opge
merkt dient wel te worden dat er van
de ene op de andere dag overgescha
keld werd op een lager kopergehalte
in het voer.
Op dit moment loopt er op De Schot
horst een proef, waarin wordt nage
gaan of de nadelige effekten van een
verdere verlaging van het kopergehal
te in het slachtvarkensvoer kleiner
worden als de overgang meer staps
gewijs plaatsvindt. De verwachting is
dat door een geleidelijke verlaging de
groei er beter in blijft bij de dieren,
aldus Van der Aar.
Vrijdag 4 april 1986
13