"Provincie gaat door met struktuurversterking landbouw" Voorzitter Speelziek: 'Het wordt tijd dat Overheid bijenteelt serieus neemt' Drs. R.C.E. Barbé bij installatie commissie Yerseke Moer: Tekort aan volken Kostenaspekt Varroa-mijt Landinrichtingscommissie Yerseke Moer geinstalleerd! In zijn rede bij de installatie van de Landinrichtingscommissie Yerse ke Moer donderdag 13 maart jl. in "De Zoete" te Yerseke stelde ge deputeerde drs. R.C.E. Barbé dat de provincie wil doorgaan op het gebied van de struktuurversterking van de landbouw in Zeeland. Eén van de middelen daartoe is de ruilverkaveling. Barbé gewaagde bij de Yerseke Moer van een moeilijke voorbereiding waarbij de belangen van landbouw en struktuur toch op een harmonische wijze zijn sa mengebracht. Hij sprak daar ook zijn waardering uit voor de voorbe reidingscommissie en haar adviseurs en de ambtelijke diensten. Hij betreurde het dat de natuurbeschermingsorganisaties zich nogal ge makkelijk defensief opstellen. Ze vergeten dat nieuwe landschappe lijke en natuurwetenschappelijke waarden gekreëerd kunnen worden. Voorts sprak Barbé de hoop uit dat de ruilverkaveling op korte termijn uitgevoerd kan worden, om aan nog bestaande onzekerheden een eind te maken. De commissie wacht een zwa re maar mooie taak die ze met mede werking van de inwoners en belanghebbenden in het gebied tot een goed eind kan brengen. De heer J. Brinkman die het woord voerde namens de Centrale Landin- richtings Kommissie stelde dat deze ruilverkaveling past in de nieuwe land inrichtingswet. Tot de commissie zei hij: "U hebt een harmonisch plan, voer dat uit. U beschikt over 16 mil joen, goede adviseurs en een goed ambtelijk apparaat. Maak met wijs heid gebruik van de bevoegdheden die U als landinrichtingscommissie hebt want daarmee behoudt U het vertrou wen van de streek. En dat hebt U no dig". De inspekteur van de Landinrichtingsdienst, de heer H. Ok- ma, sprak de hoop uit dat, gestoeld op de ervaring in Kapelle/Wemeldin- ge, in een zo vroeg mogelijk stadium kan worden begonnen. Ook de bouw van het nieuwe gemaal aan het Kanaal door Z.-Beveland dient zo spoedig mogelijk gerealiseerd te worden. Hij overhandigde aan de commissieleden de landinrichtingswet. "Laat bij de toepassing van de wet ook Uw ver stand en Uw hart spreken. Het gaat in de eerste plaats om Uw gebied". Vertrouwen De heer P. van der Molen sprekend nams het Kadaster vond het een ple zierig gevoel om met zoveel vertrou wen van de streek aan de slag te kunnen gaan. Veel mensen denken, er ligt een goed plan dus de uitvoering is een fluitje van een cent. Doch al de ze plannen moeten in de praktijk gestalte krijgen. Dit geldt zeker voor de toedeling van eigendoms- en ge- bruikskavels, een aktiviteit waarbij het Kadaster zich erg betrokken voelt. Wij zullen als kadaster de commissie met raad en daad bijstaan, zo stelde hij. Afvalrace De heer G.W. Smallegange zei na mens de drie Zeeuwse Landbouwor ganisaties dat de Nederlandse Landbouw een onderdeel is van het totale Nederlandse bedrijfsleven en van een dynamische maatschappij. Die landbouw moet dan ook gebruik maken van hedendaagse mogelijkhe den. Hierbij horen ook optimaal aan gepaste produktieomstandigheden. "Alleen agrarische ondernemers die goed ontwikkeld en of geschoold zijn en die gebruik kunnen maken van de moderne landbouwmethoden zijn op gewassen tegen het landbouwbeleid in Nederland en de EG dat veel gaat lij ken op een afvalrace. De landbouw is geen reservaat voor stedelingen die zich willen verpozen in een nostal gisch landschap. We komen er niet met eindeloos gepolariseer. De natuu rorganisaties zullen rekening moeten houden met het streven van de agra rische bedrijfstak om een acceptabel inkomen te willen verdienen. De praktijk en ook weer dit plan wijzen erop dat de agrarische ondernemers bereid zijn rekening te houden met natuurwetenschappelijk en land schappelijke waarden. De 3 CLO zal het werk volgen en steunen". De bur gemeester van Reimerswaal, de heer H. Boer zei als voorzitter van de com missie dat iedereen in de streek op de ze dag heeft zitten te wachten. Veel bewondering had hij voor de stemge rechtigden die in zo grote getale voor deze ruilverkaveling stemden: dit ge tuigt van vertrouwen in diegenen die de ruilverkaveling moeten uitvoeren. "Er is een sleutel gevonden die op vele deuren past en wij zullen het plan met enthousiasme uitvoeren. De streek kan rekenen op onze steun. Wij re kenen op die van hen". De heer C.J. van der Velde die vele jaren geijverd heeft voor de ruilver kaveling in de Yerseke Moer en als vice-voorzitter van de voorbereidings- drs R.C.E. Barbé commissie heeft deelgenomen aan de voorbereiding werd namens de gede puteerde Barbé dank gebracht voor zijn grote inzet en enthousiasme. "U polariseerde niet, maar was tot een compromis bereid. U hebt een grote bijdrage geleverd aan deze verkave ling". Als blijk van waardering over handigde hij hem namens de provincie een boek. Ook de voorzit ter van de voorbereidingscommissie sprak lovende woorden tot de heer V.d. Velde, "U hebt zeer veel gedaan voor deze ruilverkaveling en wij ho pen dat U vanaf de zijlijn de uitvoe ring mee mag maken". De heer van der Velde stelde in zijn dankwoord te hopen dat er door de verkaveling ook meer mogelijkheden komen voor de grondgebruikers met een geringe oppervlakte. Ruilverkave ling en veilingkoncentratie kunnen daarbij helpen, meende hij. Probeer de ruilverkaveling snel uit te voeren en bedenk dat een commissielid aan kritiek blootstaat. Ook de heer De Vries werd dank ge bracht voor zijn opbouwende wijze van werken bij de voorbereiding van de ruilverkaveling. Hij deed dit vanuit de milieuorganisatie met oog voor alle facetten die bij een ruilverkaveling aan de orde zijn. De imkerij heeft meer steun nodig. Vele mogelijkheden liggen daar toe op de weg van de minister, bijv. op het terrein van de wintervoe- ding, subsidie op de kostbare Varroa-bestrijdingsmiddelen, meer faciliteiten op het gebied van het bijenteeltonderwijs, speciale aandacht op het terrein van drachtplanten (planten die nectar en stuifmeel leve ren), meer middelen om voor praktijk-gericht en fundamenteel on derzoek, e.d. In het belang van de bestuivingsgevoelige kultures en mede in het belang van de flora en fauna zou het nuttig zijn als het Ministerie de bijenteelt eens serieus zou nemen, de enorme belangen van onze kultures rechtvaardigen dat alleszins'. Dat is de mening van de heer J.J. Speelziek, voorzitter van de Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt in Nederland. Het „scheppen" van een zwerm. Hoewel de bijenteelt van belang is voor het instandhouden van de wilde flora en fauna, de bestuiving van kui tuurgewassen, als vrije-tijdsbesteding en de produkten van het bijenvolk, nl. honing, stuifmeel, was, e.d. wordt de ze bezigheid, volgens Speelziek, in ons land aanmerkelijk lager gewaardeerd dan in de ons omringende landen. 'We bezitten één Proefstation voor de Bijenteelt waar onderzoek op het ter rein van de bestuiving domineert en praktijkgericht onderzoek, hetgeen de imker het meest aanspreekt, pas op de tweede plaats komt. Ook fundamen teel onderzoek bij de LH te Wagenin- gen en de RU te Utrecht geschiedt slechts incidenteel. Kijken we even over de oostgrens, dan zien we in de Bondsrepubliek al 16 instituten die zich op intensieve wijze bezighouden met de bijenteelt en aanverwante za ken, een schrille tegenstelling tot de situatie hier te lande'. Het is dan ook triest meent hij van een funktionaris van het Ministerie van Landbouw en Visserij te moeten beluisteren, die over een periode van 10 jaar een da ling van 50% van het aantal imkers voorspelde. Ons land telt krap 12.000 imkers, die elk goed zijn voor ruim 8 bijenvolken. Het totale bijenbestand omvat derhal ve rond 100.000 bijenvolken, die in goede jaren gezamenlijk 1.000 ton ho ning opleveren en in slechte jaren niet veel meer dan de helft. De honing- konsumptie lag in het midden der ze ventiger jaren nog op 250 gram per inwoner en is inmiddels opgelopen tot ruim 500 gram, hetgeen in een betrek kelijk korte tijd een verdubbeling be tekent. In Duitsland bedraagt de honingkonsumptie per inwoner meer dan 1.000 gram, zodat er voor de Ne derlandse imker nog voldoende perspektief is. Speelziek: 'Honingop- brengst is echter niet het belangrijkste aspekt van de bijenteelt, de bestui- vingsaktiviteiten van de honingbij ten aanzien van de kultures moeten als oneindig veel belangrijker worden aangemerkt. Deze omvatten o.a. de fruit- en zaadteelt en in toenemende mate de kasteelten, waaronder augur ken, aardbeien, meloenen, courgettes, perziken, rode bessen, pruimen en groente- en bloemzaden'. In 1985 manifesteerde zich voor de eerste maal in de geschiedenis een te kort aan bestuivingsvolken, t.w. ruim 1.200 stuks, aldus een recente mede deling van het CBS. De oorzaken daarvoor zijn volgens de voorzitter van de bijentelers de volgende: 'Ge durende de laatste decennia zien we in ons land een verschuiving plaats vinden binnen de imkerij. De agrari sche imker, het vroegere korfboertje, heeft plaats gemaakt voor de goed ge schoolde natuurliefhebber, die de im kerij als een soort natuursport wil beoefenen. De vroegere bijenman be oefende zijn bijenbedrijf meer als bij verdienste, waarbij de inzet van zijn volken als bestuivingsmedium een on derdeel vormde. Eertijds was dat een zaak van weinig imkers met veel vol ken, thans van veel imkers met wei nig volken. Door deze verschuiving wordt de inzet van bijenvolken voor bestuivingsdoeleinden er niet eenvou diger op, men heeft te maken met te veel imkers met weinig volken, het geen het transport- en plaatsingsbe leid bemoeilijkt. Voorts is de moderne imker minder geneigd zijn volken bloot te stellen aan de bestuiving van kasteelten, waarbij aanzienlijke aan tallen bijen zich doodvliegen tegen de glaswanden. Waarom gaven zoveel semi- bedrijfsimhers er de brui aan? Het antwoord is vermoedelijk gelegen in de gebrekkige medewerking van de overheid om het bijenhouden te sti muleren. Het kostenaspekt loopt te veel op, speciaal als gedurende de winter de bijen een overwinterings- voorraad suiker behoeven van 12 tot 15 kg. Hoewel veevoer met het lage btw-tarief wordt belast, is de overheid niet bereid dit ook voor de bijenteelt te laten gelden. Ook de vroegere ac cijnsvrijdom voor bijensuiker, een sti mulans voor de imker, is verleden tijd. Hoe vreemd ook, toch valt de bijenteelt onder de direktie Akker- en Tuinbouw van het Ministerie van Landbouw en Visserij! Voorts is Varroa-mijt een niet te on derschatten bedreiging voor de bijen teelt. Deze mijt vormt een internationaal probleem, te meer daar er tot dusver nog geen kruid is gewas sen om deze besmettelijke ziekte te keren. In navolging van de Bondsrepubliek verwacht de imkerij op korte termijn de toelating van een nieuw systemisch middel van Bayer, Perizin. Dit mid del heeft een effektiviteit van rond 95%. Treft men echter geen maatre gelen tegen deze verraderlijke mijt, dan betekent dit na drie a vier jaar on herroepelijk het einde van een bij envolk. Speelziek: 'Deze en andere handelin gen tegen de Varroa-mijt zijn veelal nog al gekompliceerd met het gevolg dat menige oudere imker het wel ge looft en zijn bijenhouderij opgeeft. Voor de jongere generatie vormt de Varroa als het ware een uitdaging, de ze kategorie houdt de Varroa dan ook volledig onder kontrole met de zeker heid dat het een tijdelijke kwestie is. Een toenemende belangstelling voor de bijenhouderij schept vertrouwen in de toekomst. Vrijdag 21 maart 1986 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 7