Noodwetje van Braks sorteert in
Brabant nog weinig effekt
Jeugdervaringen hebben
blijvende invloed op gedrag
mestvarkens en zeugen
Braks: Ondanks
produktiebeperking nog te
veel melk
Biggen uit strohokken zijn rustiger
In de provincie Noord-Brabant
liggen momenteel niet minder dan
500 aanvragen voor de bouw van
nieuwe stallen.
Vorig jaar is de varkensstapel in
Nederland met 9 procent gegroeid.
Het grootste deel daarvan werd in
Brabant verwezenlijkt.
Daarmee is de Brabantse beerput,
toch al de grootste van het land,
nog voller geworden: nu al ruim
20 miljoen ton.
TR./\CTO«. MA.AKT VEE"L_
ÊQER.HtS DOOF
Dit zijn enkele feiten uit de provincie
Noord-Brabant, waar het 'noodwet
je' van Braks kennelijk (nog) weinig
vat heeft op de boerenbedrijven. Dit
noodwetje gold echter met ingang van
november 1984 voor de tijd van twee
jaar. Veel aanvragen voor een bouw
vergunning of een hinderwetsvergun
ning blijken echter nog vóór die
datum te zijn ingediend.
Bovendien biedt de Interimwet beper
king varkens- en pluimveehouderij al
lerlei legale mazen. Zo mag een boer
100 fokzeugen houden, als hij 200
mest var kens wegdoet. Zo'n zeug
werpt per jaar echter zo'n 18 biggen,
die op hun beurt weer mestvarken
worden. Ook in de pluimveesektor
zijn er mazen: als een kippenboer van
een nat op een droog mestsysteem
overschakelt, valt hij niet onder het
uitbreidingsverbod van de interimwet.
Uw Mestpas A.U.B
WAT
Blijkens cijfers van de regionale
milieu-inspektie van het ministerie
van VROM hebben de Brabantse ge
meenten vorig jaar vergunningen ver
leend voor uitbreiding van de
varkensstapel met een mestproduktie
van 449.000 ton.
Voor de pluimveesektor liggen goed
gekeurde plannen klaar met een mest
produktie van 125.000 ton. In de
toptien van Brabantse gemeenten met
aangevraagde hinderwetsvergunnin
De opfokomstandigheden van biggen hebben grote invloed op het la
tere gedrag van mestvarkens en zeugen. Als de dieren in hun eerste
levensweken de beschikking over voldoende stro en ruimte hebben,
ontwikkelen ze zich tot volwaardiger dieren. Ze zijn rustiger en kun
nen zich in sociaal opzicht beter handhaven. Biggen die in de gebrui
kelijke kale kraamhokken opgroeien, blijven daarvan hun hele leven
last houden. Bij gebrek aan beter beginnen ze elkaar te besabbelen
en te beknabbelen. Bovendien vertonen de biggen uit 'de arme omge
ving' abnormaal vechtgedrag. Dat blijkt uit gedragsonderzoek dat drs.
W.G.P. Schouten aan de Landbouwhogeschool in Wageningen ver
richte.
Het is voor het eerst dat een gedrag
sonderzoeker uitgebreid heeft geke
ken naar de invloed van vroege
jeugdervaringen van landbouwhuis
dieren. Schouten, die op dit onder
zoek op 26 februari promoveerde,
vergeleek het gedrag van biggen die
opgroeien in de gangbare kraamhok
ken met dat van biggen die opgroei
den in een ruim strohok. De huidige
kraamhokken zijn krap bemeten en
uitgerust met een roostervloer. Er
wordt meestal geen stro in gebruikt.
De kraamhokkens waarin de zeug
staat vastgebonden, vormen 'een ar
me omgeving': er valt voor de dieren
weinig te beleven. Als de biggen op
onderzoek uitgaan, kunnen ze zich al
leen op elkaar uitleven. Ze knabbelen
en sabbelen op eikaars lichaamsdelen.
Dat brengt onrust en gevaar voor in-
fekties met zich mee.
Biggen die opgroeien in ruime stro-
hokken richten hun onderzoekings-
drang geheel op het stro. De biggen
zijn tegelijkertijd aktief en rusten
meestal ook gezamenlijk. In deze sta
biele situatie zijn ze veel beter in staat
om goed met elkaar te Ieren omgaan.
Volgens Schouten ontwikkelt het so
ciale gedrag van biggen zich vooral in
de tweede en derde levensweek. In het
begin bijten de biggen elkaar veel,
maar dat neemt snel af. Dreighoudin-
6
gen en onderwerpingsgedrag doen het
aantal daadwerkelijke gevechten af
nemen. Schouten zegt dat de dieren
in deze 'gevoelige periode' eikaars sig
nalen leren begrijpen waardoor ze
ook later goed met elkaar kunnen
omgaan.
In de eentonige, overvolle kraamhok
ken krijgen de biggen onvoldoende
gelegenheid om sociale vaardigheden
op te doen. Ze blijven elkaar in de
achterhand bijten, hetgeen opnieuw
veel onrust oplevert. Men zou deze
biggen sociaal gehandikapt kunnen
noemen. Ze halen hun schade later
niet meer in.
Praktijk
Voor de praktijk is Schouten's onder
zoek van grote betekenis. De onder
zoeker bracht de biggen uit het
kraamhok en het strohok over naar
een mestbedrijf waar de varkens in
kale hokken met roostervloeren zit
ten. Beide groepen biggen hadden in
deze omgeving moeite met het uitvoe
ren van hun onderzoekingsgedrag. Ze
moesten zich met hun soortgenoten
behelpen. Schouten ontdekte echter
dat de biggen uit de strohokken rusti
ger waren dan de biggen die opgroei
den in de kraamhokken. Blijkbaar
zijn de biggen uit 'de rijke omgeving'
iets beter bestand tegen onaangena-
Voldoende stro en ruimte....
belangrijk voor de ontwikkeling
me omstandigheden. Dat neemt niet
weg dat ook in de mestfase meer re
kening gehouden zou moeten worden
met het gedragsrepertoire van
varkens.
Ook voor zeugen zijn jeugdervarin
gen van doorslaggevend belang.
Schouten bracht enkele vrouwelijke
biggen uit de strohokken en kraam
hokken naar een groepshok met stro.
Daar bleven ze tien maanden. De die
ren werden bevrucht en kregen de ge
legenheid om in het strohok een nest
te bouwen en daar hun biggen te wer
pen. De gelten die opgroeiden in stro
hokken werkten hun nesten beter af
en waren daarnaast veel rustiger tij-
Ondanks de reeds genomen produk-
tiebeperkende maatregelen (superhef
fing) is de gegarandeerde hoeveelheid
melk binnen de Europese Gemeen
schap nog altijd veel te hoog. Vooral
door de slechte gang van zaken bij de
eksport van zuivelprodukten naar lan
den buiten de EG (derde landen) is het
niet mogelijk de aangeboden hoeveel
heid melk op de markt af te zetten.
Minister Braks van landbouw en vis
serij heeft dit woensdag gezegd tijdens
een bijeenkomst in Den Haag ter ge
legenheid van het 40-jarig bestaan van
de Nederlandse vereniging van kaa-
seksporteurs.
Hij toonde zich vooral bezorgd over
de grootscheepse interventie
aankopen de afgelopen maanden. Er
zijn de afgelopen maanden tiendui
zenden tonnen boter en mager melk
poeder door de overheid
overgenomen. Dat is voor deze peri
ode van het jaar ('produktiedal')
hoogst ongebruikelijk, aldus de be
windsman. Over de noodzaak het
produktienivo aan te passen aan de
realiteit bestaat in Brussel geen ver
schil van mening tussen de diverse
EG-lidstaten. Wel over de manier
waarop dat moet gebeuren. Volgens
Braks heeft de Europese kommissie
een alleszins redelijk voorstel op ta
fel gelegd. 'Het gaat niet aan om bij
een nog steeds overvoerde markt een
verhoging van de zuivelprijzen vast te
stellen', zo meende hij.
Landbouwschap vindt mestnotitie Braks "mager'
gen staat Gemert qua mestproduktie
veruit bovenaan: 94.000 ton, liefst
50.000 ton meer dan Deurne dat op
de tweede plaats staat.
Alleen de nieuwe meststoffenwet die
nu nog in de ontwerpfase is, kan aan
deze nieuwe uitbreidingen paal en
perk stellen. Zoals die wet er nu uit
ziet, kunnen er straks in Midden- en
Oost-Brabant geen nieuwe varkensbe
drijven of stallen meer worden
gebouwd.
Het Landbouwschap vindt de notitie
van minister Braks van Landbouw
en Visserij aan de Tweede Kamer
over spreiding van de mestheffingen
erg mager. De minister heeft in de
notitie de voordelen van spreiding
(differentiatie) nauwelijks aangege
ven terwijl hij uitgebreid ingaat op
de nadelen, aldus woensdag een
woordvoerder van het schap. De mi
nister heeft de notitie gemaakt op
verzoek van de Tweede Kamer.
Het Landbouwschap is voorstander
van spreiding omdat het vindt dat
niet alle boeren over een kam mogen
worden geschoren. In een eerste
reaktie zegt het dat de minister goed
in de gaten moet houden of de boe
ren de heffing zullen aanvaarden.
Hij houdt nu vast aan een totaalop
brengst van 43,5 miljoen gulden
zonder in detail aan te geven wat hij
met dat geld wil doen. Dat kan de
aanvaarding van de normen voor de
boeren alleen maar moeilijker ma
ken, zo redeneert het schap.
dens het werpen van hun eerste toom
biggen.
De uit de kraamhokken afkomstige
gelten gingen herhaaldelijk zitten en
staan tijdens het werpen. De overle
vingskansen voor de pasgeboren jon
gen werden door deze onrust
verkleind. Voor de verklaring hiervan
grijpt Schouten terug naar de vroege
jeugd van de gelten. In de kraamhok
ken gingen de biggen telkens zitten en
opstaan om te ontkomen aan knab
belende en sabbelende hokgenoten.
Als deze dieren later gespannen zijn,
zoals bij een bevalling, vallen ze weer
terug op het 'ontsnappingsgedrag'
van destijds.
Schouten's onderzoek geeft duidelijk
aan dat zowel uit gedrags- als ekono-
mischeoverwegingen veranderingen
in de opfokomstandigheden van big
gen gewenst zijn. Het sluit wat dat be
treft goed aan bij de huidige publieke
opinie die grote moeite heeft met het
aanbinden van zeugen in kraamhok
ken. Het komt er nu op aan een prak
tisch alternatief te vinden. De sektie
ethologie van de vakgroep veehoude
rij van de Landbouwhogeschool
werkt daartoe nauw samen met het
Instituut voor Mechanisatie, Arbeid
en Gebouwen (IMAG) in Wage
ningen.
Verloop van de temperatuursom in 1986
Weerstation
Datum
Zierikzee
97
106
106
106
106
116 135
Volkel
81
90
90
90
90
99 115
Gilze-Rijen
89
100
100
100
100
109 126
Vlissirigen
103
114
114
114
114
124 138
Eindhoven
89
102
102
102
102
112 134
Zuid-Limburg
79
86
86
86
86
95 114
Temperatuursom van 1 januari tot 12-3
Schatting van de datum waarop een bepaalde waarde van de T-som wordt
bereikt.
Weerstation Schatting uitgaande van de temperatuursom op
Datum
28-1
5-2
13-2
20-2
27-2
6-3
12-3
T-som
180°
180°
180°
180°
180°
180°
180°
Zierikzee
28-2
4-3
8-3
12-3
14-3
17-3
20-3
Volkel
11-3
13-3
15-3
18-3
20-3
23-3
24-3
Gilze-Rijen
8-3
14-3
15-3
16-3
18-3
21-3
22-3
Vlissingen
27-2
2-3
6-3
11-3
13-3
17-3
20-3
Eindhoven
6-3
8-3
11-3
14-3
17-3
20-3
21-3
Zuid-Limburg
7-3
12-3
15-3
17-3
20-3
22-3
23-3
Lagere boterprijs geen stimulans voor een hoger verbruik
Aan het begin van het melkprijs
jaar 1985/86 werd de interventie
prijs voor boter met 4% verlaagd,
welke verlaging van onmiddellij
ke invloed was op de konsumen-
tenprijs.
Het is gebleken dat deze prijsver
laging geen positieve invloed heeft
gehad op het boterverbruik in Ne
derland.
Begin 1985 stegen de boterverko-
pen, door de toen beschikbare
hoeveelheid Kerstboter. Daarvan
is echter geen blijvend hoger bo
terverbruik het gevolg geweest. De
vaste kring van kopers van boter
heeft zich na de kerstboteraktie
niet kunnen uitbreiden.
Het hoofdelijk verbruik is voor
1985 voorlopig becijferd op 3,6
kg, dat is 0,3 kg minder dan in
1984.
Vrijdag 21 maart 1986