Meerval-mesterij lijkt zeker zo rendabel als houden van kippen Grove tuinbouw is een - beperkt -alternatief voor Zeeuws-Vlaanderen! Animo vooral bij jonge boeren Aquariumbakken op boerderij Jonge ondernemers Afwachtende houding Voordelen Afzet P. Volleman De onder druk gezette winstmar ges in de melkveehouderij, de var- kensmesterij en de pluimveebranche nopen de Bra bantse boer tot vindingrijkheid. Er zijn er die hun heil zoeken in on versneden visteelt: het mesten van meervallen. Deze tropische vis (niet te verwarren met de grote meerval die vroeger ook in Neder land werd gevangen) is uit Afrika afkomstig en verschijnt steeds va ker als delicatesse op de menu kaarten van Nederlandse restaurants. Zit er dan toekomst in het mesten (eigenlijk een vreemd woord in de visteelt) van meervallen? De Bra bantse boeren die de stap hebben gewaagd, vinden van wel. In de varkensmesterij kost 1 kilo vlees ongeveer 3 kilo voer. De pluimvee houderij is nog wat lonender, maar kan al evenmin op tegen het rendement van de meervallen- teelt, waar 1 kilo vis wordt 'ge- mhakt' met 1,2 kilo voer. En dat terwijl vis minstens zo rijk is aan dierlijke eiwtten als varkensvlees. Tot voor kort was de watertempe ratuur knelpunt van de meerval- mesterij. Het water moet konstant een temperatuur hebben van 26 graden Celsius, anders zet de groei niet door. De Afrikaanse meerval is zeer gevoelig voor temperatuur schommelingen. Bovendien moet het water van goede kwaliteit zijn. Dit probleem is echter opgelost door IK-Techniek, een bedrijf uit Bleskensgraaf in Zuid-Holland, waar apparatuur is ontwikkeld, die een overvloed aan warm wa ter produceert. Een sterk punt is bovendien, dat de warmte uit het vervuilde water wordt terugge wonnen. Zo blijft de energiereke ning bij de meerval-mesterij binnen de perken. De gebroeders Van Lieshout uit Huisseling bij Ravenstein in Noord-Brabant zijn eind 1984 als eerste Nederlandse melkveehou ders in Nederland begonnen met de agrarische meervalmesterijZe zijn kleinschalig van start gegaan, met een paar aquariumbakken op hun boerderij. Nu, na ruim een jaar, is de meervallenteelt voor hen een goed lopend nevenbedrijf geworden, dat inmiddels is onder gebracht in een voormalige var kensmesterij. Eén van de drie broers heeft zich met de teelt van meervallen belast, de andere twee runnen de melk veehouderij, die zo'n 140 koeien en het nodige jongvee telt. De Van Lieshouts hebben nu hun tweede oogst achter de rug. Deze was al een stuk beter dan de eerste. De gebroeders schatten de opbrengst op jaarbasis nu op zo'n tien ton vis. De jonge pootvis is afkomstig van vader en dochter Van der Schaft uit het naburige Uden. De laatste is in Wageningen afgestudeerd in de zootechniek, met visteelt als specialisatie. Na haar studie is zij met het kweken van meervallen doorgegaan. Haar vader gaf een kommerciële opzet aan de onder neming, die nu als 'aquakultuur- bedrijf' levensvatbare pootvis doorverkoopt naar het groeiend aantal meervalmesterijen in Ne derland. Daar duurt het dan weer vier tot zes maandenvoordat een pootvisje is uitgegroeid tot een voor konsumptie geschikte meer val van rond 500 gram. Intussen begint de massale ver koop van meervallen op gang te komen en verschijnt het beestje meer en meer op de menukaarten van Nederlandse restaurants. Vol gens de initiatiefnemers kan de vis gestoofd, gebakken en gerookt in smaak wedijveren met zalm, tong en paling. Wie weet gaat de meer val, op dit moment nog een vrij onbekende vis, het in de toekomst helemaal maken.... H. de Bot Veldhoven De teelt van erwten en bonen is bijna typisch Zeeuws-Vlaams. Zal dat met grove tuinbouwprodukten ook het geval worden? naar de veiling Z.H.Z. te Barendrecht gebracht. De kosten hiervoor bedra gen ƒ1.15 per fust en ƒ0,65 per wit lofdoos. Het zou gunstiger zijn als deze aanvoer iedere werkdag zou plaatsvinden. Hiervoor is een grote re hoeveelheid produkten nodig. Daarnaast is de afstand naar Baren drecht vrij groot, waardoor de kosten per fust of doos hoger liggen dan no dig zijn. De afstand naar de veiling R.B.T. Breda is de helft korter. Door het in voeren van het televeilen, het koppe len van de klokken van meerdere veilingen, vervalt het prijsverschil tus sen de veilingen. Dus door aanvoer naar Breda zouden de kosten gedrukt kunnen worden. Aansluitend op het voorgaande on derzoek is een enquête gehouden on der de akkerbouwers in Zeeuws-Vlaanderen om de animo te peilen voor de teelt van grove tuin- bouwgewassen. Het blijkt dat de mo gelijkheden voor de grove tuinbouwgewassen in ruime mate aanwezig zijn. Eén op de zeven akker bouwers denkt serieus over opname van grove tuinbouwgewassen in het bouwplan. Dit zijn vaak jonge onder nemers (20 tot 40 jaar) met 'kleine' (kleiner dan 30 ha) of grotere (groter dan 50 ha) bedrijven. Zij durven de stap wél te nemen. De kleinere bedrijven hebben al vaker voor moeilijkheden gestaan en de gro tere bedrijven hebben een buffer voor de opvang van financiële risiko's. De ondernemers met bedrijven tussen 30 en 50 ha twijfelen vaak. Zij hebben altijd zonder problemen hun inkomen verworven en komen nu 'plotseling' voor de moeilijkheden te staan. Voor namelijk het gebrek aan kennis speelt bij die twijfel een grote rol. Deze on dernemers vragen vaak 'wat kan de markt nog hebben'. Uit de enquête komt tevens naar vo ren dat granen en in mindere mate bieten het veld moeten ruimen voor de grove tuinbouwprodukten. Wel vindt men dat een gedeelte van het graanareaal moet blijven in verband met de vruchtwisseling. Vooral, om dat door gr.ove tuinbouwgewassen het percentage rooivruchten op het be drijf vaak toeneemt. Als reden voor de keus van grove tuinbouwgewassen wordt aangegeven dat het financieel resultaat beter zal worden. De vrucht wisseling is op dit moment zodanig dat de grove tuinbouwgewassen in het bouwplan geen problemen geven. Over het algemeen blijkt de Zeeuws- vlaamse akkerbouwer een wat af wachtende houding aan te nemen. Volgens de enquête heeft men geen bezwaar tegen investeren in nieuwe teelten, maar het wordt weinig gedaan. Samenwerking van de telers met de voorlichtingsdienst, de veilingen en de landbouworganisaties is voor een goe de organisatie onontbeerlijk. Geza- melijk zal dus gewerkt moeten worden aan nieuwe impulsen voor de Zeeuwsvlaamse akkerbouw. De teelt van grove tuinbouwgewassen biedt hiervoor een beperkt alternatief. Een 'beperkt' alternatief, want te grote uitbreiding laat de markt niet toe. P. Volleman Eind 1985 heeft de HAS-er Paul Volleman een onderzoek uitge voerd naar de mogelijkheden van de teelt van grove tuinbouwgewas sen in Zeeuws-Vlaanderen. Hier bij is ook de animo van de Zeeuwsvlaamse boeren voor de teelt van deze gewassen bestu deerd. Dit onderzoek werd uitge voerd in het kader van het afstudeer jaar, studierichting plan tenteelt, aan de Hogere Agrarische School te Dordrecht. Dit heeft ge resulteerd in een skriptie. Hieron der enkele konklusies daaruit. Zeeuws-Vlaanderen is een gebied met relatief kleine bedrijven en een eksten- sief bouwplan. De teeltrotaties van aardappelen van 1 op 5, suikerbieten 1 op 5,7 en granen van 1 op 3 on derstrepen dit laatste. Van oudsher heeft de Zeeuwsvlaamse akkerbouwer de kleine gewassen zoals: bruine bo nen, erwten, karwij, vlas en blauw- maanzaad in het bouwplan. Ondanks deze uitgebreide gewassen- keuze wordt het steeds moeilijker een bouwplan samen te stellen, waarmee het gezien de grondsoort, de mecha nisatie, de verkaveling e.d. mogelijk is tot een goed inkomen te geraken. De marktsituatie van de vollegronds- groenten in Nederland is dusdanig dat er nog ruimte is voor areaalsuitbrei ding van enkele gewassen. De eksport binnen de E.G. stijgt nog steeds. Daarbij worden nieuwe afzetgebieden buiten de E.G. aangeboord, zoals: Canada, de Verenigde Staten en het Midden Oosten. Er treedt bovendien een verschuiving op van de grove tuinbouwteelten van de kleinere tuin bouwbedrijven naar de akkerbouwbe drijven. Door mechanisatie wordt de konkurrentiepositie van de akkerbou wer ten opzichte van de kleinere tuin ders sterker. Grove tuinbouwprodukten die voor Zeeuws-Vlaanderen aantrekkelijk zijn, behoren vrijwel allemaal tot de groep van de bewaarprodukten. Ge zien het saldo, de grondsoort en de - gevraagde arbeid komen de volgende gewassen in aanmerking; spruitkool, prei, winterbloemkool, witlofwortel- teelt en de witloftrek. Zeeuws-Vlaanderen heeft ten opzichte van andere akkerbouwgebieden in Nederland enkele voordelen. In de eerste plaats, het gunstige klimaat. Door de ligging aan zee is de gemid delde temperatuur hoger. Hierdoor is het vorstrisiko kleiner en is in het voorjaar de grond vroeg bewerkbaar. Er is een overschot aan arbeid, hoe wel men dit niet graag toegeeft. Veel bedrijven beschikken over goede tuin- bouwgrond. Dat wil zeggen grond met een afslibbaarheidspercentage la ger dan 30, met een pH van onge veer 6 en met een goed organisch stofgehalte. Natuurlijk zijn ook na delen aan te wijzen. Het ontbreekt Zeeuws-Vlaanderen aan zoet water en de geografische ligging is minder gunstig voor de afzet van grove tuin bouwprodukten. Op korte afstand is geen grote groenteveiling aanwezig, waardoor de vervoerskosten hoger worden. Afzet via een grote veiling is noodzakelijk om de maksimale prijs voor de produkten te krijgen. Toch zijn deze negatieve punten door en kele aanpassingen te overbruggen. Zoet water voor beregening is niet voor alle gewassen noodzakelijk. Door nieuwe teelttechnieken zoals het gebruik van paperpotplanten en in mindere mate van kluitplanten kan dit probleem worden omzeild. De grootste moeilijkheid voor Zeeuws-Vlaanderen is de afzet. Mo menteel worden de meeste tuinbouw produkten op dinsdag en donderdag Vrijdag 21 maart 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 13