Bieslook, een teelt voor u? korte wenken akkerbouw Nieuwe voorlichtings brochure over witlof door B. Bayense, CAT Barendrecht Bieslook is een merkwaardig gewas. Het is een gewas, dat we niet eksporteren, maar importeren. Het wordt op een beperkt aantal bedrijven in ons land geteeld. Import heeft plaats vanuit West-Duitsland. Er is in dat land een centrum van deze teelt rond Papenburg (juist over de grens bij Groningen). Ook komt de teelt ondermeer in Denemarken voor. Een volgroeide pol bieslook De bieslook zoals die wordt afgeleverd Gezien het feit dat de teelt rond Pa penburg terugloopt door veroudering van het kassenbestand en bedrijfs beëindiging en omdat er vrij veel in gevoerd wordt in ons land, moeten er mogelijkheden liggen voor onze te lers. Nu is dit gemakkelijker gezegd dan gedaan. Bieslook is geen teelt, waarvan je eens een stukje kunt pro beren. We moeten over voldoende vollegrond beschikken 'om het uit gangsmateriaal te kunnen telen. We moeten een kas hebben om in het voorjaar het plantmateriaal in op te kweken en een gedeelte waarin we kunnen 'trekken'. Verder moeten we mogelijkheden tot bewaring en de no dige machines en werktuigen hebben. Plantkundig Bieslook behoort tot de leliefamilie en is nauw verwant aan de ui, sjalot en knoflook. Het is al een heel oud ge was. Het kwam in het oude China en ook in Egypte voor. In de 16e eeuw komen we het tegen in de Europese keuken. De laatste jaren wordt het in ons land steeds meer gebruikt als kruid bij diverse gerechten. De groe ne pijpvormige bladeren worden fijn gehakt en als kruid gebruikt in soepen, salades, sausen, vlees, kwark en kruidenboter. We kennen twee soorten bieslook. De fijne bieslook (Allium schoenopra- sum), waar het in dit artikel hoofd zakelijk om gaat en de grove bieslook (Allium fistulosum). De eerste heeft bleek-purperrode bloemen en de gro ve bieslook witte bloemen. De grove bieslook wordt ook wel 'pijplook' of 'lange Spaanse ui' genoemd en heeft een wat andere smaak. De fijne bieslook komt in ons land ook in het wild voor langs de grote rivieren. In de volksmond wordt het dan 'uiengras' genoemd. Als koeien gras eten waar uiengras in staat, beïn vloedt dat de smaak van melk. Dat kan zelfs moeilijkheden geven bij af levering van melk aan de melkfabriek. Wordt in het wild ook aangetroffen elders in Europa, Azie en Noord- Amerika. Is waarschijnlijk als kui tuurgewas in Rusland ontstaan. Na het zaaien ontstaan plantjes, die zich tijdens de zomer vermeerderen door afsplitsing. En zo ontstaat een kluwen plantjes of bolletjes. Deze bollen lopen na een rustperiode weer uit en daar maken we bij de teelt ge bruik van. Plantmateriaal Het uitgangsmateriaal wordt onder glas opgekweekt. Over de rassen is weinig te zeggen. Telers in West- Duitsland hebben vaak een eigen se- lektie. Bij iedere zaadfirma is zaad van bieslook verkrijgbaar. Er zijn te lers, die het zaad invoeren uit West- Duitsland. Ze betrekken het van een zaadfirma daar of van een teler. Van januari tot maart wordt onder glas op perspotjes gezaaid. Dit ge beurt direkt met het pottenpersen met een pottenpersmachine, waarop een zaaddoseerapparaat is bevestigd. Er worden 15-20 zaadjes per perspotje van 4 cm gedoseerd. Tot de plantjes er goed opstaan, wordt het planten- bed.afgedekt met plastikfolie. Dit is om uitdroging te voorkomen en een goede kieming te bevorderen. Rond de kieming wordt een temperatuur aangehouden van 17 - 18° C. Na de opkomst mag de temperatuur wat zakken en na enige tijd nog enkele graden. Dit is om een stevige plantop- bouw te krijgen. Deze opkweek duurt vroeg enkele maanden en later onge veer 6 weken. Teelt uitgangsmateriaal De perspotjes worden buiten uitge- plant met een speciale plantmachine. De plantafstand is 45 x 15-20 cm. Ook zet men wel 2 rijen op een aardappel rug. De grond moet voldoende voch tig zijn en een goede struktuur hebben om een goede weggroei te krijgen. Aan de hand van een grondmonster bepaalt men de basisbemesting. Het gewas vraagt een behoorlijke mest- gift. Tijdens de teelt wordt regelma tig bijgemest, vooral met stikstof, om een goede groei te krijgen. Het gewas heeft veel water nodig en zal dus ook regelmatig beregend moeten worden. Als chemische onkruidbestrijding kunnen we voor het planten Ramrod (propachloor) gebruiken. Tijdens de teelt kan Tribunil (metabenzthiazu- ron) worden gebruikt. Het zaad wordt ontsmet tegen koprot (Botrytis aclada) met ondermeer be- nomyl thiram. Bladvlekkenziekte (Botryotinia squamosa) en valse meel dauw (Perospora destuctor) kunnen worden bestfeden met Daconil-M (maneb-chloorthalonil). Een nateelt na vroege aardappelen en andere groentegewassen komt ook voor. Daarvoor wordt natuurlijk later on der glas gezaaid. Ook wordt deze teelt het laatst gerooid. In de herfst rooien we het gewas. Het blad is dan afgestorven. Men gebruikt daartoe een lichter of rooimachine. Op lichtere gronden gaat dit beter dan op zware. Omdat het gewas op pol len staat, worden deze kluwen bollet jes zodanig opgerooid. Voor het rooien moeten we vaststel len of de zgn. 'knoprust' volledig is ingetreden. Tijdens de zomer splitst ieder plantje zich regelmatig. In iedere oksel ontstaat dan telkens een nieuw plantje. In de maanden augustus- september begint dit afsplitsen te stag neren. De plant komt dan in rust on der invloed van lagere temperaturen en kortere dagen. Als de daglengte korter is dan 14 uur en de gemiddel de etmaaltemperatuur onder de 14° C ontstaat dit. Of de plant in rust is, kunnen we zelf vaststellen. We snij den het loof af vlak boven de grond. Wanneer nu na 3 a 4 dagen geen nieu we uitlopers te voorschijn komen, is de plant in rust. Na het rooien blijven de pollen nog enige tijd op het land liggen. Het loof sterft dan verder af. De voedingsstof fen trekken nog van de bladeren naar de bolletjes. Het loof wordt ook wel met een grasmaaimachine of loof- klapper van te voren licht afgemaaid. Men kan over een vrij lange periode gedurende de herfst het gewas oprooi en. Laat in de herfst kan het door de natte omstandigheden worden be moeilijkt en is er kans op vorstschade. De bieslook die niet direkt wordt op geplant, wordt bewaard om later op gezet te worden. Dit gebeurt in een ruimte waar de temperatuur op - 1 °C tot - 2°C wordt gehouden. Om uit drogen te voorkomen wordt het pro- dukt met wat grond er aan in de koelruimte gebracht. Men kan ze be waren tot in de volgende herfst en re gelmatig opzetten. Het trekken tot eindprodukt Om de pollen weer uit te laten lopen, moet de rust worden doorbroken. Dit gebeurt als de pollen enige tijd in de bovengenoemde ruimte bij - 1°C zijn bewaard. Bij pollen die in de herfst nog niet in de bewaarruimte zijn ge weest kunnen we een warmtebehan deling toepassen met water of met lucht. Bij de onderdompeling met warm wa ter worden de pollen 12-16 uur in wa ter met een temperatuur van 40°C gedompeld. De verhouding waterpol len moet minstens 1:1 zijn. De rust kan dus op deze manier in vrij korte tijd worden doorbroken. De warme luchtbehandeling heeft plaats bij een luchttemperatuur van 30-35°C. Dit moet gedurende 3 a 4 dagen gebeuren. Bij deze manier neemt de kans op uitdroging wel toe, waardoor minder sterke uitlopers ont staan. De pollen worden goed schoon gespoten voor het opzetten om rotting te voorkomen. Ze worden in een trek- ruimte gebracht in de kas en opge pot in plastik potten van 6-8 cm. De trekruimte is vaak voorzien van grondverwarming, al of niet in een betonvloer of op een tablet. In het begin van de trek wordt een week een temperatuur van ca. 25°C aangehouden. Later laat men deze zakken tot 15°C en aan het eind van de trek eventueel nog enkele graden. Een trek duurt gemiddeld 6 weken. Het Proefstation voor de Tuinbouw onder Glasin Naaldwijk eksperimen- teert momenteel met kunstlicht bij een teler in deze donkere periode van het jaar. Van één ha teelt kunnen onge veer 100.000 potten worden gevuld. Bij kleinere pollen worden-er twee in een pot gezet. Rotting door Botrytis en Sclerotinia is een groot probleem tijdens de trek. Om dit tegen te gaan, worden de pol len voor het opzetten goed schoon gespoten. Verder moeten we een ak- tief kasklimaat handhaven. We moe ten proberen te voorkomen dat er kondensatie optreedt op het opgezette materiaal. Om enkele ha te kunnen verwerken, moet men over een trek ruimte beschikken van 500 m2. Oogst en afzet Het produkt wordt dus met pot en al afgezet. Een kleinere hoeveelheid wordt in bosjes verhandeld. Bij de oogst worden enkele eventuele dorre blaadjes verwijderd. De potten wor den in een hoes verpakt en in kisten of dozen afgeleverd, al of niet voor zien van een eigen merk. Meestal wordt een klein gedeelte af gezet op de veiling en het overige rechtstreeks aan groothandelaren en winkels. Op de veilingen is er altijd wel wat vraag, maar de veiling is snel overvoerd. Meer onderzoek zou nut tig zijn naar de afzetkansen voor bieslook. Er wordt ook wel geteeld op kontrakt voor grootwinkelbedrijven. WILT U DAGELIJKS op de hoogte blijven van de aktualitei- ten in de akkerbouw, bel dan 01806 -14166. Dit nummer is dag en nacht bereikbaar. ZANDGRONDEN, welke laat geploegd worden, geven vooral op lichtere gronden gemakkelijk een fijn en te los zaaibed. Deze gronden worden vaak een prooi van de schrale, droge en sterke voorjaarswind. Het gebruik van een vorenpakker achter de ploeg voorkomt een te losse ligging en geeft een goede aansluiting van de bouwvoor met de ondergrond. Dit kan opbrengstverhogend wer ken ten opzichte van wiel-aan-wiel vast rij den. Heeft Uw SPUITMACHINE al een grondige onderhoudsbeurt ge had? Kontroleer of de spuitplaat- jes nog goed zijn en de kleppen, leidingen en membranen geen lek kage vertonen. Kijk ook even of er geen slangen in het spuitbeeld hangen, want dit komt regelma tig voor. Gaat U de ONKRUIDBESTRIJ DING uitvoeren met een rij- enspuit? Meet dan in het land de spuitbreedte van elke dop even na. Spuit een dop iets te breed, dan wordt er direkt een aanslag gedaan op de koncentratie van het middel en zal de onkruiddoding Men eksporteert zelfs wel eens. Merk waardig is, dat er zelfs wel eens wat eksport naar West-Duitsland is. De klant die een potje bieslook koopt, zet het vaak voor het keukenraam om regelmatig te gebruiken. Het loopt dan enkele keren opnieuw uit. Het moet dan wel regelmatig water heb ben en weer niet al te warm staan. Wat komt er verder voor kijken De totale teelt vraagt ongeveer 750 uur/per ha teelt. Dit is te vergelijken met witlof (wortelteelt en trek bij el kaar). Arbeid is dus een grote kosten post. Door mechanisatie en organisatie is er mogelijk wel wat ar beid te besparen. Momenteel ekspe- rimenteert men bijvoorbeeld met een bloemenoppotmachine voor het op potten. De arbeidsfilm is vrij goed over het jaar verdeeld. Ook al omdat de trek in de richting van jaarrond gaat. Er is in het voorjaar een piek, omdat er dan nog getrokken wordt en men ook aan het opkweken en uitplanten is. Vanwege vruchtwisseling moet men kunnen beschikken over veel los land. We moeten voorts de beschikking hebben over koelruimte, potten persmachine met doseerapparaat, plantwagen of plantmachine, ver plaatsbare regenleiding, rooimachine of lichter en straks mogelijk een op potmachine. Dit brengt mee, dat we er meteen flink in moeten stappen. Men kan niet beginnen met enkele tientallen are's. Mogelijk moeten we denken aan mi nimaal 5 ha. Verder moet men vaak zelf de afzet verzorgen. Hoeveel tijd en energie daar in wordt gestoken hangt van vele dingen af. Tot slot Gezien de import en stagnatie van de teelt elders moeten er wel kansen voor dit gewas liggen. Bij de konsument is er een toenemende belangstelling. Er moet over teelt, trek en bewaring nog veel uitgezocht worden (bovenstaan de omschrijving berust op schaarse buitenlandse en binnenlandse gege vens). De afzet zal men voorlopig nog grotendeels zelf moeten verzorgen. Men kan met deze teelt niet klein be ginnen. minder zijn. Bij te smal spuiten krijgt men snel gewasschade. Bijstellen van de dophoogte öf de koncentratie van het middel ver anderen is dan echt noodzakelijk. Het PROEFVELDVERSLAG van de proef boerderijen "Rust- hoeve" en "Westmaas" is weer uit. Het staat vol nuttige informa tie over rassenonderzoek, teelt maatregelen, grondbewerking, bemesting en gewasbescherming van akkerbouwgewassen. Neem deze publikatie door vóór het veldwerk weer begint. Het Centraal Bureau van de Tuin bouwveilingen in Nederland heeft een nieuwe witlofbrochure uitgegeven. "Zo zit dat met Witlof" is de derde op de AGF-handel gerichte voorlich tingsbrochure die het CBT uitgeeft. Eerder verschenen in deze "Zo zit dat met"-serie "De Groente- en Fruitvei ling" en "Champignons". Dit voor jaar komt nog een brochure over verse Hollandse asperges uit. AGF-specialisten of groente afdelingen kunnen bij het CBT de brochure over witlof schriftelijk aan vragen. Ze is gratis en wordt per om gaande toegestuurd. 8 Vrijdag 7 maart 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 8