over geld
en goed
Versnelde uitbetaling van
WIR-premie
Inscharingsvoorwaarden
rundvee 1986
Biddag voor gewas en arbeid
Het jaar 1985 voor Onderlinge tegen Hagelschade te
Hulst een rampjaar
RARO voor Markerwaard
Iedere week vermeldt een krant namen van mensen of bedrijven die
failliet zijn gegaan. Wat betekent dat? De definitie over het faillisse
ment geeft het kort en duidelijk weer: "Faillissement is een gerechte
lijk beslag op het gehele vermogen van een schuldenaar ten behoeve
van zijn gezamenlijke schuldeisers". Met nadruk moet hier gewezen
worden op het beslag op het gehele vermogen.
Wanneer failliet?
De definitie hierover:
"Iedere schuldenaar die in een
toestand verkeert dat hij heeft opge
houden te betalen, kan failliet ver
klaard worden".
Hierbij is noodzakelijk dat hij:
- ten minste twee schulden onbetaald
laat.
- ten minste twee schuldeisers heeft.
De faillietverklaring kan door de
schuldenaar zelf worden aangevraagd
(dat gebeurt in zo'n 7% van het aan
tal faillissementen) of door een of
meer schuldeisers. Vraagt de schulde
naar zijn eigen faillissement aan, dan
kan hij dat doen door bij de Griffie
van de Rechtbank een verklaring te
tekenen. Vraagt een schuldeiser het
faillissement aan, dan moet dat door
middel van een procureur gebeuren.
Na onderzoek van de faillissements
aanvraag kan de rechter het vonnis
van faillietverklaring uitspreken. Te
vens worden dan een Rechter
commissaris en een curator benoemd.
De rechter-commissaris heeft, als lid
van de rechtbank, het toezicht op de
afwikkeling van het faillissement. De
curator is belast met het beheer en de
vereffening van de failliete boedel. De
poststukken voor de failliet worden
rechtstreeks doorgestuurd naar de cu
rator. Hij maakt zo spoedig mogelijk
een boedelbeschrijving en een lijst van
vorderingen en schulden. Blijkt uit
deze inventarisatie dat er werkelijk
niets meer is te verdelen dan zal de cu
rator de rechter-commissaris voorstel
len het faillissement op te heffen
wegens gebrek aan baten. Is de situa
tie echter zo, dat er nog wel wat te
verdelen valt dan wordt er een
verifikatie-vergadering belegd. Deze
vergadering staat onder leiding van de
rechter-commissaris. De curator
brengt op deze vergadering verslag uit
van de boedel. Hij kan daar tevens de
ingediende vorderingen erkennen,
voorlopig toelaten of betwisten. Be
langrijk is ook dat op deze vergade
ring de failliet de gelegenheid krijgt
een akkoord aan te bieden. Hij be
looft zijn schuldeisers dat zij meer
zullen ontvangen dan ze bij een gewo
ne liquidatie zouden krijgen, op voor
waarde dat zij hem de dan nog
resterende schuld zullen kwijtschel
den. Gaan de schuldeisers hiermee ak
koord, dan kunnen zij hem later niet
meer aanspreken. De rechtbank moet
een dergelijk akkoord tussen schulde
naar en schuldeisers homogoleren (be
krachtigen). Het is niet noodzakelijk
dat alle schuldeisers hiermee akkoord
gaan. Een akkoord is aangenomen
wanneer twee derde van de schuld
eisers voorstemmen, die tenminste
driekwart van het bedrag der (niet-
bevoorrechte) vorderingen vertegen
woordigen. Komt er geen antwoord,
dan treedt de staat van insolventie in.
En dat betekent dat de liquidatie van
de boedel begint. De niet-voldane
schulden blijven bestaan en de schuld
eisers kunnen de failliet steeds weer
aanspreken.
Surséance (uitstel) van betaling
Surséance van betaling kan door de
schuldenaar die in tijdelijke beta
lingsmoeilijkheden zit worden aange
vraagd. Deze aanvraag moet, via de
procureur, bij de rechtbank geschie
den. Hij moet bij deze aanvraag te
vens een lijst van baten en schulden
voegen. De rechter*benoemt een be
windvoerder die samen met de schul
denaar de boedel bestuurt. Dat
betekent dat de schuldenaar vanaf dat
moment niet meer zelfstandig kan
handelen, maar alles in overleg met
de bewindvoerder moet doen. De be
windvoerder ontvangt niet de
poststukken van de schuldenaar. De
schuldeisers kunnen tijdens de sur
séance geen beslag leggen. De termijn
voor een surséance is anderhalf jaar;
verlenging met (telkens een periode
van anderhalf jaar) is mogelijk.
Het verschil met een faillissement is,
dat:
- er géén beslag op het gehele vermo
gen komt.
- er geen curator, doch een bewind
voerder wordt benoemd.
- de schuldenaar slechts de vrije (niet
de volledige) beschikking over zijn
vermogen verliest.
Vraag: Mag iemand die failliet ver
klaard is nog handel drijven?
Antwoord: Het faillissement heeft be
trekking op het vermogen van de
schuldenaar en niet op de persoon. De
gefailleerde staat niet onder curatele
en mag wel degelijk handel drijven,
leningen afsluiten enz. Degene die
daardoor een vordering op hem krijgt
moet echter wel beseffen dat hij geen
verhaal heeft op het vermogen van de
failliet.
Vraag: Als iemand nu tijdens het fail
lissement een erfenis krijgt, valt die
dan ook onder het beslag?
Antwoord: Ja. Alles wat hij geduren
de het faillissement verwerft valt on
der het beslag.
G. Tory
De wettelijke voorschriften met betrekking tot de verrekening van de
investeringspremies schrijven voor dat deze premies en toeslagen wor
den uitbetaald met behulp van de techniek van de belastingheffing door
middel van de aanslagen Inkomstenbelasting en vennootschapsbe
lasting. De verrekening betekent konkreet dat de aanslagen worden
verminderd met de investeringsbijdragen en vermeerderd met de de-
sinvesteringsbetalingen.
Het verminderen van het bedrag der
verschuldigde belasting kan in werke
lijkheid ook betekenen dat het saldo
volgens de aanslag negatief wordt. Dit
negatieve bedrag wordt dan uitbe
taald. Door het inmiddels in de Twee
de Kamer aanvaarde ontwerp tot
wijziging van deze regel zal ingaande
1 april 1986 terugbetaling niet meer
plaatsvinden indien de ondernemer
geen belasting betaalt. Op dit moment
is echter de oude regel nog van toe
passing waardoor thans met name ge
keken moet worden naar de
investeringen die in het kalenderjaar
1985 zijn gedaan.
Voor de ondernemers die vallen on
der de inkomstenbelasting kan hier
bij eveneens met het boekjaar
1984/1985 worden gerekend.
De premies en toeslagen welke op ba
sis van de investeringen in 1985 dan-
wel 1984/1985 zullen worden
toegekend, worden verrekend met de
aanslag over het jaar 1985. Hoewel in
feite eerst bij de definitieve regeling
van de aanslag over 1985 met de bij
dragen rekening kan worden gehou
den, kan het bedrag van de verwachte
bijdrage ook reeds de voorlopige aan
slagen) beïnvloeden. Verzocht kan
n.l. worden de voorlopige aanslag te
verminderen (maximaal tot nihil)
door rekening te houden met het ver
wachte bedrag der bijdrage. Wel zal
daarbij ook moeten vaststaan dat het
bedrag der voorlopige aanslag zelve
in redelijke mate de werkelijkheid
weergeeft. Mocht geen belasting ver
schuldigd zijn, dan kan ook de voor
lopige aanslag niet worden
verminderd.
Dan komt er na afloop van het be
lastingjaar een andere mogelijkheid.
Binnen drie maanden na afloop van
het belastingjaar 1985 - dus voor 1
april a.s. - moet een verklaring van de
Dienst Investeringsrekening worden
aangevraagd. Deze verklaring wordt
door de D.I.R. afgegeven indien me
de aan een tweetal voorwaarden is
voldaan:
a) het bedrag der verwachte bijdra
gen moet tenminste ƒ25.000,— bedra
gen en
b) in het aanvraagformulier voor het
verkrijgen van de verklaring moet een
accountant verklaren dat hij de aan
vraag voor juist erkent.
De verklaring van de D.I.R. kan ver
volgens worden overgelegd bij de in-
spekteur der belasting die daarna een
negatieve voorlopige aanslag aan de
ondernemer zal opleggen. Deze aan
slag kunt u dan in de maanden ju
li/september verwachten. Op deze
wijze behoeft u derhalve niet te wach
ten tot de inspekteur de aangifte over
het jaar 1985 definitief heeft geregeld.
Zoals het er nu naar uitziet zal - zo
als gezegd gelet op de komende wets
wijziging - dit jaar wel het laatste jaar
zijn dat op deze wijze kan worden ge
werkt. Ik raad u derhalve aan uw in
vesteringen van het boekjaar
1984/1985 of 1985 eens goed op een
rij te zetten en aan uw accountant te
vragen voor 1 april a.s. een formulier
voor u klaar te maken indien dit voor u
nodig is.
B. Veerbeek
De Raad van Advies voor de Ruim
telijke Ordening (RARO) heeft zich
vorige week in meerderheid uitgespro
ken vóór inpoldering van de Marker
waard. De Raad is er voor dat de helft
van de nieuwe polder gebruikt gaat
worden als ruilmiddel voor onteigen
de landbouwgronden. Een minder
heid van het kollege blijft zich
verzetten tegen inpoldering. In de re
geringsbeslissing over de inpoldering
speelt het advies van de RARO, on
der voorzitterschap van de Friese
kommissaris Wiegel, een belangrijke
rol.
Van de 41.000 hektare poldergrond
wil de RARO dus de helft bestemmen
voor boeren die op het oude land hun
grond kwijt raken vanwege ruilverka
velingen, onteigeningen e.d., 10.000
ha voor natuurdoeleinden en 10.000
ha vooral voor de bollenteelt.
Tijdens de algemene ledenvergadering
van de Onderlinge Verzekerings
Maatschappij tegen Hagelschade, ge
vestigd in Hulst, deelde de voorzitter
K. Baron Collot d'Escury mede, dat
het jaar 1985 als een rampjaar in de
statistieken zal worden bijgeschreven.
Vorig jaar is door de "Onderlinge"
aan hagel- en stormschade in akker
bouwgewassen een bedrag van ƒ1,4
miljoen uitgekeerd aan 60 procent
van het ledenbestand.
Uit het verslag van het 95ste boekjaar
blijkt, hoe groot het risiko van hagel
en stormschade is, vooral als de ha
gelschade in het beginsel van het sei
zoen valt, zoals in het jaar 1985. Eén
van de leden vertelt: "Het was een
triest aanzien in 1985, een perceel, dat
men met veel liefde had bewerkt en
ingezaaid, in enkele tellen te zien ver
anderen in een woestenij".
De "Onderlinge Hulst" is sinds jaren
in poolverband aangesloten bij de
Onderlinge Herverzekerings Maat
schappij "HAFIMIJ". De waarde
van goede en betrouwbare herverze
keraars blijkt duidelijk uit het finan
cieel verslag. Alle leden hebben op
korrekte wijze hun uitbetaling ont
vangen.
De premies voor het komende seizoen
zullen derhalve stijgen om de hogere
herverzekeringspremie te kunnen op
vangen. Tijdens de jaarvergadering
stond ook een bestuursverkiezing op
de agenda. De heer B.P. van Acker
en J. de Regt werden herkozen. In het
rayon Ossenisse en Walsoorden is als
cdmmissaris benoemd de heer P.J.M.
de Nijs.
Het voorstel van het bestuur om met
de andere bij Hafimij aangesloten
maatschappijen tot een samenwerking
te komen, om schadetaxaties meer op
een gemeenschappelijke basis uit te
voeren wordt aangenomen. Het biedt
de taxateurs nog meer gelegenheid er
varing op te doen. In totaal woonden
37 leden de bijeenkomst bij.
Voor het inschaarseizoen 1986 zijn
dezelfde voorwaarden van toepassing
als die welke in 1985 van kracht wa
ren. Dit deelt de Stichting Gezond
heidsdienst voor Dieren in
Noord-Brabant mee. Voor in- en uit-
scharingen wordt een jaar verdeeld in
twee seizoenen. Inschaarformulieren
voor het zomerseizoen (weideinscha-
ring) zijn geldig van 16 april t/m 15
november.
Inschaarformulieren voor het winter
seizoen (opstalling) zijn geldig van 1
november t/m 30 april.
Voor inscharingen van uitsluitend niet
drachtig jongvee wordt alleen vereist,
dat de ingeschaarde runderen met in
schaarformulieren worden inge-
schaard.
De inschaarformulieren kunnen door
de bedrijfsvoorlichter/VVB worden
afgegeven voor runderen, welke af
komstig zijn uit abortus Bang-vrije,
TBC-vrije en tegen mond- en klauw
zeer geënte rundveebeslagen.
De in te scharen runderen behoeven
derhalve voor de inscharing niet per
sé aan een bloedonderzoek te zijn on
derworpen.
Voor het inschaarseizoen 1986 gelden
de navolgende bepalingen:
1. Inscharing van drachtig jongvee is
verboden. Hiervoor kan ontheffing
worden verleend voor runderen af
komstig van maximaal 6 bedrijven.
De houder van een dergelijk inschaar-
bedrijf dient bedoelde ontheffing
schriftelijk aan te vragen bij de G.D.
2. Inscharing van rundvee zonder in-
schaarformulier is eveneens
verboden.
3. Runderen, verblijvende in een in
scharing van uitsluitend gust jongvee,
mogen na 1 juli van de betrokken in-
schaarperiode gedekt of geïnsemi-
neerd worden.
4. Voor de bij inscharing benodigde
inschaarformulieren dienen betrokke
nen zich tijdig tot de bedrijfsvoorlich
ter/VVB te wenden. Deze
formulieren dus niet bij de Gezond
heidsdienst te Boxtel aanvragen.
5. Na inscharing moeten de inschaar
formulieren met de bedrijfsschets(en)
of een kopie daarvan bij de houder
van het inschaarbedrijf ter inzage
liggen.
6. Bij inscharing buiten de provincie
Noord-Brabant moet voldaan worden
aan de door de Gezondheidsdienst in
die provincie te stellen voorwaarden.
Een goede en aloude traditie geeft dat
we op biddag voor gewas en arbeid
de tijd krijgen om met elkaar in ge
bed te gaan. We zien, dat er steeds
minder tijd in ons leven is voor het
gebed. Velen hebben ook steeds meer
moeite met het bidden.
Wat is bidden eigenlijk? 'Bidden is
spreken met God', heb ik eens iemand
horen zeggen en dat vond ik heel goed
getypeerd. Het is een gesprek, waar
in wij ons tot God richten én waarin
God zich naar ons toewendt.
Met name de wederkerigheid van het
gesprek stelt velen voor problemen.
Er zijn zoveel onbeantwoorde gebe
den, waar tenminste in onze ogen
geen verhoring op gekomen is. Het
zijn vragen, waar we geen raad mee
weten en die ons het bidden bemoei
lijken.
Ik wil voor de duidelijkheid stellen,
dat ik ook m 'n verlegenheid ken bij
zulke vragen. Wat zet mij er dan toe
aan om te blijven bidden?
Daarvoor moet ik terug gaan naar de
wortels van mijn geloof. Centraal
daarin staat, dat God zijn Zoon voor
mij gezonden heeft. Dit nieuwe begin
in mijn leven, waardoor wij ons
christenen mogen noemen, is ook het
begin van mijn gebed. Het bidden tot
God begint met het uitspreken van de
dankbaarheid voor dit nieuwe begin.
De dankbaarheid voor Gods heilsda
den vormen het startpunt voor ons ge
bed. Zo wordt ons geroep om hulp,
onze persoonlijke vragen in het gebed
geplaatst in het perspektief van Gods
daden.
Laten we eens kijken, hoe Jezus zijn
leerlingen leerde bidden. Het 'Onze
Vader' begint met Gods werken: Uw
naam, Uw koninkrijk, Uw wil. Van
hieruit gaat het gebed door naar ons
leven: ons dagelijks brood, onze zon
den. Zo wordt ons bidden meer dan
het uitspreken van onze zorgen en
moeiten. De vraag naar ons heil
wordt afgestemd op de vraag naar
Gods heil.
Vanuit Gods Woord komen we tot
onze vragen, onze gebeden, ons weer
woord en wellicht ook ons antwoord.
Als ik het zo bekijk, is biddag niet los
te zien van dankdag. Sterker nog, in
de grond van de zaak vallen deze twee
samen.
Als bidden wordt geplaatst in het ka
der van God Koninkrijk, dan word ik
in het gebed ook aangesproken op
mijn verantwoordelijkheid hiervoor.
Biddag voor gewas en arbeid plaatst
ons voor de vragen rond de honger in
de wereld en de werkeloosheid. Wij
hebben als schepselen van God ver
antwoordelijkheid gekregen voor el
kaar en voor deze aarde. Hierin ligt
ook onze opdracht om te zoeken naar
mogelijkheden, om deze problemen
uit te bannen.
Tot slot wil ik u nog het voorbeeld
noemen van de veerman, die de bei
de roeispanen van zijn boot 'Oraen
'Laborahad genoemd. Toen een pas
sagier hem ernaar vroeg, liet de veer
man zien wat er gebeurde als hij alleen
de roeispaan 'Ora' of alleen de
roeispaan 'Laboragebruikte.
Zoals deze veerman beide roeispanen
nodig had om naar de overkant te ko
men, zo hebben ook wij bidden én
werken beide nodig.
Ons werken kan niet zonder biddag
en onze biddag kan niet zonder ons
werken aan Gods Koninkrijk.
ds. O.G. Haasnoot
Schore
Vrijdag 7 maart 1986
3