De voorbehandeling van pootgoed
Onkruidbestrijding in winter
tarwe in het vroege voorjaar
Aardappelen op straat
Er zijn veel manieren waarop pootgoed voorbehandeld kan worden.
Wat de beste manier is hangt onder andere af van het doel waarvoor
de aardappelen geteeld worden, type grond (vroeg of laat) en het ge
teelde ras. Gemiddeld kan men zeggen dat hoe korter de groeiperiode
is, des te hogere eisen we moeten stellen aan het voorkiemen.
Zo heeft men bijvoorbeeld voor
de primeurteelt of voor die poot-
goedteelten waarbij niet van uit
groei sprake is, een bijzonder kort
groeiseizoen. Verlenging van het
groeiseizoen is in die gevallen al
leen maar mogelijk in het voor
jaar, door tezorgen dat het gewas
eerder boven staat. Dit kan be
reikt worden door te zorgen voor
goed ontwikkelde en afgeharde
kiemen van 1 a 2 cm. Pootgoed
met dergelijke kiemen geeft een
vlotte, regelmatige opkomst, een
snelle knolzetting, een matige loop
ontwikkeling en al vroeg een goe
de opbrengst. Pootgoed met
minder ver ontwikkelde kiemen
geeft een tragere opkomst, knol
zetting en een sterkere loofont-
wikkeling. Een dergelijk gewas
houdt het echter langer vol en zal
als het uit kan rijpen een op
brengst geven die als regel niet on
derdoet voor de eerder genoemde
methode. Vanwege de latere
oogstdatum is dit een wijze van
voorbehandeling die in aanmer
king komt voor de teelt van
konsumptie-aardappelen, aardap
pelen voor de verwerkende in
dustrie en de uitgroeiteelt van
pootgoed.
Enkele methoden van voorkiemen
zijn:
a. Voor de zeer vroege konsump-
tieteelt. Pootgoed vanaf de oogst
tot begin november kiemvrij op
slaan. Daarna in bakjes en bewa
ren bij een temperatuur van
6-8°C. Zodra de kiemen ±1/2
cm lang zijn wordt het pootgoed
in dag- en kunstlicht geplaatst om
af te harden. Bij deze methode
ontstaan slechts enkele goed ont
wikkelde kiemen (topspruiten).
Om werkelijk vroeg te zijn moet
er dus niet afgekiemd worden.
b. Voor de teelt van middenvroe-
ge konsumptieaardappelen en
pootgoed dat vroeg gerooid
wordt. Hierbij streven we naar
meerdere, goed ontwikkelde kie
men. Het pootgoed wordt tot eind
februari kiemvrij bewaard. Als er
toch topspruiten aanwezig zijn,
dan moeten deze verwijderd wor
den. Het pootgoed wordt voor zo
ver dit nog niet gebeurd is in
bakjes geplaatst. .Daarna wordt
de temperatuur opgevoerd tot 18
a20°C. (warmtestoot). Deze tem
peratuur wordt gehandhaafd tot
de witte puntjes ca. 1/2 cm lang
zijn. Dit kan afhankelijk van het
ras en de kiemlust enkele dagen
tot enkele weken duren. Als voor
het opwarmen gebruik gemaakt
wordt van gas- of olie gestookte
kachels met interne luchtventila-
tie^ dan moeten deze kachels zijn
uitgerust met een rookgasafvoer.
Dit om zwarte harten door
zuurstofgebrek te voorkomen.
Om 1 ton aardappelen 1°C in
temperatuur te doen stijgen, is in
een goed geïsoleerde ruimte ca.
860 kcal of 1 Kwh nodig. Als na
de warmtestoot de witte puntjes
ca. 1/2 cm lang zijn, wordt de
temperatuur tot 6 a 10°C terug
gedraaid. Het pootgoed wordt in
een goed geventileerde en verlich
te ruimte geplaatst om af te har
den. De duur van deze
afharding^periode is 4 tot 6 we
ken. Als er geen goed verlichte
ruimte aanwezig is, kan het poot
goed vanaf half maart buiten ge
plaatst worden. Wel dienen er dan
maatregelen genomen te worden
Vrijdag 7 maart 1986
om schade door vorst en overma
tig vocht te voorkomen. Om vol
doende lichttoetreding te krijgen,
dienen de bakjes 40 a 50 cm van
elkaar geplaatst te worden. Het
geven van een warmtestoot kan
bepaalde risiko's geven, zoals b.v.
het ontstaan van teveel kiemen en
daardoor later een te fijne sorte
ring. Ook kan de kieming dusda
nig snel verlopen, dat die niet of
met heel veel moeite in de hand
te houden is. Verderop in dit ver
haal wordt op deze problemen en
hoe deze te ondervangen zijn in
gegaan.
c. Voor de normale konsumptie-
teelt, de verwerkende industrie en
uitgroeiteelt van pootgoed. De
groeiperiode is voor deze teeltdoel
einden langer. Daarom wordt
hiervoor meestal minder ver voor-
gekiemd. Bovendien wordt
meestal gebruik gemaakt van vol
automatische pootmachines,
waar bij de meest gangbare mer
ken bij verder voorkiemen de
kans op beschadiging van de kiem
groot is. Daarom streven we hier
bij alleen naar witte puntjes. Het
pootgoed wordt hierbij los in zak
ken, poterbakjes of in kisten zo
lang mogelijk kiemvrij bewaard.
Afhankelijk van het ras wordt ca.
10 dagen voor het poten een
warmtestoot van 18 a 20°C toe
gediend. Bij grote partijen is het
raadzaam om niet al het pootgoed
tegelijkertijd een warmtestoot te
geven. Dit in verband met even
tuele stagnatie bij het poten. Een
eenmaal kiemende partij is name
lijk moeilijk meer te stoppen. Als
het poten moet worden uitgesteld
door bij voorbeeld regenval dan
moet de opgewarmde partij zo
mogelijk teruggedraaid worden
naar 5 a 6°C. Als dat niet moge
lijk is moet het pootgoed buiten
of in een schuur met geopende
deuren geplaatst worden. Naar
mate de warmtestoot later in het
voorjaar wordt toegediend, is in
het algemeen het aantal kiemen
groter. Voor een aantal rassen
kan dit tot een ongewenst fijne
sortering leiden.
Voorkiemen zonder warmtestoot
Uit het voorgaande blijkt dat aan
het geven van een warmtestoot
bezwaren kunnen kleven zoals het
uit de hand lopen van de kieming
of een te groot aantal kiemen. De
ze bezwaren kunnen ondervangen
worden door het pootgoed voor
te kiemen zonder warmtestoot.
Hierbij laten we de temperatuur
van het pootgoed 4 tot 6 weken
voor het poten langzaam oplopen
tot 8 a 10°C. Daarna wordt het
pootgoed buiten of in een schuur
met geopende deuren geplaatst.
Bij deze methode ontstaan
meestal kleine vrij taaie kiemen.
Pootgoed in zakken dient regel
matig omgezet te worden om te
zorgen dat de kieming zo regelma
tig mogelijk verloopt. Bij te ster
ke kieming dient het pootgoed
overgestort te worden.
Afharding buiten
Als het pootgoed later in het
voorjaar buiten wordt opgesla
gen, moet dit bij voorkeur op wa
gens of pallets plaatsvinden. Bij
regen of vorst kan het dan vrij
snel binnen gereden worden. Als
dit niet mogelijk is, moet het bij
dergelijke weersgesteldheden wor
den afgedekt b.v. onder transpa
rant plastic folie.
Kapot waaien van dit folie kan
men zoveel mogelijk tegengaan
door dit vast te leggen met netten
of touwen. Regen betekent een
besmettingsgevaar voor fusarium.
Dek daarom de partijen bij regen
zoveel mogelijk af of zet ze zo
mogelijk binnen. Bij bewaring in
bakjes moet er op gelet worden
dat de rijen een afstand hebben
van 40 - 50 cm om voldoende
licht- en luchttoetreding te be
vorderen.
Bij bewaring in zakken verdient
het aanbeveling om de zakken zo
ruim mogelijk weg te zetten. Dat
wil zeggen liefst los van elkaar en
bij voorkeur op pallets, omge
keerde poterbakjes of iets derge
lijks. Op deze manier kan
maximaal geprofiteerd worden
van licht en lucht. Bovendien zal
het pootgoed bij een ruime plaat
sing sneller opdrogen na een re
genbui.
Om de kiemgroei zo regelmatig
De eerste klap is een daalder
waard, een uitspraak die zeker
ook geldt voor de chemische on-
kruidbestrijding in wintertarwe
rond februari/maart. Enerzijds is
het daarbij aantrekkelijk om zo
vroeg mogelijk het nog kleine
door de winter gekomen onkruid
te pakken, anderzijds dient de tar
we zich ook wat hersteld te heb
ben. Maar zodra dit het geval is,
moet een bestrijding niet uitgesteld
worden als dit, gezien de mate van
onkruidbezetting, toch op het pro
gramma staat.
In dit vroege stadium heeft het ge
bruik van DNOC of Herbogil duide
lijk voordelen.
Naast de brede werking is de moge
lijkheid om reeds bij vrij lage tempe
raturen een behandeling uit te voeren
een. pluspunt van deze kleurstoffen.
Verder kan genoemd worden de selek-
tieve werking: zelfs bij enige bladver
branding is er zelden of nooit sprake
van werkelijke 'schade' aan de op
brengst, eerder van opbrengstverho
ging. Ook is er vaak sprake van een
'opschonen' van het gewas, dat wil
zeggen dat de oudste blaadjes wegge
brand worden. Dit betekent tegelijk
een zekere vorm van schimmelbestrij
ding, want juist op die oudste blaad
jes bevinden zich vaak al heel vroeg
schimmels, zoals bruine roest en sep-
mogelijk te doen verlopen, is re
gelmatig omzetten van de zakken
noodzakelijk. De resultaten zijn
nog te verbeteren door gebruik te
maken van kunststof netzakken
in plaats van jute zakken (meer
licht en lucht!).
Voorkiemen en afharden in
m3-kisten, m'-zakken of kippers
Vooral voor de teelt van
konsumptie- en fritesaardappelen
zien we de laatste jaren steeds
meer dat het pootgoed in grotere
eenheden wordt opgeslagen. Ze
ker hier geldt dat een een goede
kontrole noodzaak is, al betekent
dit soms wat "graafwerk".
Wacht met omstorten of om la
ten lopen niet tot de kiemen aan
elkaar gegroeid zijn. Dit heeft een
lagere opbrengst tot gevolg. Gro
te "kuubs zakken" die volkomen
dicht zijn, zijn ongeschikt omdat
het pootgoed niet kan uitwase
men. Kondensvorming en blij
vend natte partijen zijn het gevolg
toria. Tenslotte is een toch ook niet
te onderschatten voordeel dat van
af een week na het spuiten elke groen-
bemester ingezaaid kan worden.
Kleefkruid vraagt speciale maat-,
regelen
Het moet telkens weer herhaald wor
den: met een routinebehandeling redt
men het niet tegen kleefkruid. Dit on
kruid vraagt nu eenmaal een meer ra-
dikale aanpak en zelden kar men
hiertegen met één behandeling vol
doen. Een vroege behandeling met
kleurstoffen kan daarvoor overigens
een goede aanzet zijn, maar vooral na
een winter met weinig of geen vorst
is eind februari kleefkruid vaak te
groot en dermate afgehard, dat
kleurstoffen alléén niet voldoende
zijn.
Als overgangsmaatregel kan dan aan
de DNOC of Herbogil een kleine hoe
veelheid (b.v. 2 liter) MCPP worden
toegevoegd. Dit komt ook het effekt
op andere onkruiden, die al wat aan
de grote kant zijn, ten goede. Het na
deel is dat men dan af moet zien van
het kort daarop inzaaien van klaver;
gras inzaai is wel mogelijk.
Ook DM 68 - een kant en klaar meng
sel van Herbogil plus MCPP - komt
in aanmerking als het onkruid het
DNOC-stadium gepasseerd is. En dat
laatste is bij kleefkruid het geval zo
dra de eerste stervormig gerangschikte
hartblaadjes te zien zijn.
Maar nogmaals: met één keer spuiten
is men er niet bij kleefkruid en als
met alle risiko's vandien. "Kuubs
zakken" dienen altijd voorzien ïe
zijn van geperforeerde stroken.
Bedenk bij opslag in kippers dat
deze meestal een volkomen dich
te bodem hebben. Een regenbui
kan betekenen dat de onderste
aardappelen "zwemmen". Rijd
ze daarom tijdig binnen of zet de
bakjes in een enigszins schuine
stand. Het grote risiko bij alle
opslag in grotere eenheden hel
besmettingsgevaar van met name
fusarium, zwartbenigheid ,en
stengelnatrot. Daarom is een be
handeling van het pootgc d bij
opslag in kuubskisten of - .akken
of in de kippers noodzaak.
Algemeen
- Nog ieder jaar komen er proble
men voor met pootgoed dat in een
ruimte gestaan heeft, waar ge
werkt is met kiemremmingsmid-
delen. Neem geen risiko.
- Fruitcellen (met name appels)
moeten goed geventileerd zijn
voordat hier pootgoed in gaat.
Vooral appels produceren ethy-
leen, hetgeen schadelijk is voor de
kieming.
men dan toch twee keer moet spuiten,
kan men het de eerste keer het beste
zo vroeg mogelijk doen.
Ook duist niet vergeten
Op percelen waar het afgelopen na
jaar niet gespoten is of die behande
ling onvoldoende gewerkt bleek te
hebben, kan in het voorjaar een dulst-
bestrijding nodig zijn. Hiervoor zijn
beschikbaar Dosanex, chloortoluron
(o.a. Dicuran) en isoproturon. De eer
ste twee kunnen niet in alle rassen ge
bruikt worden b.v. niet in Arminda,
maar wel in Okapi, Saiga en Marks
man. Dosanex en chloortoluron heb
ben beide een vrij brede werking en
naast duist worden ook muur en ka
mille bestreden. Dosanex bestrijdt
zelfs ook kleefkruid.
Isoproturon geeft bij wat ongunstige
groei-omstandigheden in Arminda en
Citadel wel eens wat groeiremming.
Er worden vaak mengsels gebruikt,
die minder kans geven op groeirem
ming bij Arminda, maar ook een bre
der assortiment onkruiden aan
kunnen.
Waar zowel duist als kleefkruid
bestreden moeten worden, kunnen
Tolkan S of Foxtar DP ingezet wor
den. Bij een bezetting zonder kleef
kruid, maar wel duist kunnen ook
middelen als Graminon Plus en Are-
lon Kombi of Belgran worden ge
bruikt.
P. Verhage
Ook in Frankrijk is er onrust onder de boeren. Een bijzondere aktie vond plaats in enkele grote steden in de
Franse streek Bretagne. Daar kieperden zo'n 4500 teleurgestelde akkerbouwers ca. 8000 ton aardappelen op de
hoofdstraten van de steden Brest, Morlaix, Quimper, Pontivy en Saint-Brieuc. Veel huisvrouwen lieten dit
buitenkansje lopen en vulden hun boodschappentassen met gratis aardappelen. Met de aktie willen de boeren
protesteren tegen de lage aardappelprijzen.