Teelt van aardappelen op bedden i.p.v. op ruggen Aardappelteelt op bedden middenen in ruggen (r) hand gepoot en direkt daarna het bed met de hand afgewerkt. De af stand hart op hart bedroeg bij de bedden evenals in Lelystad 150 cm, maar de rijen lagen op het bed wat dichter bij elkaar. De afstand tussen de buitenste rijen van het bed was ca. 70 cm om in de geu len tussen de bedden voldoende grond te kunnen krijgen om de bedden later nog wat aan te aar den en om te voorkomen dat de planten te dicht aan de zijkant van het bed kwamen te staan en daar door veel groene knollen zouden leveren. De proefgronden betroffen een droogtegevoelige leemhoudende zandgrond met 6% organische stof te Rolde (KB 655 en KB 705) en een dalgrond met 20% organi sche stof te Borgercompagnie (GV 622). Er is enkele keren een vochtbepa- ling uitgevoerd. Hierbij bleek dat er in 1984 nauwelijks verschillen waren tussen de ruggen en bedden. In 1985 waren de bedden op 5 ju li iets droger, maar deze hadden toen ook meer loof dan de ruggen, zodat waarschijnlijk meer vocht onttrokken was. De verse knolopbrengsten (t/ha) op de 3 proefvelden waren als volgt: zandgrond dalgrond 1984 1985 1984 ruggen 42 60 59 bedden 43 53 62 De lage opbrengst op zandgrond in 1984 werd enerzijds veroor zaakt door een hagelbui op 2 ju ni, waardoor het ca. 8 cm hoge gewas volledig vernield werd en anderzijds door de droogte die in augustus intrad en het gewas vroeg deed afsterven. Het verschil in opbrengst op zand grond in 1985 was wiskundig be trouwbaar. Aanvankelijk ontwikkelde het gewas zich op de bedden beter, maar het stierf ook duidelijk eerder af. De tweede de cade van mei was zeer droog, ver der was het groeiseizoen erg nat. Een afdoende verklaring voor het grote opbrengstverschil kan ech ter niet worden gegeven. Er werden geen verschillen in hoe veelheid groene knollen en schurft waargenomen. Aangepaste pootmachine Tot nu toe zijn de proeven in handwerk gepoot, maar het plan is om dit in een nieuwe proef ma chinaal te doen. Hiertoe wordt door Sölve een aangepaste twee- rijige pootmachine beschikbaar gesteld. Sölve heeft met deze ma chine in Engeland sukses; er wor den jaarlijks zo'n 20 stuks afgezet. Op foto 1 is deze machine van op zij van voren zichtbaar. Tussen de twee dubbele pootbanden is nog een derde geplaatst om op het bed een betere plantverdeling te krij gen. Foto 2 is een achteraanzicht. Met een V-vormige plaat wordt de grond naar het midden geschoven. In het midden is de plaat 5 cm la- ger dan aan de uiteinden om daar mee een wat hol bed te krijgen, zodat regenwater niet paar de geul stroomt maar naar het midden van het bed. Foto 3 toont een al dus verkregen bed en foto 4 een aardappelgewas op een bed. Achterkant van een pootmachine voor aardappelteelt op bedden. Met de V-vormige plaat wordt de grond naar het midden geschoven. In het midden is de plaat 5 cm lager dan aan de uiteinden om daarmee een wat hol bed te krijgen zodat regenwater niet naar de geul stroomt maar naar het midden van het bed Op heel lichte grond hoeft ekstra grond op de rooiketting overigens geen bezwaar te zijn, omdat dit de kans op beschadiging vermindert. De resultaten van de beddenteelt in het buitenland waren de aanlei ding om ook in ons land de perspektieven ervan nader te on derzoeken. Beddenteeltproeven in Nederland In 1983 werd op het PAGV- bedrijf te Lelystad een oriënteren de proef genomen, waarin bed denteelt met ruggenteelt werd vergeleken. De proef werd in handwerk aangelegd op een per ceel met 30% afslibbare delen. De plantdichtheid bedroeg 40.000 grote hoeveelheid grond die moet worden opgenomen en uitgezeefd. De grond in de bedden bevatte - door de grotere vochtigheid - meer kluiten; de aardappelen hadden veel meer aanklevende grond. In 1984 is het onderzoek voort gezet op zand- en dalgrond, in 1985 alleen op zandgrond. De ruggen en bedden werden - in drie herhalingen - als volgt aange legd: de ruggen op 75 cm uit el kaar, de planten op een afstand van 33 cm in de rij. Kort na het poten werd aangeaard. Bij de bedden werd eerst het bed gevormd met behulp van ekstra grote aanaarders met verlengde vleugels, vervolgens werd met de Grotere afstand tussen de bedden Er leven ook gedachten om bed den aan te leggen met dezelfde vorm als boven beschreven maar met een afstand van hart op hart van 180 cm. Dit in verband met de zwaarder wordende mechanisatie. Men hoopt dan dat door de bete re plantverdeling op het bed een opbrengstverhoging wordt verkre gen die de opbrengstverlaging door de grotere afstand tussen de bedden minstens kompenseert. Tot nu toe is hier geen onderzoek aan gedaan, maar op grond van proeven met 90 cm rijenafstand bij ruggenteelt wordt verwacht dat bij rijpgeoogste gewassen met 2 tot 4% opbrengstderving rekening moet worden gehouden. Aardappelteelt op bedden ir. C.B. Bus, PAGV-Lelystad In buitenlandse landbouwbladen - met name Engelse - wordt de laatste jaren regelmatig geschreven over teelt van aardappelen op bed den. Hiermee zouden, t.o.v. de teelt op ruggen,hogere op brengsten gehaald kunnen worden. Teelt op bedden kan het voordeel bieden van een betere vochtbenut- ting, hetgeen vooral op droogte- gevoelige grond van belang kan zijn. Op bedden stroomt minder gauw regenwater langs de zijkan ten af naar de geulen, waar het weg kan zakken en vooral bij on diepe beworteling voor het gewas onbereikbaar wordt. Onder ande re op organische stof-rijke gron den, die flink zijn ingedroogd, kan dit een probleem zijn. Ze zijn als het ware waterafstotend geworden en vooral bij ruggenteelt verloopt de herbevochtiging van de grond dan moeizaam. Op vlakke, soms enigszins holle bedden, heeft het regenwater meer gelegenheid in de teeltlaag door te dringen en deze opnieuw te bevochtigen. In de buitenlandse artikelen wordt tevens genoemd dat door de bete re vochthuishouding de kans op gewone schurft wordt verkleind en dat bij bedden minder groene knollen voorkomen dan bij rug gen. Bovendien kan een betere plantverdeling verwezenlijkt wor den door bijvoorbeeld op een bed van 150 cm drie rijen aardappelen te poten, zodanig dat de planten op het bed in kruisverband komen te staan. Als nadeel van beddenteelt wordt genoemd dat bij het rooien ca. 50% meer grond uitgezeefd moet worden. Het rooien vraagt daar door nogal wat meer trekkracht. Aardappelpootmachine voor bedden teelt planten per ha. Op de plaats van twee ruggen werden bedden ge maakt ter breedte van ca. 100 cm aan de top. Op de bedden werden drie rijen aardappelen gepoot, 40 cm uit elkaar. De plantafstand in de rij bedroeg 50 cm. De ruggen lagen zoals gebruikelijk 75 cm uit elkaar en de plantafstand in de rij was 33 cm. Uit deze proef en uit een ervaring in 1974 in de Hoekse Waard bleek, dat beddenteelt op zwaar dere gronden geen perspektief biedt. Enerzijds is het bijzonder moeilijk om in het voorjaar een voldoende dikke laag losse grond te verkrijgen om het bed op te kunnen bouwen en de aardappe len op de juiste diepte te poten; anderzijds bleek het machinaal rooien problemen te geven door de Vrijdag 7 maart 1986 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 13