Nadere studie naar
uitrijverbod mest
MESTPAS
1986
korte wenken
veehouderij
Kwalitatief goede voordroogkuil is noodzakelijk om de problemen met
boterzuursporen bij de kaasbereiding te verminderen en een hoge melk-
produktie per koe mogelijk te maken. Voor het verkrijgen van een
goede kuil is een goede veldbehandeling van het gras noodzakelijk.
Een bijkomend voordeel daarvan is dat het produktievermogen van
de grond beter kan worden benut. Dit betekent dat van goed gras goed
kuilvoer moet worden gemaakt, ook bij minder gunstige weersomstan
digheden. Onderzoek van het Instituut voor Mechanisatie Arbeid en
Gebouwen (IMAG) toont aan dat dit mogelijk is, soms zelfs in één dag.
Tabel enige analyse resultaten van kuilen met een korte veldperiode (max.
1 dag)
Maaidatum
ds
rc
VEM
vre
NH3
22- 5-85
210
283
895
149
8
17- 6-85
420
235
897
132
8
4- 7-85
320
245
920
160
8
24- 7-85
540
226
961
163
6
9- 8-85
400
220
934
171
7
13- 8-85
480
210
971
175
6
29- 8-85
440
213
915
151
7
2-10-85
430
199
944
160
8
23-10-85
350
208
868
128
5
's morgens maaien, 's middags inkuilen;
gebruik van toevoegmiddel (Foraform), NH3 fraktie verminderen met 2-4
eenheden; bij Foraform wordt een beetje NH3 toegevoegd.
door ing. A.H. Bosma en ing. A.P.
Verkaik, IMAG Wageningen
Het IMAG is met succes bezig met
onderzoek gericht op het ontwikke
len van werktuigen en systemen waar
mee: kwalitatief goed ruwvoer, zowel
qua voederwaarde als microbiolo
gisch, gewonnen kan worden; het
weerrisiko bij de voederwinning zo
klein mogelijk is en het produktiever
mogen van de grond zo goed moge
lijk kaq worden benut.
Onderzoek
Bij de invoering van het onderzoek is
uitgegaan van goed uitgangsmateri
aal. Het gras is bij een snede van
maximaal 3500 kg ds/ha gemaaid. Er
is steeds naar gestreefd om in een zo
kort mogelijke tijd een drogestofge
halte te bereiken van minimaal 30 a
35%. Als uitgangspunt is gesteld dat
het voer nooit langer dan één nacht
op het veld mag blijven. Op zijn laatst
werd dus aan het einde van de twee
de dag ingekuild. Was het drogestof
gehalte dan lager dan 30 a 35% ds,
dan werd een inkuilmiddel toegepast.
Omdat internationaal is aangetoond
dat mierenzuur de beste resultaten
geeft, zou dit middel de voorkeur ver
dienen. Vanwege de veiligheid is ech
ter bij de proeven door het IMAG
gekozen voor Ammoniumtetraformi-
aat. Dit produkt wordt in de handel
gebracht onder de merknaam Fora
form. Het middel benadert de wer
king van mierenzuur maar is
"vriendelijker" voor mens en machi
ne. Voor het verkrijgen van een snel
le velddroging is gemaaid met de
maaier-kneuzer. Het voer is vervol
gens twee keer intensief geschud. Tij
dens de proeven is gebleken dat bij de
intensieve mechanische behandeling
van het gras, in een droogtijd van 6
a 8 uur, een voldoende droge stofge-
halte kon worden bereikt om zonder
inkuilmiddel in te kuilen. Dit resultaat
betekent dat bij een goed opgezette
organisatie en bij een slagvaardig
werktuigenpark binnen één dag voor
droogkuil kan worden gemaakt.
In de tabel zijn een aantal analysere
sultaten van proefkuilen vermeld. Uit
de VEM-waarden van de kuilen blijkt
dat uitgegaan is van goed gras en dat
het voer goed is gewonnen en gekon-
serveerd. De NH3-fraktie was steeds
lager dan 8. In de eerste in de tabel
vermelde kuil is na het maaien 12 mm
neerslag gevallen. Desondanks is toch
op de tweede dag ingekuild. Van
zelfsprekend werd wel inkuilmiddel
gebruikt. De cijfers laten duidelijk
zien dat het ook onder deze omstan
digheden mogelijk is, goed voer te
winnen.
Arbeidsorganisatie
Het onderzoek heeft aangetoond dat
het mogelijk is bij een korte veldpe
riode ruwvoer van een goede kwali
teit te winnen. Bij een goede
organisatie en uitvoering van de werk
zaamheden zoals bijvoorbeeld in de
afbeelding is weergegeven, is het
meestal mogelijk in een korte tijd een
droge stofgehalte te bereiken van
meer dan 30 a 35%. Als dit lukt, is
er geen toevoegmiddel nodig. Mocht
door omstandigheden dit droge stof
gehalte niet zijn bereikt, dan kan,
door het voer direkt in te kuilen en
door gebruikmaking van een goed in
kuilmiddel op zuurbasis, toch goed
voer worden verkregen. Zoals aange
geven in de afbeelding, zal op veel be
drijven de uitvoering van de
werkzaamheden met eigen mechani
satie en mankracht moeilijk te reali
seren zijn. Door samenwerking en
door het inzetten van de loonwerker
is dit echter te ondervangen. Men kan
hierbij bijvoorbeeld denken aan maai
en met de maaier-kneuzer door de
loonwerker, aan schudden door het
eigen bedrijf en aan wiersen met gro
te kapaciteit. Het inkuilen zou dan
uiteindelijk door de loonwerker ver
richt kunnen worden.
Gevolgen
Het voorgaande heeft tot gevolg dat
naast de produktie van kwalitatief
goed ruwvoer, zowel qua voederwaar
de als microbiologisch, ook een aan
tal andere aspekten gunstig worden
beïnvloed. Door de geschetste uitvoe
ring van de oogstwerkzaamheden
(zeer korte veldperiode) verkrijgt men
zeer homogeen en niet overdadig
droog voer. De verliezen door schud
den e.d. zullen derhalve laag zijn. Als
men een zeer korte veldperiode weet
te realiseren zal het bovendien niet
veel uitmaken, welk oogstsysteem
wordt gekozen. Bij de uitgevoerde
proeven met de korte veldperiode zijn
namelijk geen duidelijke verschillen
tussen hakselaar, opraapwagen en
grote balenpers vastgesteld; althans
niet voor wat betreft de invloed op het
konserveringsproces. Door de korte
veldperiode zijn ongetwijfeld de veld-
verliezen laag en is de opbrengstder
ving door vertraging van de hergroei,
die ongeveer 100 kg ds per dag kan
bedragen, minimaal.
De ministers Braks en Winsemius zijn maandag akkoord gegaan met
de door het Landbouwschap gevraagde studie naar het effekt van een
uitrijverbod voor mest in de wintermaanden. Bij de studie, die bin
nen enkele maanden resultaat moet opleveren, zal de landbouw wor
den betrokken, maar ook natuur- en milieuorganisaties.
In een gesprek met de beide be
windslieden heeft het Landbouw
schap de bezwaren tegen de
mestaanpak nog eens uitvoerig op een
rijtje gezet. Zowel Braks als Winse
mius erkennen dat een algemeen uit
rijverbod in de winter praktische
problemen kan veroorzaken. Ze wil
len die wegnemen door de al inge
bouwde ontheffingsmogelijkheden op
een goede manier te hanteren. Af
gesproken is dat ook de tekst van de
algemene maatregel van bestuur nog
nader zal worden bekeken.
1 januari '87
De beide ministers houden vast aan
1 januari 1987 als ingangsdatum van
de mestwetgeving. De verdere fase
ring kan zonodig op grond van de
praktijkervaringen worden bijgesteld.
De door het Landbouwschap ge
vraagde differentiatie van de over
schotheffing is door minister Braks
Uitreiking eerste
mestpasjes
Eind januari is de provincie
Noord-Brabant gestart met de uit-
niet van de hand gewezen; wel maakte
de bewindsman duidelijk dat eventue
le nuanceringen uitsluitend gebaseerd
kunnen worden op aard, kwaliteit en
bestemming van de mest.
Zuiveringsslib en kompost zullen, zo
als het Landbouwschap heeft ge
vraagd, eveneens onder de
mestwetgeving worden gebracht. On
duidelijk blijft of, en zo ja, op welke
manier, bedrijven in de dierlijke sek-
tor zich in de toekomst nog kunnen
ontwikkelen. Volgens minister Braks
zal het aksent voorlopig moeten lig
gen op de aanpassing van de bedrijfs
voering. Het ministerie studeert nog
op de mogelijkheid van overdracht
van produktierechten. Verplaatsing
van bedrijven naar gebieden met een
mesttekort zal nadrukkelijk mogelijk
zijn. De Tweede Kamer behandelt de
mestvoorstellen van minister Braks en
Winsemius vermoedelijk op 12 en 13
maart a.s.
saldo van de mestbalans die alle
veehouders en gebruikers van mest
op dienen te stellen. Overschotbe-
drijven zullen over het overschot
een boekhouding gaan voeren en
de loonwerkers gaan de verzorg
de transporten van het ene naar
TIJDENS HET MELKEN moet
er voldoende licht op de melk-
plaats zijn, zodat U de uier en de
spenen goed kunt zien. Wees niet
te zuinig met tl-buizen. Als U nog
moet beslissen over de kleur van
de vloer van de melkstal, is het
nuttig te weten dat een lichte
kleur, bijvoorbeeld wit of beige,
het licht beter weerkaatst, zodat
U meer licht van onderaf bij de
uier krijgt.
EEN GOEDE VERDELING van
de organische mest over alle per
celen is belangrijk. Geef daarbij
op grasland niet meer dan 15 ton
per. ha in één keer. Het noteren
van de giften per perceel is nood
zakelijk. Op veel bedrijven blij
ken er grote verschillen tussen de
giften organische mest per perceel
te zijn. Zelfs zodanig dat soms ka
li en fosfaat moet worden aange
wend om op bepaalde percelen
tekorten weg te werken.
De ENERGIEKOSTEN op melk
veebedrijven lopen sterk uiteen;
wel van 75 tot 200 gulden per koe.
Er zijn verschillende mogelijkhe
den om tot energiebesparing te
komen. Houd bijvoorbeeld de
warmtewisselaar van de koelma
chine goed schoon en zorg dat
lucht die de koelmachine aan
zuigt, zo koud mogelijk is. De
luchtinlaat aan de noordkant van
het melklokaal is het beste. In een
warme zomer kan dit een bespa
ring geven van wel 20%.
boilers moeten eveneens goed
worden onderhouden en eigenlijk
één keer per jaar door een vak
man worden schoongemaakt. An
ders kost het ekstra gas en is de
veiligheid in het geding.
Ieder voorjaar worden percelen
SLECHT GRASLAND kapot
gefreesd en/of gescheurd voor de
teelt van snijmais, om hierna in de
nazomer weer te worden inge
zaaid. De eventuele noodzakelij
ke bekalking kan hierbij voor het
frezen of na het ploegen worden
uitgevoerd. Zowel voor mais als
het jonge gras brengt men zo
doende de pH op het juiste
niveau.
ROL- EN SCHUIFDEUREN
kunnen bij een slechte konstruk-
tie uit de rail lopen, waardoor on
gelukken kunnen ontstaan.
Daarom moeten rol- en schuif
deuren zijn voorzien van aansla
gen die het uit de rail geraken
beletten. Hiertoe moet tevens de
rail aan de uiteinden van een aan
slag zijn voorzien. De deur moet
Tegelijk met de Landbouwtelling
1986 organiseert het Centraal Buro
voor de Statistiek een uitgebreide en
quête naar de opslag, het transport en
gebruik van dierlijke mest. Ongeveer
20.000 boeren zullen door de Stich
ting Uitvoering Landbouwmaatrege-
len geënquêteerd worden.
De volgende vragen staan bij dit on
derzoek centraal:
- hoe groot zijn de opslagmogelijkhe
den voor drijfmest op landbouwbe
drijven?
- hoeveel mest wordt er momenteel
getransporteerd naar andere be
drijven?
- welke voordelen en bezwaren zien
akkerbouwers en tuinders in het ge-
aan de onderzijde in een schoon-
gehouden geleiding lopen, waar
door een vlotte bediening
mogelijk blijft.
Een GOED KLIM AA T bij de
huisvesting van jongvee is erg be
langrijk. Een droge, frisse en
tochtvrije stal bevordert de ge
zondheidstoestand van de dieren.
Een goed ventilatiesysteem is
noodzakelijk om een frisse stal te
houden, waarbij ook bij lage tem
peraturen voldoende moet wor
den geventileerd.
Een GOED BEWEI
DINGSPLAN is een enorme
steun bij de bedrijfsvoering. Weet
U al naar welk perceel de koeien
het eerst moeten? En welke per
celen als eerste gemaaid worden
voor voederwinning? Dit soort
zaken moet tijdig bekend zijn, zo
dat een verantwoorde bemesting,
afgestemd op het gebruik, toege
past kan worden. Bij de planning
is de graslandgebruikskalender
een ideaal hulpmiddel. Deze ka
lender is o.m. verkrijgbaar bij Uw
bedrijfsvoorlichter.
bruik van dierlijke mest?
De enquête bestaat uit twee vragen
lijsten. Aan veehouders worden an
dere vragen gesteld dan aan
akkerbouwers en tuinders. Bij de eer
ste groep gaat het vooral om opslag
en transport van mest en bij de twee
de ook om het gebruik. De enquête
wordt gehouden in de periode van 1
april tot 1 augustus.
De eerste resultaten van het onder
zoek zijn eind 1986 te verwachten. Ze
zullen voornamelijk gepubliceerd
worden in de vorm van tabellen en
grafieken.
In de loop van maart zal nadere in
formatie over dit onderzoek worden
gepubliceerd in de landbouwpers.
voering van de Verordening dier
lijke meststoffen waarmee wordt
getracht op korte termijn een ver
antwoorde afzet van de overtolli
ge mest in deze provincie te
bevorderen.
Het (laten) uitrijden van mest is
voortaan verboden zonder vergun
ning van het kollege van Gedepu
teerde Staten. Deze vergunning
wordt verleend na melding van het
het andere bedrijf melden. Op de
ze manier hoopt de provincie een
beeld te krijgen van de meststro-
men in Noord-Brabant.
Bij de vergunning hoort een mest-
pasje wat op de voorruit van de
traktor dient te worden geplakt.
Op maandag 10 maart zullen de
eerste mestpasjes worden uit
gereikt.
Provincie
Noord-Brabant
CBS organiseert onderzoek naar opslag, transport en gebruik
van dierlijke mest
10
Vrijdag 7 maart 1986