Mestmaatregelen teveel bezien vanuit milieuoogpunt Provincie Noord-Brabant start met uitvoering van mestverordening Bijstellingen superheffing om advies naar landbouwbedrijfsleven Open dagen proefboerderij Cranendonck Raad Bedrijfsontwikkeling Noord-Brabant: Demonstratie uitrijden en verdelen van mest Tijdens de vergadering van de Provin ciale Raad voor de Bedrijfsontwikke ling in Noord-Brabant op 17 januari jl. hebben de hoofden van de SEV- diensten van de NCB en de ZLM een toelichting gegeven op de voorlich tingsprogramma's. Ir. M. Schretlen, Hoofd SEV van de NCB ging in zijn toelichting o.a. in op een aantal kwantitatieve aangele genheden. Volgens hem is het door verbetering van de voorbereiding veel al mogelijk door middel van een een malig bezoek een verantwoord advies te geven. Bij de advisering heeft het onderwerp superheffing de meeste tijd in beslag genomen. Op ruim 50% van de bezochte bedrijven was het be- drijfshoofd ouder dan 50 jaar. Ing. J. Markusse, Hoofd SEV van de ZLM belichtte, vanuit de zienswijze van de SEV, de ontwikkelingen in het landbouwbeleid, de ontwikkelingen in het gezin/bedrijf en de ontwikkelin gen in de voorlichting. Wat betreft het landbouwbeleid zullen de S.E.V.- diensten bijzonder alert moeten zijn op de ontwikkelingen/wijzigingen in de regelingen. Op de bijdrage regelingen wordt door het bedrijfsle ven bij afkondiging direkt geantici peerd. Wanneer de regeling echter nog niet is goedgekeurd en dus nog niet effektief is kan de S.E.V.-er geen advies geven, c,q. bestaande vragen niet beantwoorden. Dit werkt frustre rend. Wat betreft de ontwikkelingen in het gezinsbedrijf merkte Markus- se op dat er als gevolg van het feit dat kinderen terug op het bedrijf komen er veel, zij het niet altijd verantwoord, maatschappen ontstaan. De man/vrouw maatschap geeft nog wei nig fiskale mogelijkheden. Ten aanzien van de voorlichting zelf werd gekonstateerd dat er onder de S.E.V.-medewerk(st)ers veel verloop is. Een loyale doorverwijzing door o.a. bankinstellingen is gewenst. Uit de op deze toelichtingen volgen de diskussie kan het volgende worden opgetekend: - De S.E.V.-er(ster) moet minimaal 50% van de beschikbare tijd aan de voorlichting besteden. - Aangezien de grotere bedrijven zelf voldoende mogelijkheden hebben wordt de voorlichting gestuurd in de richting van de kleinere bedrijven. - Wanneer er nieuwe regelingen wor den ontworpen dan is het zinvol dat, voordat zij worden gepubliceerd, zij eerst aan de praktijk worden getoetst. Voorbereidingsschema Landinrich ting 1986 Naar aanleiding van de hierover ge voerde diskussie adviseert de Raad positief om het gebied Nuenen op te nemen in het voorbereidingsschema 1986. Het provinciaal Bestuur zal van dit advies op de hoogte worden gesteld. Mestpasje wordt soort 'deel drie' Het mestpasje voor Brabantse boeren krijgt de vorm van het 'deel drie' van een autokenteken bewijs. Wanneer de boeren het op de ruit van hun traktor bevestigen, vergemakkelijkt dat de kontrole door politie en inspektiedienst. Dit heeft mr.ir. J. Latijnhouwers, hoofd van het provinciaal buro land- en tuinbouw tijdens een bij eenkomst voor agrariërs in Moer gestel. Een dezer dagen krijgen 25.000 boeren een informatiebrief over de provinciale mestveror dening. Daarbij zit ook een aanvraagfor mulier voor een vergunning om mest te transporteren. De boeren moeten daarop zelf hun mestba- lans invullen. Volgens Latijnhou wers zullen ze vóór 1 april in het bezit zijn van het pasje en de ver gunning. Mestproblematiek Ir. H. van der Locht en ir. W. Joosten, Konsulent voor de Rundvee houderij resp. de Varkens- en Pluim veehouderij gaan nader in op de konsekwenties welke de regerings voornemens, voortvloeiende uit de Meststoffenwet en de Wet op de Bo dembescherming kunnen hebben op de ontwikkeling van de veehouderij bedrijven. A. Rundveehouderij 1. Melkveehouderij: - Gezien het grondgebonden zijn zal de le fase voor de meeste bedrijven waarschijnlijk weinig problemen ge ven (landelijk overschot 8%). Verdere fasering kan wel problemen geven. - De uitbreidingsgrens zal vastgelegd worden door de fosfaatnorm. - Door het uitrij-verbod zal de mestopslagkapaciteit moeten worden uitgebreid van 1 a 11/2 maand tot 5 a 6 maanden wanneer alles op het eigen bedrijf kan worden aangewend. - Door het verminderde aantal koei en vanwege de superheffing en een stijging van de melkproduktie per koe, kan de mestproduktie ver minderen. - De verwachting is dat maispercelen een en ander op zullen gaan vangen. 2. Vleesstierenhouderij: - Door de reeds aanwezige grotere mestopslag zal dit probleem kleiner zijn dan in de melkveehouderij. De mest werd reeds 1 a 2 maal/jaar uit gereden. 3. Vleeskalverhouderij: - Zowel de opslag als de afzet van de mest zullen grote problemen opleveren. - Uitbreiding van de mestopslagkapa citeit is noodzakelijk. - Voor-zuiveringsinstallaties zijn noodzakelijk. Initiatieven hiertoe zijn reeds genomen. B. Varkens- en Pluimveehouderij 1. Algemeen: - 100% van de bedrijven valt onder de overschotheffing. - Fokzeugenbedrijven zullen gemid deld ƒ1.300,aan overschotheffing moeten betalen, terwijl dit voor leg- hennenbedrijven gemiddeld ƒ4.200, is. - 2/3 van de geschatte overschothef fing van 43!/2 miljoen komt uit de intensieve veehouderij. - De afzetkosten van de mest varië ren van ƒ4.500,tot ƒ7.000,per bedrijf. 2. Pluimveehouderij: - Door de hoge fosfaatproduktie zul len er hoge bedragen aan overschot heffing moeten worden betaald. Vanwege de toch al lage rentabiliteit zal dit extra problemen geven. - Alhoewel de mest goed van kwali teit is zal door de konkurrentie met andere mestsoorten ook de afzet pro blemen kunnen gaan opleveren. - Met de export van droge slachtkui- kenmest is men druk doende. Dit zal een direkte ontlasting van de fosfaat belasting geven. 3. Varkenshouderij: - Door de matige kwaliteit van de zeu- genmest zal deze zoveel als mogelijk in de eigen regio moeten worden afgezet. - In de zeugenhouderij zal de opslag- kapaciteit moeten worden vergroot. - Gezien de betere kwaliteit leent de mest van vleesvarkens zich beter voor transport. - Vanwege de Interimwet vindt er veel omschakeling plaats van de mesterij naar de fokkerij. Doordat men hier door een overschot aan biggen krijgt komt de rentabiliteit vooral op de kleinere bedrijven (geen vaste afne mers) onder druk. - Binnen de bedrijfsvoering is er t.a.v. de mestkwaliteit nog veel mogelijk. - Het onderzoek naar verlaging van het fosfaatgehalte in de mest door middel van de aanpassing van het voer is hoopvol. Na deze uiteenzetting en de daarop volgende diskussie kómen de leden en adviserende leden uit het bedrijfsle ven tot de volgende konklusies: De periode van het uitrijd-verbod is, zowel uit bemestingsoogpunt als de technische mogelijkheden niet aan vaardbaar. Het geheel is teveel bezien vanuit milieu-oogpunt. Verhoging van de mestkwaliteit moet worden aangepakt. Export-mogelijkheden moeten wor den onderzocht. Een eenvoudige subsidie-regeling (overheid-bedrijfsleven) t.b.v. de mestopslag is gewenst. Het hanteren van gemiddelde cijfers in het kader van de overschot-heffing is vanwege de grote variatie erg ge vaarlijk. Er dreigt een verschuiving van bouw plan naar snijmais. Op dinsdag 11 maart a.s. zal op het bedrijf van de heer H.A.M. Jurrius, Doorwerthseheide 10, Heelsum een demonstratie plaatsvinden met werk tuigen voor het uitrijden en verdelen van mengmest en droge kippenmest. De demonstratie wordt met toestem ming van de Federatie "Het Land bouwwerktuig" georganiseerd door de konsulentschappen in Gelderland en enkele konsulentschappen in Alge mene Dienst uit Wageningen. Op de demonstratie zullen de volgen de groepen van werktuigen worden getoond: - vakuümmestzuigers en pomptank- wagens met verschillende verdeel systemen (16 machines); - mestinjekteurs (9 machines); - speciale meststrooiers voor het ver spreiden van droge kippemest (8 ma chines). De demonstratie wordt gehouden van 10.00 tot 12.30 uur en van 13.00 - 15.30 uur. Wil men alle machines een keer zien werken, dan dient men er re kening mee te houden, dat men de he le dag aanwezig moet zijn. Wanneer de demonstratie door on gunstige weersomstandigheden moet worden uitgesteld of afgelast, dan zal dit op 10 maart om 12.56 op radio 1 en op 11 maart om 5.45 uur en om 6.45 uur via radio 3 bekendgemaakt worden. Inlichtingen, telefoon: 085-579111 of telefoon: 03445-1818. De provincie Noord-Brabant is gestart met de uitvoering van de Ver ordening dierlijke meststoffen waar mee de provincie de overbemesting probeert aan te pakken. De verordening die op 1 januari in werking is getreden sluit zoveel mo gelijk aan op de komende landelijke wetgeving. Zo is de maksimale hoeveelheid mest die per hektare kultuurgrond mag worden uitgereden gebaseerd op fosfaat: - rundveemest 250 kg fosfaat p/ha; - overige mestsoorten 450 kg fosfaat p/ha. In de tabel (zie bijlage) is af te lezen hoeveel ton mest van elk soort per hektare mag worden gebracht. Om praktische redenen worden deze mak- sima vertaald in DSE (Droge Stof Eenheden). Er geldt dan één norm: 7600 DSE. De veehouders dienen het overschot aan de Brabantse Mestbank aan te bieden tenzij ze zelf voor een verant woorde afzet kunnen verzorgen. Vee houders met een groot overschot zullen een boekhouding over hun overschot bij moeten houden. Iedereen die op kultuurgrond in Noord-Brabant in 1986 mest uit wil (laten) rijden moet daarvoor een pro vinciale vergunning aanvragen. Op een toegezonden formulier bere kenen alle veehouders, akkerbouwers en andere grondgebruikers zelf het saldo van hun mestbalans. Dit saldo wordt gemeld aan de pro vincie die op 1 maart a.s. de eerste mestvergunning hoopt uit te kunnen reiken. De mestvergunning 1986 wordt tot 1 april gratis afgegeven, na die datum wordt een provinciale leges geheven. Uit de maandelijke meldingen van de transportbedrijven kan de provincie zich een beeld vormen van de meststromen van, naar en binnen de provincie. Dit beeld wordt kompleet na ontvangst van de boekhouding over 1986. OMREKENTABEL P205 max p/ha MAX 1000 kg 7600 DS mest is mest p'ha= Natte mest mestkaivermest 250 kg 192 ton 40 DSE rundveemest 250 kg 138 ton 55 DSE. mestvarkensmest 450 kg 95 ton 80 DSE zeugemest 450 kg 182 ton 42 DSE kippemest 450 kg 56 ton 136 DSE Vaste mest rundvee (grupstaO 250 k9 66 ton 115 DSE varkensmesi 450 kg 50 ton 152 DSE kippen-vochtig 450 kg 24 ton 316 DSE kippen-droog 450 kg 18 ton 422 DSE kippen-strooisei 450 kg 225 ton 338 DSE kippen-deeppit 450 kg 12 5 ton 610 DSE kalkoenen 450 kg 25 tón 324 DSE siachtkuikens 450 ko 19 ton 405 DSE Minister ir. G. Braks heeft twee ont werpbesluiten, die bijstelling van de Beschikking superheffing beogen, om advies naar het landbouwbedrijfsle ven gestuurd. De eerste bijstelling heeft betrekking op bedrijven met een bedrijfsopvol- ger, die vanwege onderbezetting vap het aantal standplaatsen in 1983 een betrekkelijk lage heffingvrije hoeveel heid melk hebben gekregen. Binnen deze regeling kunnen ook bedrijven vallen, die een bijdrage hebben ont vangen in het kader van slacht- en omschakelingsregeling van de Euro pese Gemeenschap (SLOM-regeling) en die aan de óverige voorwaarden van de opvolgingsregeling voldoen. In het ontwerp-besluit wordt een aan spraak op een extra heffingvrije hoe- De winter open dagen op Cranen donck, de proefboerderij voor Lim burg, Noord-Brabant en Zeeland, zullen op dinsdag 18 mrt., woensdag 19 mrt. en onderdag 20 mrt. (alleen voor scholen) gehouden worden. Cen traal op de open dagen staan de nieu we jongveestal en de voeding van melkvee. Tegelijk met de open dagen zal een tentoonstelling over de mest problematiek en de aanwending van mest op eigen bedrijf geopend wor den in het Technisch Informatie Cen trum op de proefboerderij. Ook zullen enige voorbeelden van mestopslagvoorzieningen te zien zijn. U bent welkom van 9.30 - 12.30 uur en van 13.30 - 16.00 uur. Rondleidin gen beginnen tussen 9.30 en 10.30 uur en van 13.30 - 14.00 uur. Tijdens de rondleiding zullen achtereenvolgens aan de orde komen: - aktualiteiten van het proefbedrijf; - tentoonstel ling: mestproblematiek en aanwen ding van mest op het bedrijf; - toevoegmiddelen bij inkuilen; - de (nieuwe) open jongveestal; - enkele systemen ten aanzien van mestopslag; - mixvoorzieningen ingebouwd in een bestaande stal; - voeren van kracht voer boven en onder de norm en de voeding van melkkoeien met mais en mais pulp. De proefboerderij Cranendonck (Cranendonck 10 te Soerendonk, te lefoon 04959-1251) is gelegen langs de weg van Maarheeze naar Soerendonk (afslag Maarheeze - Soerendonk van de autosnelweg A2 Eindhoven - Weert). Aanvraagtermijn overbruggingsregeling melkveehouders verlengd De aanvraagtermijn voor de likwidi- teitsoverbruggingsfinancieringsrege- ling (LOF-regeling) zoals die op 30 november 1984 is ingesteld, is ver lengd tot 1 juli 1986. De ondernemer moet aanvragen voor een borgstelling op het normale aan vraagformulier van het Borgstellings fonds via de bank indienen bij de provinciaal direkteur Landbouw en Voedselvoorziening van het ministe rie yan landbouw en visserij. De aan vragen kunnen tot 1 juli 1986 worden ingediend. veelheid melk slechts erkend wanneer op het bedrijf ten minste 30 stand plaatsen voor melk- of kalfkoeien aanwezig zijn. Bovendien moet op het bedrijf tussen 1 januari 1975 en 1 ja nuari 1986 degene van wie de bedrijf- sopvolger het bedrijf overneemt, gedurende enige tijd bedrijfsmatig melk hebben afgeleverd. Het aantal onderbezette standplaat sen wordt in het ontwerp-besluit als volgt berekend: het aantal standplaatsen in 1983, ver minderd met 10%, tot een maximum van 75, minus het aantal melk- of kalfkoeien in 1983. Dit aantal, verme nigvuldigd met 5.500 kg min het gel dende kortingspercentage, wordt de extra heffingvrije hoeveelheid melk. De tweede bijstelling heeft betrekking op een kombinatie van de op dit mo ment al bestaande toewijzingsgron- den. Bij nadere overweging van de verzoek- en bezwaarschriften is geble ken dat in plaats van een verruiming van de liquiditeitsoverbruggingsfinan- cieringsregeling (LOF-regeling) via aanpassing van de bestaande regelin gen op een aantal punten een oplos sing voor probleemgevallen is te bieden. Op die manier kan worden be werkstelligd dat veehouders die bui ten de kriteria van een aantal bepalingen vallen toch voor toewij zing van een extra heffingvrije hoe veelheid melk in aanmerking kunnen komen. De bestaande kriteria blijven in dit kader zoveel mogelijk ongewijzigd. Zo zijn er bijvoorbeeld voorzieningen opgenomen voor melkveehouders, die zowel hadden geïnvesteerd als te ma ken hadden met een kalamiteit, waar door zij op basis van het referentiejaar 1983 geen representatie ve heffingvrije hoeveelheid melk kre gen toegewezen. Ook voor niet-groeiers, die niet voor een toewijzing in aanmerking kwa men, omdat als gevolg van een kala miteit de produktie aanvankelijk was achtergebleven en daardoor de laat ste tijd juist sterk was gestegen, is in het ontwerp-besluit een voorziening getroffen. Vrijdag 21 februari 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 6