Algemene richtlijnen voor de
stikstofbemesting in 1986 voor
het Zuidwestelijk Kleigebied
p.j. zuid
geluid
"ft de
redaktie Peter Risseeuw
Votex rijstdorsers, kiem
voor organisatie van
boeren
Varekamp bij de
Agrarische Kommissie:
"De markt moet zijn
werk doen"
Lik voorjaar worden er algemene richtlijnen opgesteld voor de stikstof
bemesting in het komende seizoen. Deze richtlijnen zijn voorname
lijk gebaseerd op de uitslagen van de stikstofbemonsteringen op
praktijkpercelen. Daarnaast wordt voorzover nodig rekening gehou
den met faktoren als klimaat, de toestand van de grond e.d. Deze
stikstofadviezen zijn algemene richtlijnen, gebaseerd op de gemiddel
de omstandigheden van dit voorjaar. Uit de ervaringen van de afge
lopen jaren is enerzijds gebleken dat deze richtlijnen de gemiddelde
situatie vrij goed aangeven. Anderzijds dat de variatie in stikstofbe
hoefte van perceel tot perceel door diverse faktoren zoals zwaarte
grond, profielopbouw, voorvrucht e.d. erg groot kan zijn.
Voor konkrete informatie per bedrijf en per perceel, waarbij ook de
ze faktoren in het advies zijn opgenomen, is het vereist om zelf grond
monsters te laten nemen.
Richtlijnen voor kleigronden
De cijfers in de kolommen geven de gemiddelde stikstofbehoefte aan in kg
per ha.
voorvrucht
gewas in 1986 tweede gift derde gift
aardappelen bieten graan
wintertarwe
70
90
90
50 -
60
zomertarwe
70
80
80
40 -
50'
haver
60
70
70
30 -
40
wintergerst
60
80
80
40 -
50
zomergerst voor brouw
60
75
75
0
zomergerst voor voer
50
70
70
30
late consumptieaard.
260
260
pootaardappelen
-
160
160
suikerbieten
150
-
160
zaaiuien
130
160
140
Op een erg gul of ernstig do«r ziekten aangetast gewas kan de derde gift
beter worden weggelaten.
In het najaar van 1985 heeft de grond
in het algemeen weinig geleden van de
oogstwerkzaamheden en is het ploeg-
werk onder goede omstandigheden
uitgevoerd. De winter is tot februari
relatief zacht, maar erg nat geweest.
De vorstperiode van dit moment (2e
week februari) is gunstig voor de
struktuur van de bouwvoor.
Vooral door de vele neerslag van de
maanden november tot en met janua
ri zijn de stikstofgehaltes in de bo
venste helft van het profiel vrij laag.
Deze gehaltes zijn vrijwel gelijk aan
die van vorig jaar. Alleen onderin het
profiel komt wat meer stikstof voor
dan vorig jaar. Dit is waarschijnlijk
een gevolg van het gunstige najaar,
waardoor wat meer stikstof is gemi
neraliseerd. Door de vele neerslag is
deze stikstof grotendeels naar de die
pere lagen weggespoeld. Op de goe
de profielen kunnen de gewassen die
snel met de beworteling op diepte zijn
(b.v. wintertarwe) deze stikstof nog
wel benutten.
Bij het opstellen van de richtlijnen is
uitgegaan van de situatie van dit mo
ment en verder van gemiddeld te ver
wachten omstandigheden. Wijken
deze in de loop van het kpmend voor
jaar, in gunstige of ongunstige zin, in
belangrijke mate af van normaal dan
kan dit vaak alsnog gekorrigeerd
worden.
Aanvullende opmerkingen
In de praktijk kunnen er altijd situa
ties voorkomen die aanleiding zijn om
de genoemde giften iets te verlagen of
te verhogen. Op een ondiep doorwor-
telbaar profiel zullen de giften voor
b.v. bieten iets hoger moeten zijn. Dit
geldt ook bij een slechte struktuur of
veel verslemping.
Na het toedienen van dierlijke orga
nische mest zal er als regel iets meer
N in het profiel voorkomen en kan de
bemestingsgift dus wat worden ver
laagd. Bij de teelt van konsumptieaard-
appelen hoeft men hiermee nauwe
lijks rekening te houden.
Wintertarwe
Bij de N bemesting op wintertarwe is
de advisering gebaseerd op een verde
ling in 3 giften. De eerste is gericht op
het bevorderen van de uitstoeling en
het verkrijgen van een voldoende aan
tal aren, de tweede gift dient om het
aantal aren te behouden en voldoen
de korrels per aar te vormen en de
derde gift is gericht op het verkrijgen
van een zo hoog mogelijk duizend-
korrelgewicht. Verder dient men het
gewas regelmatig te volgen. Blijft het
te schraal dan kan worden bijgemest.
Bij een gulle stand kan de volgende
gift worden verlaagd of uitgesteld.
Zomergerst
Voor zomergerst zijn de stikstofadvie
zen de laatste jaren iets verhoogd.
Daarnaast is er vrij veel onderzoek ge
weest naar de toepassing van gedeel
de N-giften op dit gewas. Dit heeft
geleid tot een splitsing van de advie
zen nl. aparte adviezen voor brouw
en voor voer gerst.
Voor brouwgerst wordt, vanwege de
kwaliteit, geadviseerd om de stikstof
in één gift in het vroege voorjaar te
geven. Op zomergerst bestemd voor
voer kan in stadium F4 a F5 (niet la
ter i.v.m. de kans op doorwas) nog
een kleine 2e gift worden toegediend.
Bieten
- Na een goede grasgroenbemester
kan de N-gift 20 a 30 kg lager zijn.
Na een goed geslaagde vlinderbloemi
ge groenbemester kan wel tot 30 a 40
kg N bespaard worden.
- Na stro onderploegen of op een on
diep doorwortelbaar profiel moet de
N-gift 20 a 30 kg hoger zijn.
- Vanwege het gevaar voor zoutscha
de is het vooral bij bieten van belang
om de N minstens 3 weken vóór het
zaaien te geven. Lukt dit niet dan
vóór het zaaien niet meer dan 120 kg
N per ha geven en de rest in het 4 tot
6 bladstadium.
Aardappelen
- De genoemde giften zijn gebaseerd
op de teelt van late konsumptieaard-
appelen van het ras Bintje. Bij vroe
ger rooien en bij de meeste andere
rassen ligt de optimale N-gift lager.
- Op lichte, goed opdrachtige gron
den waar men de ervaring heeft dat
het gewas vaak wat vroeg afsterft en
waar men weinig problemen heeft met
misvormingen en doorwas, is een de
ling van de N-gift aan te bevelen. Een
deel van de stikstof bijvoorbeeld 50
a 70 kg wordt dan pas na de knolzet
ting gegeven, dus ongeveer in de twee
de helft van juni. De voorjaarsgift
kan dan lager zijn.
Hoge stikstofgiften in het voorjaar,
vooral als deze kort vóór of kort na
het zaaien of poten worden gegeven,
kunnen bij bieten, uien en aardappe
len zoutschade geven. De kans op
zoutschade is het grootst op de lich
tere opdrachtige gronden. De stikstof
kan dan beter in twee keer worden
gestrooid. De tweede gift kan bij bie
ten in het 4 a 6 bladstadium worden
gegeven, bij uien niet later dan 10 a
12 cm gewaslengte en bij aardappe
len na het aanaarden of pas na de
knolzetting, dus in de tweede helft
van juni.
J. Kodde
vervolg van pag. 13
in Niono levert een kostprijsreduktie
van ƒ75,op. Een volledig in Mali
gemaakte ploeg zal ongeveer ƒ200,
moeten kosten. Voor de lokale pro-
duktie heeft Rumptstad een oude
loods ingericht met een serie lasappa
raten en metaalbewerkende machines.
De produktiekosten worden vooral
door de lage loonkosten gedrukt.
Over het vakmanschap en de motiva
tie van de Malinezen is van Dam erg
te spreken: "Ze lassen werkelijk van
uit alle standen en met een zichtbaar
gemak. In vergelijking met Nederland
wordt er zeker niet minder ge
presteerd (en dat bij 40°C) en ze ver
zorgen hun machines uitstekend".
De produktie in Mali zelf is natuur
lijk niet alléén gunstig voor de kost
prijs, maar betekent ook
werkgelegenheid. Zo heeft elke lasser
een persoonlijke "work-mate" die as
sisteert bij al het werk. Meestal zijn
dat jongeren, die zo ook ervaring in
het werk krijgen.
De Malinese boeren krijgen de ploe
gen voor een berekende prijs van on
geveer ƒ300,Ze krijgen hiervoor
een 5-jarig krediet zodat de jaarlijk
se annuïteiten neerkomen op ongeveer
75 gulden. Voor de nadere werktui
gen gelden overeenkomstige regelin
gen. De boeren betalen af met een
deel van hun rijstopbrengst, zoals
aangegeven in de resultatentabel. In
het Malinese geval, waarbij een pak
ket aan produktiemiddelen en de no
dige begeleiding, resulteert in de
geschetste produktietoename, is zo'n
krediet door de boeren te dragen. In
andere delen van Mali, en ook het me
rendeel van Afrika, zal de situatie
minder gunstig zijn. Belangrijke fak
toren hierbij zijn de grondrechten, de
opbrengstmogelijkheden van de bo
dem en de prijs van het geproduceer
de graan. Zoals de ploeg aangepast
moet worden aan de aard van de bo
dem en de trekkracht van de ossen,
zo zal de verdere verspreiding van
kwaliteitswerktuigen sterk bepaald
worden door de socio-ekonomische
omstandigheden van de boer en de
produktiemogelijkheden van de
grond.
Vrijdag 14 februari 1986
Volgens Van Dam biedt de filosofie
van Rumptstad (met als kenmerken:
kwaliteit, aanpassing aan de lokale
omstandigheden en overname van de
produktie door lokale bedrijven) gro
te perspektieven. "Er wordt anno
1986 al samengewerkt met bedrijven
in Mali, Ghana en Zambia en er
bestaan veelbelovende kontakten met
Mozambique en Sierra Leone. In
Zambia worden nu ook Rumptstad
ploegen vervaardigd en er zijn bespre
kingen gaande om het lokale bedrijf
verder uit te rusten met persen en
ovens, waardoor ook de slijtvaste de
len ter plaatse vervaardigd kunnen
worden".
Voor diergetrokken werktuigen ligt er
in Afrika een enorme markt. In som
mige gevallen zijn zelfs grootschali
ge en op de (export)markt gerichte
bedrijven van traktormechanisatie
weer overgeschakeld op trekossen.
Van Dam: "Ik geloof dat we op deze
wijze een goede en duurzame relatie
opbouwen, zodat we voor vele jaren
zowel kommercieel als ideologisch
verantwoord met deze zaken bezig
kunnen zijn".
Niet alleen Rumptstad is op deze wij
ze betrokken bij de ontwikkelingssa
menwerking. Vogelenzang b.v. uit
Andelst (Betuwe) heeft de zogenaam
de Votex rijstdorser ontwikkeld.
Konstrukteur en eigenaar van het ge
lijknamig bedrijf A.J. Vogelenzang
begon al in de jaren 60 uit hobby te
experimenteren met kleine dorsmachi
nes. Met hulp van de Landbouwho
geschool is een prototype gebouwd
voor het O.N. projekt in Mali. Na en
kele verbeteringen zijn er in 1983 40
kleine dorsers kant en klaar afgele
verd. In 1984 betrof het nog bouw
pakketten en er wordt aan gewerkt
om de gehele fabrikage straks in Ba
mako (hoofdstad Mali) te laten
plaatsvinden. DGIS heeft een deel van
de ontwikkelingskosten gefinancierd
op voorwaarde dat Vogelenzang het
ontwerp en de bouwtekeningen be
schikbaar stelde voor ontwikke
lingslanden.
De introduktie van de rijstdorser
heeft in Mali nog een extra dimensie
gekregen. Voorheen zorgde het O.N.
voor het dorsen van de rijst. Grote
dorshassen trokken met vreemde ar
beidskrachten door het gebied en be
rekenden 12% van de rijstopbrengst
als dorskosten. Voor de introduktie
van de kleine Votex dorsers was het
nodig dat de Malinese boeren zelf een
organisatievorm kreëerden voor het
beheer en onderhoud. Een aantal dor
pen beschikt nu over enkele dorsma
chines per dorp, die bediend worden
door kleine dorpsploegen. De Votex-
dorsers leveren nu in de streek zelf ex
tra werkgelegenheid, terwijl de dors
kosten van 12 naar 8% van de oogst
zijn teruggebracht.
Votex rijstdorser.
Voor de Nederlandse projektleiding
ligt hier ook de kiem voor verdere or
ganisatie van de boeren. Onder het
oude beheer van het O.N. werd elke
boer individueel van bovenaf bena
derd voor krediet, werktuigen, zaai
zaad, pacht, dorsen, etc. Nu moeten
de boeren zich van onderaf gaan or
ganiseren omdat ze gezamenlijk zaken
moeten beheren en regelen. Er wordt
veel waarde aan gehecht deze organi
satie van boeren onderling verder uit
te bouwen, om zo op langere termijn
meer invloed uit te kunnen oefenen
op hun eigen ontwikkelingsproces.
Ook hierbij wordt de betekenis van
Nederlandse landbouworganisaties in
de historische ontwikkeling van de
landbouw en het platteland voor ogen
gehouden.
Ad Phernambucq
"De Nederlandse landbouw hééft het
grootste belang bij een restriktief
prijsbeleid, waarbij de grenzen binnen
de EG open blijven. Quotering vormt
een bedreiging voor de Europese
landbouw en in het bijzonder voor
Nederland. Het specialisatie-beginsel
komt in gevaar en we zien een renati
onalisatie van het landbouwbeleid".
Aldus de KNLC-voorzitter Vare
kamp, op de Agrarische Kommissie
van de PJGN.
Dhr. Varekamp: "Je zult, via een
marktgericht beleid, terug moeten
naar de situatie waarbij de markt de
prijs bepaalt. De markt is immers het
onzichtbare, feilloos werkende gege
ven dat altijd voor evenwicht zorgt.
Juist de huidige onevenwichtigheid op
de Europese markt is veroorzaakt
door ingrijpen".
De voorstellen om de graanoverschot
ten te beteugelen, o.a. via het niet be
lasten van de eerste 25 ton graan per
bedrijf is bijzonder slecht voor de Ne
derlandse akkerbouwers. Prijsdaling
zal onvermijdelijk zijn, maar het
moet geen prijsval zijnhet inkomens-
aspekt van de individuele boer mag
niet vergeten worden. Tegelijkertijd
moet het flankerend beleid zorgen
voor alternatieven, waarbij je kunt
denken aan een aktief Europees be
bossingsplan en land braak laten
liggen".
De huidige voorstellen om de mesto
verschotten in de hand te houden,
kregen nogal wat kritiek van Vare
kamp te verduren. Hij wees tenslotte
op de noodzaak van solidariteit bin
nen de landbouw, zowel tussen de
sektoren onderling als bij de standsor
ganisaties. Lukt dit niet, dan word je
een speelbal van de politiek en wordt
er over je beslist".
15 febr. - Regio Bevelanden organi
seert de jaarlijkse bowling kompeti
tie in Goes. Hieraan kunnen
natuurlijk alle afdelingen meedoen.
16 febr. - Afd. Oost Zeeuws-
Vlaanderen gaat weer naar de
"Roompot" te Kamperland. Hier zal
o.a. gezwommen worden en nog veel
meer! Vertrek is om 9.45 uur vanaf
plein Zaamslag. Opgaven bij Frank,
tel. 01150-94949.
22 febr. - Afd. Fijnaart viert haar
50-jarig bestaan met een groots opge
zet feest. Om 19.30 uur wordt een re
vue op de planken gebracht, verzorgd
door leden en oude-leden. Plaats van
handeling is in "De Witte Roos" te
Fijnaart.
28 febr. - Afd. Zevenbergen houdt de
algemene ledenvergadering in sport
hal "De Molenberg". Aanvang
19.45 uur. Omdat enkele belangrijke
zaken aan de orde zijn zoals agrarisch
werk, bestuursverkiezing is het nodig,
dat zoveel mogelijk mensen aanwezig
zijn. Tevens nieuwe bestuursleden ge
vraagd.
8 maart - 3-CJO volleybal toernooi in
"De Kruitmolen" te Middelburg.
19