Rumptstad ontwikkelt werktuigen voor trekdieren in Afrika Museum Mali, het Office du Niger Nederlandse hulp Trekkracht voor Kenya Rumptstad "Van-onder-af" Historische paardenwerktuigen als voorbeeld Kwaliteit Prijs Rumptstad b.v., de in Stad aan 't Haringvliet gevestigde landbouw- werktuigenfabriek ontwikkelt, produceert en introduceert werktuigen voor ossentraktie. Ruim vijf jaar is Rumptstad nu betrokken bij ver schillende projekten in Afrika. Het doel van deze vorm van ontwik kelingssamenwerking is om de Afrikaanse boer eenvoudige en kwalitatief goede werktuigen in handen te geven. Hiermee kan de land bouwontwikkeling een strukturele impuls krijgen. Voor Rumptstad zelf gaat het natuurlijk ook om winst en toekomstperspektieven. Een positief voorbeeld van de betrokkenheid van het Nederlandse be drijfsleven bij ontwikkelingssamenwerking. Wie op de Landbouw-RAI de stand van Rumptstad heeft aangedaan zal daarbij zeker gestuit zijn op wat Rumptstad zelf wel gekscherend "het museum" noemt. Toch gaat het hier niet om werktuigen uit de tijd dat trekpaarden bij ons nog het beeld op de akkers bepaalden. Het gaat hier om ploegen, eggen, molborden en zaaimachines voor boeren uit Mali, Zambia en enkele andere Afrikaanse landen. Rumptstad is ongeveer 50 jaar gele den als landbouwmechanisatiebedrijf begonnen met de produktie van eigen werktuigen voor met ftame de grond bewerking. Het programma van het bedrijf bestaat uit ploegen, eggen, kultivatoren, diepwoelers, etc. In de jaren 50 van zijn bestaan is de ont wikkeling van de werktuigen onder meer bepaald door de overgang van paardentraktie op traktoren met een steeds groter vermogen. Een overgang van het ene technologieniveau naar een ander en hoger niveau. De ken nis en ervaring die hiermee is opge bouwd acht Rumptstad van belang voor hun aktiviteiten in Afrikaanse landen. Afrika is echter nog lang niet aan een soortgelijke ontwikkeling toe. Hier gaat het voor de overgrote meer derheid van de boeren en boerinnen nog om de overgang van menselijke spierkracht naar dierlijke traktie. Voor de direkte aanleiding van Rumptstad's betrokkenheid bij ont wikkelingssamenwerking moeten we ons verplaatsen naar Mali. Het me rendeel van Mali's grondgebied ligt in de Sahel-zone. Goede landbouwmo- gelijkheden beperken zich tot de zuid elijke streken en in de nabijheid van de Niger. Sedert 1969 verleent Neder land strukturele hulp aan een groot ir- rigatieprojekt van het Office du Niger" (O.N.), het O.N. is een Malinees staatsbedrijf dat onder meer 40.000 ha rijstvelden en 3000 ha suikerriet beheert in het Niger basin nabij de stad Niono. Hoewel Niono zelf niet aan de Niger ligt zijn er in het geolo gische verleden in de omgeving over een groot gebied dikke kleipakketten afgezet met een goede natuurlijke vruchtbaarheid. Zo'n 50 jaar geleden hebben de Fran sen daar een begin gemaakt met een ambitieus plan om zo'n miljoen hek- tare van de Niger-binnen-delta onder irrigatie te brengen. Uit andere lands delen werden Malinezen daarbij min of meer dwangmatig te werk gesteld op grote bedrijven die met name ka toen produceerden. Bij de onafhank- delijkheid in 1960 was er nog maar 50.000 ha van het plan gerealiseerd, terwijl het proces van verval al dui delijk op gang was gekomen. Onder Malinees bewind bleef het Of fice du Niger het landbouwgebied op sterk centralistische en bureaukrati- sche wijze beheren. De nu zelfstandi ge boeren kregen geen eigen grondrechten en het O.N. had het recht tot opkoop en prijsvaststelling van de nu geproduceerde rijst. De fei telijke produktie bleef ruim onder de potentiële mogelijkheden en veel boe ren stonden voortdurend in de schuld omdat de waterrechten e.d. meer kosten dan produktie opleverde. Nederland raakte in het kader van de ontwikkelingssamenwerking in 1978 bij het O.N. projekt betrokken. Een analyse, waarbij onder andere de LH- Wageningen betrokken was, wees op Vrijdag 14 februari 1986 In de artikelenserie in kader van 3ZLO-ZAJK ontwikkelingssa men werk ingsprojekt maken we deze keer een uitstapje naar Ma li. Nederlandse landbouwwerktui genfabrikanten Rumptstad en Vogelenzang zijn daar betrokken bij een projekt waarin kleine boe ren met behulp van trekossen op de goede weg zijn om de voedsel- produktie te verhogen. In een vol gende bijdrage richten we ons weer op het projekt in Kenya. De Rumptstadploeg die in dit artikel aan de orde komt is ook door Henk Dibbits in Kenya uitgepro beerd. De resultaten op een de monstratie ploegwedstrijd waren zo aansprekend dat verschillende projekten in Kenya graag over zo'n ploeg zouden beschikken. Dibbits ploegde in Kenya met 2 ezels met gareeltuig i.p. v. met os sen, zoals in Mali het geval is. enkele belangrijke problemen en te kortkomingen: projektleiding omvatte daarbij een pakket van aktiviteiten. Allereerst is steeds een gebied herverkaveld van 3 ha per keer en kompartimenten van 0,5 ha. Aan de betrokken boeren is op krediet een volledige bedrijfsuit- rusting beschikbaar gesteld bestaan de uit een span ossen, een ploeg en eg, kunsmest en zaaizaad. Voor voorlich ting en begeleiding is onder meer een landbouwschool gesticht. In 1981 be gon het klein, met 3 boeren op 12 ha grond. In de daaropvolgende jaren is het verder uitgebreid met respektieve- lijk 450, 1200 en 2000 hektare. Met het pakket aan maatregelen worden goede resultaten bereikt. De rijstproduktie is toegenomen van zo'n 700 kg gemiddeld naar 2000 tot zelfs 3000 kg per hektare. Met het O.N. kan bedongen worden dat de boeren 5 jaar grondgebruiksrecht kre gen en dat elke boer voor eigen kon- sumptie 250 kg paddy per gezinslid kan behouden. Voor de aflossing van de nieuwe kredieten en de oude schul den werd een regeling getroffen en in Bamako (Mali's hoofdstad) kon door politieke druk bereikt worden dat de rijstprijs op een hoger niveau is vast gesteld. Het resultatenplaatje van de in het projekt betrokken boeren ziet er nu globaal als volgt uit: (Uitgangspunt is een bedrijf van 3 ha met een opbrengst van 2000 kg per ha. De posten zijn uitgedrukt in kg rijst). Bovengenoemde resultaten zijn na tuurlijk niet zonder moeite tot stand gekomen. Het uitgangspunt van de Nederlanders om in een land dat zelf Ploegen in natte klei (projekt Mali). - Het drainage en irrigatiesysteem was in verval en het waterbekken werd slecht georganiseerd. - De landbouwtechnische grootscha lige benadering van het O.N. werd af gewezen. Deze was gebaseerd op grote percelen, onderhouden en be werkt met zware machines (ook de opzet van de Wereldbank, die al eer der bij het projekt betrokken was sloot hier op aan). Voor een duurza- meverbetering zou de kleine boer met dierlijke (ossen) trekkracht en kleine individueel beheersbare percelen cen traal moeten staan. - De boeren dienden zekerheid te krijgen omtrent de rechten op grond en de hoeveelheid rijst voor eigen konsumptie. - De boeren hadden onvoldoende en/of slecht funktionerende werk tuigen. - Er was onvoldoende voorlichting en begeleiding. De aanpak en het beleid van het O.N. werd hiermee stevig gekritiseerd voor al m.b.t. de rol van de kleine boer in het ontwikkelingsproces. In overleg met het O.N. en andere donoren kreeg Nederland in 1981 de gelegen heid om de voorgesteld "van-onder af" benadering in praktijk te bren gen. De aanpak van de Nederlandse In dit verhaal is vooral gesproken over de ontwikkeling en introduk- tie van een ossenploeg. Rumptstad heeft voor het Office du Niger projekt een serie werktuigen ont wikkeld, waaronder een eg voor de zaaibedbereiding, een molbord (voor het vlakken van te irrigeren percelen), egalisatie "floats" (al- luminium sleepraamwerk), een zaaimachine en ossewagens. Mo menteel wordt gewerkt aan een "ridger" (vorentrekker voor het vormen van ruggen) en een kulti- vator met verende tanden. Stuk voor stuk zijn deze werktuigen ontwikkeld vanuit de oude type werktuigen die in het paardentijd- perk ook in Zeeland hun diensten hebben bewezen. Zo heeft het molbord op de tekentafel vorm gekregen na uitgebreide metingen aan een oud exemplaar in het streekmuseum van Middelharnis. Het prototype dat hieruit is ont staan (met aanpassingen naar eigen ideeën) is ook weer in Mali uitgetest en verbeterd. Ook in de andere werktuigen zijn de oude paardewerktuigen duidelijk te her kennen. Molbord waarmee o.a. rijstvelden met dierlijke trekkracht worden geëgaliseerd. Kosten: - waterrechten (per ha 400 kg) per 3 ha - kunstmest (per ha 375 kg) - zaaizaad (per ha 185 kg) - afschrijving ossen, ploeg, eggen, molbord etc. - dorskosten, 8% 1200 kg 1125 kg 555 kg 700 kg 480 kg niet beschikt over die reserves en een ruime deviezenpot om kleinschalig met ossentraktie te werken stuitte in de praktijk al snel op problemen. Al bij de aanvang van het projekt bleek dat de beschikbare ploegen (van Fran se makelij) zowel qua werking als kwaliteit veel te wensen over lieten. De ristervorm was van dien aard (ty pe zandlaag) dat de ossen al na korte tijd op hun buik in de weerbarstige klei lagen. De trekkrachtbehoefte van deze ploegen lag veel te hoog. De pro jektleiding is toen via DGIS (Direk- toraat Generaal Internationale Samenwerking, zeg maar het "mini sterie" van ontwikkelingssamenwer king) in Nederland op zoek gegaan naar mogelijkheden om een aan de plaatselijke omstandigheden (zware natte klei) aangepaste ploeg te ont wikkelen. Daarbij viel het oog op Rumptstad, een middelgroot bedrijf met ruime ervaring op het gebied van werktuigen voor grondbewerking. Een bedrijf ook dat zijn wortels heeft in de tijd dat trekpaarden in het zuid westelijk kleigebied de energiebron in de landbouw vormden. Rumptstad reageerde eerst wat gere serveerd, maar werd gaandeweg en thousiaster. De kommerciële belangen van het bedrijf en een bijdrage aan konkrete ontwikkelingshulp bleken in dit geval goed te kombineren. Daar voor werden er tussen DGIS en Totale kosten Opbrengst: - 2000 kg per ha, per 3 ha Winst Rumptstad konkrete afspraken gemaakt: - Rumptstad zou een ploeg (en ande re werktuigen) ontwikkelen voor os sentraktie, geheel aangepast aan de lokale omstandigheden van het O.N. gebied in Mali. - De konstruktie van de ploeg moest zodanig zijn dat deze binnen enkele jaren geheel of gedeeltelijk in Mali zelf vervaardigd kan worden. - De kwaliteit van de slijtende delen moest gelijkwaardig zijn aan de on derdelen die op Nederlandse ploegen werden toegepast. - Gedurende de looptijd van het pro jekt zou Rumptstad voor de nodige begeleiding zorgen. - De ontwikkelingskosten van de nieuwe ploeg (en andere werktuigen) zouden door DGIS betaald worden. In 1981 werden de eerste drie proef exemplaren in Mali getest. Enkele aanpassingen in het veld zorgen er voor dat de benodigde trekkracht ver der werd teruggebracht. Bovendien verbeterde de verkruimeling van de grond en de stabiliteit van de ploeg. Een eerste serie van 160 ploegen werd in 1982 ingezet op de inmiddels gereed gemaakt 450 hektare geïrrigeerde rijstgrond. In de daarop volgende ja ren is de produktie opgevoerd in het tempo waarmee het projektareaal werd uitgebreid: 1250 a 1500 ploegen per jaar. De lokale produktie van de Rumptstad ploegen is daarbij staps gewijs op gang gekomen. In een oude loods, die omgebouwd is tot eenvou dige produktiehal, zijn in eerste in stantie de losse onderdelen geassembleerd tot werktuigen. Van lieverlee zijn steeds meer onderdelen ter plekke gemaakt. De laatste stap in dit proces, de eigen produktie van slij tende delen (zoals schaar, ploegzool, ris(er en wiellagers voor de ploegen) moet nog gezet worden. Technische direkteur K. van Dam kan er enthousiast over vertellen. Hij reist nu regelmatig naar Afrika om de in middels over andere landen uitge waaierde aktiviteiten van Rumptstad te begeleiden. Wat hem daarbij vooral bezighoudt, is de kwaliteit van de werktuigen en het aangepast zijn aan de laatste omstandigheden. Van Dam: "Als je ziet wat eenvoudige dorpssmeden met eenvoudige kleio- vens en houtskool weten te maken, dan valt je mond open. Het zijn pure artiesten, echt. Probleem is echter dat 4060 kg 6000kg 1940 kg ze bijvoorbeeld wel heel aardig ploeg scharen kunnen maken, maar dat ze alleen schrootijzer als grondstof heb ben. Dat resulteert dan in een weinig slijtvast produkt met een geringe hardheid. Na een paar hektares ploe gen is zo'n schaar al een eind versle ten. Een Afrikaanse dorpssmid moet het doen met wat voorhanden is. Van Dam vindt het bijzonder kwalijk dat er ook Europese fabrikanten en leve ranciers ook willens en wetens kwali tatief minderwaardige werktuigen in Afrika introduceren. "Er zijn er die met financiële deelname in lokale be drijven gewoon weigeren om gehar de onderdelen te exporteren. Dit uitsluitend om de vraag van de markt voldoende groot te houden". Voor een deel zijn daar internationa le hulpinstanties zoals de EG, wereld bank en FAO schuldig aan meent van Dam. "Er worden momenteel on voorstelbaar grote hoeveelheden land bouwmachines voor dierlijke traktie gekocht zonder daarbij eisen te stel len ten aanzien van de kwaliteit. Het resultaat laat zich raden. Na een sei zoen zie je zulke produkten weer werkloos aan de kant liggen". Aan passing aan de lokale omstandigheden is daarbij ook een kwaliteitsaspekt. "Kennis van de lokale omstandighe den is onontbeerlijk. Na het succes in Mali zijn enkele van onze ploegen ter beproeving naar Zambia gestuurd. De akkers daar zaten vol stobben van bo men en struiken. Ook schroomden de Zambianen er niet voor om 4 ossen van circa 500 kg elk voor de ploeg te spannen. In Mali werd met 2 ossen van 275 a 300 kg elk gewerkt. De ploegen die het in Mali uitstekend de den bleken hier totaal onbruikbaar. Ze verbogen en de frames braken ge woon af. We hebben toen een zwaar der frame gemaakt, dat een trekkracht van 2,5 ton kon verdragen. Bovendien is de ristervorm aangepast aan de lichtere grond ter plaatse". Een Nederlands kwaliteitsprodukt is natuurlijk wel een stuk duurder dan een werktuig dat door een dorpssmid is vervaardigd. Tussen deze uitersten is er echter veel speelruimte, door de kwaliteitswerktuigen geheel of gedeel telijk ter plaatse te maken. Een vol ledig door Rumptstad in Nederland vervaardigde ploeg kost (ongeveer) ƒ500,Assemblage in de werkplaats vervolg op pag. 19 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 13