"Overheidsmaatregelen oplossen mest
problematiek praktisch niet haalbaar
zv* D
Hoofdbestuur ZLM:
I VRIJDAG 7 FEE
zuidelijke landbouw maatschappij
Landbouwschap onder
voorwaarden akkoord met
prijsverhoging van 0-2°7o
dwi
land- an
tuinbouwblad
In de vergadering van het Hoofdbestuur van de ZLM, maar niet alleen daar, wordt momenteel veel aandacht
geschonken aan de graanoverchottenproblematiek. Handel, coöperaties, standsorganisaties, RAK's, on
derzoekers en anderen verdiepen zich in de problemen maar tot nu toe heeft de tarweteler nog weinig hou
vast. Duidelijk is dat de akkerbouwer niet af moet wachten maar moet streven naar een optimale verhouding
tussen kosten en opbrengsten. Aan de kostenkant is vaak nog wel iets te doen terwijl er aan de opbrengsten
kant de steun is van onze kwekers. Elders in dit blad stelt één van hen ons op vrij korte termijn een bak waar
dig tarweras van broodkwaliteit in het vooruitzicht.
"Uit het feit dat er in het Landbouwschap in grote lij
nen overeenstemming is over de verschillende bezwa
ren tegen het wetsontwerp Wet Bodembescherming
en de meststoffenwet blijkt o.m. dat de georganiseer
de landbouw erkent dat het nemen van maatregelen
noodzakelijk is om extra belasting van de bodem met
dierlijke mest te voorkomen. Wel dient er duidelijk stel
ling te worden genomen tegen maatregelen - die on
voldoende rekening houden met de situatie op de indi
viduele bedrijven met name bij die bedrijven die op ver
antwoorde wijze zelf de mest afzetten. Dit zei de voor
zitter van de Zuidelijke Landbouw Maatschappij de heer
A.J.G. Doeleman bij de opening van de vergadering van
het hoofdbestuur maandag 3 februari j.l. in het Pan-
nenhuis te Hoogerheide.
De heer Doeleman onderstreepte zijn bezorgdheid over
de mestproblematiek met een verwijzing naar de on
langs gehouden protestbijeenkomst van een aantal
veehouders uit de Langstraat die door middel van span
doeken blijk gaven van hun grote verontrusting over
de komende mestwetgeving.
Doeleman: "Met name het uitrijverbod brengt veel be
drijven voor onoverkomelijke moeilijkheden. Ze zul
len in de periode die overblijft onvoldoende mest kun
nen gebruiken zonder schade te veroorzaken aan het
grasland. Daarbij komt dan ook nog dat bedrijven die
zonder problemen te veroorzaken de mest op het ei
gen bedrijf gebruiken, genoodzaakt worden investerin
gen in mestopslag te doen waardoor de rentabiliteit dui
delijk in gevaar komt. Voorts is er onvoldoende zeker
heid over de mogelijkheden van verwerking van mest
waar door extra opslagkapaciteit wel eens overbodig
zou kunnen worden. "Met name in een gebied als de
Langstraat aan de rand van het overschotgebied wordt
de algemene heffing voor die bedrijven die hun mest
op verantwoorde wijze af kunnen zetten als zeer on
billijk ervaren". Duidelijk is volgens de voorzitter dat
de overheid niet zover mag gaan om heffingen op te
leggen voor deze kategorie bedrijven uit een zekere so
lidariteit met grote niet-grondgebonden bedrijven in de
varkenshouderij. Hetzelfde geldt voor de pluimveehou
derij die de droge mest op zeer verantwoorde wijze af
kan zetten. Doeleman: "Wij houden dan ook duidelijk
vast aan het standpunt in de Landelijke Raad voor de
Bedrijfsontwikkeling namelijk dat bedrijven die aan kun
nen tonen dat zij de mest op verantwoorde wijze af
kunnen zetten, vrijgesteld kunnen worden van een al
gemene heffing".
Tarwe
De heer Doeleman ging vervolgens in op het EG-
landbouwbeleid. Zover het nu bekend is wil de Europ-
se Commissie geen prijsverhoging voor granen maar
wil ze wel de kwaliteitseisen voor tarwe extra aan
scherpen. Vooral voor Nederland zal dit een bijzonder
nadelig effekt hebben op de uitbetalingsprijs. Een ver
laging van het vochtgehalte betekent een eis die niet
overeenkomt met de praktijk. Immers de handelsvoor-
waarden zoals die gehanteerd worden zijn gebaseerd
op 17%. Verder ontbreekt het aan een methode om
de kwaliteit van de tarwe te bepalen op een wijze die
het mogelijk maakt partijen apart op te slaan. Alleen
op bedrijven die graan zelf opslaan - wat in ons werk
gebied praktisch niet het geval is - kan deze kwaliteits
bepaling plaatsvinden.
Doeleman wees er nog eens nadrukkelijk op dat het
Het Landbouwschap is bereid dit jaar akkoord te gaan
met een bevriezing of een geringe verhoging (0-2%) van
de EG-landbouwprijzen. Het Landbouwschap verbindt
hieraan echter wel enkele bindende voorwaarden, zo bleek
tijdens de bestuursvergadering van woensdag 5 februari
j.l..
Een gemiddelde prijsverhoging van 0 tot 2% is voor het
Landbouwschap aanvaardbaar als hieraan tegelijk een
sociaal-structureej actieplan wordt gekoppeld. Wat dit be
treft denkt het Landbouwschap onder meer aan een beein-
digingsbeleid voor ouderen, aan het beperken van de pro-
duktiecapaciteit door een Europese opkoopregeling voor
melk, aan maatregelen om grond minder intensief te ge
bruiken of uit produktie te nemen en aan het stimuleren
van teelten waarvoor nog voldoende afzetmogelijkheden
zijn, zoals hout en eiwitrijke gewassen. Het actieplan moet
ook ruimte scheppen voor de teelt van agrarische produk-
ten die in de industrie kunnen worden verwerkt tot bio-
ethanol en afbreekbare plastics.
Van verschillende kanten werd in het bestuur opgemerkt
dat prijsvoorstellen en aanvullende maatregelen niet los
van elkaar te zien zijn. De objectieve methode, een bere
keningswijze waarmee de stijging of daling van de pro-
duktiekosten voor de Europese Landbouw wordt geme
ten, moet als indicator in stand worden gehouden. Dit
geldt ook voor de interventieregeling voor rundvlees. Een
geringe afslanking van deze regeling is voor het Land
bouwschap aanvaardbaar. Naar de mening van het bestuur
moeten de mogelijkheden van particuliere opslag worden
verruimd.
Het verlagen van de melkquota met drie miljoen ton, zo
als EG-landbouwcommissaris Andriessen onlangs heeft
voorgesteld, is voor het Landbouwschap onaanvaardbaar.
Het Landbouwschap voelt wel voor een vrijwillige opkoop
regeling. Voorzitter Schouten liet verder weten dat het
idee van een melkbank met spoed moet worden uit
gewerkt.
Geen quotering granen
Hoewel het Landbouwschap afwijzend staat tegenover een
quotering voor de granen is een medeverantwoordelijk
heidsheffing in combinatie met een restrictief prijsbeleid
aanvaardbaar. Daarnaast moet er een studie komen naar
tie gevolgen van een quotering. De voorzitter van de
hoofdafdeling Akkerbouw, de heer J.D. Leeuwma, drong
er bij de vergadering op aan elke prijsverlaging voor gra
nen af te wijzen. Toen het bestuur hem hierin niet onmid
dellijk volgde en daarover een discussie ontstond verliet
Leeuwma uit protest de vergadering.
graanprobleem in de EG geen kwaliteitsprobleem maar
een overschotten probleem is". Het is onverantwoord
dat de gegarandeerde graanprijs meegesleurd wordt in
de strijd op de wereldmarkt tussen Amerika en de EG.
Wanneer op GATT-niveau geen overeenkomst tot
stand komt zal de graanprijs nog dieper in een dal te
rechtkomen. Daarom zal de Europese Commissie be
reid moeten zijn maatregelen te nemen om de overpro
duktie in te perken. Produktiebeperking nastreven door
prijsverlaging is voor de totale land- en tuinbouw in de
EG een onverantwoorde maatregel. Immers andere pro-
dukten en produktie-takken zullen als gevolg van bouw
planverschuivingen onverantwoord onder druk komen
te staan". De ZLM-voorzitter blijft daarom op dit mo
ment voorstander van het tijdelijk uit produktie nemen
van de grond. Dit biedt de mogelijkheid om zonder
spanningen geleidelijk het bouwplan bij te stellen. Wel
is daarbij het zoeken naar alternatieve gewassen en
verruiming van de afzet en verwerking van granen
noodzakelijk. Om dit te stimuleren kan een medeverant
woordelijkheidsheffing op granen volgens hem verant
woord zijn. De heer Doeleman besloot zijn openings
woord met vast te stellen dat de problemen die de ko
mende tijd op ons afkomen groot zijn. "Het is daarom
van uitermate groot belang dat wij als georganiseerde
landbouw eensgezind optreden. Daarvoor is voldoen
de ruimte binnen het georganiseerde overleg tussen de
verschillende organisaties waaruit de land- en tuinbouw
is opgebouwd. Ik betreur het dan ook dat de voorzit
ter van de KNBTB bij de viering van het 90-jarig bestaan
via de pers uitlatingen heeft gedaan die aanleiding ge
ven tot onzekerheid bij de leden over deze zo hard no
dige goede samenwerking". vervolg op pag. 9