Goed aardappelen oogsten vraagt vakmanschap en goede machines Groeiverloop van suikerbieten Grond Banden Loof Afstelling machine Fosfaatnorm vraagt om kontrole van de mest Weinig rust en langdurig werken kan de veiligheid sterk beperken Gewas en weer Aardappelen oogsten is een werkzaamheid welke veel zorg, aandacht en goed afgestelde machines vereist. Beschadiging van aardappelen kan voor de teler een aanzienlijke schadepost betekenen. Is er geen be schadiging dan betekent dit premie of een betere prijs. Bij de vraagstelling hoe men schadevrij kan rooien, is een 4-tal punten van belang, n.l. grond, banden, loof en afstelling machines. De aardappelen dienen te zijn ge poot in een kluit- en steenvrije rug. Alle harde voorwerpen in de rug kunnen beschadiging geven. De grond dient als een kussen bij de transport van de aardappelen door de rooimachine. De gerooide aard appel mag ahw de zeefketting niet raken. De zeefketting behoeft dan ook niet bekleed te zijn. Zeefket- tingsnelheid gelijk aan de voortbe wegingssnelheid. Bij een rijsnelheid van 3.6 km behoort een zeefket- tingsnelheid van 60 m/min. Kloppers of schudders onder de zeefketting moeten geheel uitscha- kelbaar zijn. Met geweld alle grond en kluiten reeds in de rooier probe ren te verwijderen geeft altijd be schadiging. De invoer van de rug in de machine dient vloeiend te verlopen, (zie teke ning 1). Te brede banden (meer dan 10 inch 25 cm) geeft knolbeschadiging (zie tekening 2). Lang, vastzittend loof is een grote bron van beschadiging. Doodspuiten van het gewas dient 3 weken voor het oogsten plaats te vinden. Loofklappen is noodzakelijk voor een goede oogst. Geschikte loof- klappers worden gekenmerkt door een lengteverschil van de klepels dat overeenkomt met de hoogte van de ruggen. Om de geulen goed te kun nen schoonklappen dient dit verschil minimaal 18 - 20 cm te zijn. De aardappelruggen mogen tijdens het klappen niet worden geraakt (zie tekening 3). Voorop of in verstekwerkende klap pers hebben het voordeel dat het loof niet vooraf wordt platgereden. Na deel van de voorop gemonteerde klappers is de grote stofontwikkeling welke zeer hinderlijk kan zijn voor de chauffeur van de trekker. De loofgeleiders welke het loof on der de zeefketting brengen dienen 1 cm van de zeefketting verwijderd te blijven. Raken ze de zeefketting dan worden de geleiders scherp, waar door veel beschadiging ontstaat. Bij de loofgeleiders zullen veel aardap pelen worden beschadigd welke tus sen en soms vast aan het loof zitten. Bij voorkeur moet de chauffeur op de trekker de rooier vanaf de trekker kunnen afstellen. Bijzonder wordt hierbij gedacht aan de hydraulisch bedienbare schudders of kloppers onder- en een toerenvariatie op de zeefketting. VERVOLG VAN PAG. 10 De situaties A, B en C zijn niet willekeurig gekozen. A is de situatie waarvan veelal is uitgegaan bij berekening van de mestoverschotten. B is van toepassing op de huidige CLO voeders van de koöpera- ties waarvoor wij verantwoorde lijkheid dragen. C is te realiseren bij verlaging van het huidige percentage graanbij- produkten. Hierdoor worden de voeders wel duurder. De prijs verhoging is thans minder dan 1,- per 100 kg. Hoe groot dit prijsverschil in de toekomst zal zijn hangt o.a. sterk af van het te voeren EG-graanprijsbeleid. Het verwerken van meer granen en minder van de goedkope graan- bijprodukten zal ongetwijfeld onze konkurrentiepositie in de EG verzwakken. Om de belanghebbende veehou ders een zo goed mogelijk inzicht te geven in deze zaak vermelden wij hier de fosforgehaltes van de meest betrokken grondstoffen (veevoeders). van de tabelcijfers niet te lang moeten praten en snel moeten be= slissen, ook al is de beslis sing voorlopig. De betrokken ministeries halen wel wat moeilijkheden in huis bij het stellen van een fosfaatnorm voor de mest. De veehouders zullen ongetwijfeld bereid zijn wat ekstra kosten te maken om het fosfaatgehalte van de mest te verlagen als men daarmee een ruimer mestgebruik op eigen land of op land van derden kan berei ken. Als echter alle mest - bij voorbeeld de varkensmest - over één kam wordt geschoren, dan zullen weinigen genegen zijn geld uit te geven om een gewijzigd voersysteem toe te passen of een milieuvriendelijk en waarschijn lijk duurder voer te kopen. Hier geldt het omgekeerde van een veel gehoorde stelling: niet de vervuiler betaalt, maar de mi lieubewuste veehouder moet worden beloond. Het distributie systeem van de mest zal dus ge- Fosforgehaltes in g/kg ds-gras 4 erwten/bonen 4 - 4,5 ds-snijmaiB 2,5 eojaschroot 7 gedr. bietenpulp 1 maisglutenvoermeel 9 gedr. citruspulp 1 tarwe gries/zemelen 11 - 12 tapioca 1 rij6tvoermeel 15 granen 3 Onderzoekingen op De Schot horst en het IVVO hebben aan getoond dat de energiewaarde van de graanbijprodukten voor varkens lager is dan thans in de officiële tabellen is aangegeven' Als er een korrektie wordt door gevoerd, die naar wij verwachten zeker 10% zal zijn, verdwijnt er bij de huidige prijsverhoudingen "geruisloos" een deel van de bij- produkten uit de varkensvoeders. Wij zullen over een herziening köppeld moeten worden aan het werkelijke en niet aan het lande lijk gemiddelde fosfaatgehalte. Hiervoor zijn de verschillen van bedrijf tot bedrijf nu reeds te groot. Geen eenvoudige opgave, goed overleg zal nodig zijn. De tijd van de nomaden ligt heel ver achter ons. Het principe is echter nog steeds hetzelfde en dit is: de mest van onze dieren zoveel mogelijk tot waarde brengen. De aardappelstroom in de machine, indien nodig, langzaam van richting veranderen. De valhoogte van de aardappelen dient in de machine en van de ma chine in bunker of op een wagen minimaal te zijn. Dit mag maksimaal niet meer dan 40 cm zijn. Een te grote valhoogte is te verklei nen door valbrekers of shutes in de bunkers of wagens aan te brengen. Om de valhoogte in stortbunkers zo klein mogelijk te maken, kan het ge wenst zijn de bak niet geheel leeg te draaien. Hierdoor wordt de val hoogte kleiner en de meenemers zit ten onder de aardappelen. Een brede uitloop vanuit de wagen in de stortbak geeft de minste be schadigingen (geen graanklep). Aardappelen niet rooien bij een grondtemperatuur lager dan 5 gra den C. Bij deze lage temperatuur neemt de kans op stootblauw toe. Wanneer u de aardappelen behan delt als eieren en niet als eierkolen, dan krijgt u een minimum aan be schadigingen. Aanvullende informatie is te lezen in het vlugschrift voor de landbouw nummer 295, verkrijgbaar bij uw bedrijfsvoorlichter akkerbouw. C.A.T. Roermond, De specialist bedrijfsuitrusting ak kerbouw, J. Hogenboom tekening 1 Opnemen vi 2 3 __LO)J zijaanzicht 4 1. rug met aardappelen 2. diabolorol 3. schijf 4. schaar die in een vloeiende lijn ligt met zwwfketting no. 5. tekening 2 Trekker voor getrokken rooimachine S 50-55 cm zand, dal Wielen met banden precies afstellen op de rijenbreedte tekening 3 Loofklappen echter trekkerwlelen De klepels dienen de gehele geul goed schoon te vegen. Na enkele dagen zijn geen hinderlijke loofresten meer te vinden. Door de voor Nederland gemiddeld late zaaidatum, globaal 80% van het areaal is gezaaid in de week van 21-27 april en het daarop volgende wat koele, maar vooral natte, weer hebben geleid tot een zes dagen, la tere groeipuntsdatum dan het ge middelde van de voorafgaande 10- jarige periode; respektievelijk 5 juli en 29 juni. De groeipuntsdatum is het tijdstip waarop de jonge biete wortels gemiddeld 4 gram suiker be vatten. De opkomst van het gewas is wel goed geweest wat, mede door niet te ruime zaaiafstanden, geleid heeft tot een gemiddeld plantbestand van globaal 76.000 per ha. Ziekten c.q. plagen van betekenis zijn tot nu toe niet opgetreden. Over het geheel ge nomen was het weer in juli gunstig voor de ontwikkeling en de groei van de bieten. Thans is er dan ook sprake van een gezond en vlot groeiend ge was. Uitzonderingen hierop worden gevormd door Midden-Limburg, een strook in de Veenkoloniën en, zij het in mindere mate, een klein gedeelte van de NOP, waar door de intensieve neerslag in mei en/of juni ernstige struktuurschade aan de grond is toe gebracht met dienovereenkomstige gevolgen voor het bietegewas. In samenwerking met de Neder landse Suikerindustrie wordt op 250 praktijkpercelen, verdeeld over Ne derland, het groeiverloop van de bieten gevolgd. De resultaten van de monsterneming d.d. 29 juli zijn ver meld in de volgende tabel. Hieruit valt op te maken dat het wortelgewicht tendeert naar het 10- jarig gemiddelde, doch dat het sui kergehalte daar thans nog aanzien lijk bij achterblijft. (Landelijk IRS onderzoek) Resultaten monsterneming d.d. 29 juli 1985. Gebied Wortelgewicht kg/ha Suikergehalte Suikergewicht kg/ha I Zeeland 28.100 10.0 2820 II. W.Brab.klei~ZHoll.Eil 23.500 9.6 2260 III. ZH.vast-NHolland 27.300 9.6 2630 IV. Z. en O. Flevoland 27.700 9.8 2710 V. Noordoostpolder 23.200 9.7 2260 VI. Noordelijke klei 21800 9.1 1990 VII. Noordelijke zandgronden 18.900 9.7 1880 VIII Veenkoloniën 18.900 10.0 1890 IX. Rivierkleigebied 21300 9.3 2000 X. Midden en Zuid zand 21200 9.8 21 00 XI. Löss 18.300 9.3 1720 NEDERLAND 198 5 23.000 9.7 2250 NEDERLAND 1984 21.200 10.9 2350 NEDERLAND 1975 t/m 1984 23.200 11.7 2790 Vrijdag 9 augustus 1985 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 11