Mest en vorstschade fruitteelt bepalen KNLC-bezoek aan Gelderse Minister Braks wil Rijksscholen inbrengen t.b.v. versterking agrarisch onderwijs De mestproblematiek en de rampzalige vorstschade in de fruitteelt beheersten begin deze week het werkbezoek van het KNLC-hoofdbe- stuur aan de Gelderse Maatschappij van Landbouw. Op het moderne fruitteeltbedrijf van de familie Leeuwis in het Betuwse Tuil werden de KNLC-ers gekonfronteerd met de trieste gevolgen van een strenge winter. "Het is voor ons geen lolletje om jullie hier op een dergelijke manier te ontvangen", zei één van de gedupeerde fruittelers tot het gezelschap. "Maar de situatie is ernstig. Dit hebben wij nog nooit meegemaakt". En gezamenlijk zocht men naar een antwoord op de vraag hoe de desbetreffende bedrijven het beste geholpen kunnen wor den. 1985/1986 (vérhoging van het af trekpercentage van 8,65 tot 9,55), en het drong nogmaals aan op een beter werkende opkoopregeling. Er moet wel een gedeeltelijke opkoop moge lijk worden en een belastingverlich ting moet zonder konsequenties al leen de premie betreffen. Mestvraagstuk Er kan en mag geen sprake zijn van De totale omvang van de vorstschade laat zich nog steeds niet exakt vast stellen. Naarmate het seizoen vor dert wordt de schade omvangrijker. Bomen welke aanvankelijk de dans ontsprongen leken te zijn, blijken nu toch aangetast. Een landelijke schat ting wijst uit dat tweeduizend hekta- re met fruitopstand verloren is ge gaan. Daarvan bevindt zich meer dan achthonderd hektare in Gelder land. Deze boomgaarden zullen ge rooid moeten worden. Veelal gaat het om moderne bedrijven welke in de afgelopen jaren regelmatig in nieuwe aanplant geïnvesteerd heb ben. Van de 450 moderne Gelderse bedrijven met meer dan vijf hektare fruit verkeren honderd bedrijven in grote moeilijkheden. Minstens vijf entwintig procent van het areaal zal gerooid worden. De hoofdbestuursleden van het KNLC waren het roerend eens met de fruittelers: deze vorstschade be hoort niet tot het normale onderne- mersrisiko. De totale schade be draagt al gauw honderdduizend gul den per hektare over vier jaren gere kend. Het gaat daarbij om vermo gensschade door rooien en inplanten en inkomensschade als gevolg van oogstderving. "Omdat hier sprake is van een natuurramp, moet de Over heid de helpende hand bieden", zei KNLC-voorzitter Marius Varekamp tijdens een perskonferentie na afloop van het werkbezoek. Via het Land bouwschap bepleit het KNLC een overheidsbijdrage om herinplant te bekostigen. Het eigen risiko moet daarbij beperkt blijven tot twintig, hooguit vijfentwintig procent, vindt Varekamp. De heer Leeuwis en an dere getroffen fruittelers vinden een eigen risiko van dertig procent van het vernietigde areaal te hoog. Het Borgstellingsfonds en de Rijksgroep- regeling Zelfstandigen (RZ) schie ten tekort om de gedupeerde fruitte lers uit de problemen te halen. Va rekamp benadrukte nog eens dat een meer strukturele oplossing voor dit soort kalamiteiten een jaarlijkse be lastingvrije reservering is van het ei gen vermogen. "In de ons omrin gende landen zijn daar voorzienin gen voor getroffen. In Nederland niet. Wij dringen daar al langere tijd op aan", aldus Varekamp. Een niet minder belangrijke bijko mende zorg voor de fruittelers is de beschikbaarheid van voldoende ge zond plantmateriaal. Ook in de boomkwekerijen is door de strenge winter schade geleden. Mestproblematiek Gelderland is een vooraanstaande veehouderij-provincie. Daar bevindt zich 17 procent van de Nederlandse melkveestapel, 49 procent van alle mestkalveren, 25 procent van alle varkens, 23 procent van het pluimvee en 16 procent van de overige vee houderij. Het graslandareaal omvat 17 procent van de totale Nederlandse grasmat, terwijl er ook een zeer aan zienlijke maisverbouw is. Een gevolg van deze grote veedicht heid is wel dat er flinke mestover schotten zijn. Vanuit de Gelderse Maatschappij van Landbouw bestaat derhalve grote belangstelling voor het onderzoek naar oplossingen voor deze problematiek. Vergisting, be werking en zuivering staan daarbij centraal. In het Biotechnion te Wa- geningen, waar de Vakgroep Water zuivering van de Landbouwhoge school vooral experimenteert met vergisting en zuivering liet het hoofdbestuur zich informeren over de laatste stand van zaken. Duidelijk is dat biogasinstallaties op partiku- liere bedrijven op dit moment niet rendabel zijn. Bij vergisting en zui vering denkt men ook aan centrale verwerkingseenheden. In de vergadering voorafgaande aan de exkursie stelde het KNLC-hoofd- bestuur zich op het standpunt dat vastgehouden moet worden aan de IB-normen van dit moment. Verder wil men er alles aan doen om de In- terimwet zo snel mogelijk te laten verdwijnen. Het hoofdbestuur toonde zich wat het verdere EG-beleid betreft, zeer terughoudend tegenover inkomens toeslagen waarover steeds gemak kelijker wordt gesproken. Zulke in komensaanvullingen kunnen alleen maar worden overwogen, als ze pas sen in struktuurverbetering, bepaal de omschakelingen bevorderen of bedrijfsbeëindiging bespoedigen. Graanbeleid .Wat langer stond het hoofdbestuur stil bij het EG-graanbeleid. Hopelijk stellen de landbouwministers nog tijdig voor oogst 1985 graan- en koolzaadprijzen vast. Gebeurt dat niet dan dreigt Duitsland een eigen prijspeil te handhaven met behulp van grensmaatregelen (naast het door de Commissie feitelijk verlaag de peil). Het graanbeleid is ook een van de onderwerpen die de Com missie in het komende brede beraad over de landbouwpolitiek aan de or de wil stellen. De hoofdafdeling Ak kerbouw van het Landbouwschap vond hierin aanleiding om een an dere aanpak van het graanover- schotprobleem voor te stellen (dan prijsverlaging of kwotering): ver mindering van EG-areaal en berei ken van marktevenwicht door ande re teelten te bevorderen, o.a. door een rem op de import van veevoe dergrondstoffen met Amerika te doen afspreken met daarbij even tueel heffingen (ook op die veevoe dergrondstoffen) tot medefinancie ring. Een deel van het hoofdbestuur wilde die beleidslijn wel volgen, maar een ander deel vond het realistischer om in de graansektor zelf eerst te streven naar alternatieven bij de teelt en de verwerking, met behulp van heffin gen. Om daarna met meer kans overleg met de Amerikanen aan te gaan over ruimte voor onze eigen export. Wat de import van veevoe dergrondstoffen betreft is enkele ja ren geleden al een eensgezind stand punt in het Landbouwschap bereikt dat de import op het bestaande vo lume gestabiliseerd zou moeten worden. Superheffing Het hoofdbestuur liet overduidelijk nog eens horen hoe het dacht over de wijze waarop minister Braks met goedvinden «van de Kamermeerder heid de superheffing op melk over 1984/1985 afwikkelt: onrechtvaar dig en dus onaanvaardbaar. De landbouworganisaties en het Land bouwschap dragen er beslist geen verantwoordelijkheid voor. Ook Het hoofdbestuur van het K.N.L.C. bracht deze week een werkbezoek aan de provincie Gelderland. In verband met de rampzalige vorstschade in de fruitteelt werd daarbij een bezoek gebracht aan het fruitbedrijf van de familie Leeuwis te Tuil bij Zaltbommel) werd kritiek geleverd op de wijze van besluitvorming en de voorlichting die erover wordt gegeven. Uiteraard handhaafde het hoofd bestuur zijn ernstige bezwaar tegen de vermindering van de kwota voor toepassing van normen voor het ge bruik van dierlijke mest, die niet te dragen is voor de veehouderijbedrij ven, èn dus ook onbegrijpelijk en ongeloofwaardig zou zijn, zo stelde het hQofdbestuur dat er nog eens zeer duidelijk aan toevoegde dat be slist geen verschillen in normen tus-, sen gebieden mogen worden ge maakt. Er moet van de zgn. IB-nor men worden uitgegaan. Ze moeten de excessen (op maïsland) bestrijden. Men kan Qverwegen voor uitbrei dingen alvast een veel strakkere maatstaf te hanteren. Aan verdere normen en aan uitrij- verboden kan niet worden gedacht als er niet eerst voldoende mogelijk heden voor opslag en transport van mest zijn. Het hoofdbestuur is het eens met het zo gauw mogelijk van start laten gaan van een landelijke mestbank. Het stelde er wel bij, dat gezien het ingrijpende en gevoelige karakter van de zaak, gezorgd moet worden voor een bestuurssamenstel ling die elke provincie recht doet. Tuinbouw Nogmaals stelde het hoofdbestuur dat zich in de fruitteelt en de vrucht boomkwekerij een natuurramp heeft voltrokken. In de vorstschade moet tegemoet gekomen worden, ook door hulpverlening a fonds perdu. Het moet dan een globale regeling zijn zonder een Vermogenstoets. Kritiek werd geleverd op een percentage van eigen risiko van dertig procent van de schade dat genoemd is en dat in veel gevallen te hoog is. Het hoofdbestuur was het met de tuinbouwafdeling eens dat de over heid moet stoppen met het terugvor deren van in het kader van het zoge naamde sektorbeleid verleende voorschotten, als niet aan de inves- teringsvoorwaarde is voldaan. Er moet een streep onder gezet worden, zo werd gesteld. BAB "Met ingang van het schooljaar 1985/1986 zal met behulp van lande lijke kernkommissies effektievere koördinatie en begeleiding van de onderwijsontwikkelingen mogelijk zijn waardoor het aanbod van afge studeerden met bepaalde kwalifikaties in de toekomst beter aan de vraag vanuit de arbeidsmarkt zal kunnen voldoen. Ook is het, gezien het opleidingsniveaujn land- en tuinbouw, geen luxe, deelneming aan de diverse vormen van het landbouwonderwijs te blijven stimuleren. On danks het prachtige stelsel is die deelneming niet optimaal en is het opleidingsniveau in land- en tuinbouw gemiddeld nog maar aan de magere kant", aldus minister Braks tijdens een uitgebreide vergadering met de vaste Commissie voor Landbouw van de Tweede Kamer 17 juni jl. n.a.v. de nota "Investeren in mensen". Minister Braks zei het te waarderen dat er op verscheidene plaatsen in de regio's al besprekingen zijn gestart om tot een versterking van het agra risch onderwijs te komen. "Ik ben bereid de rijksscholen daarbij in te brengen, als dit inderdaad krachtige agrarische onderwijsinstellingen tot gevolg heeft. Voorwaarden zijn wel een meervoudige bestuursvorm en de instemming van de betrokkenen". Voor het lager agrarisch onderwijs zal fusie van een beperkt aantal te kleine instellingen noodzakelijk zijn. In het middelbaar agrarisch onder wijs staat de ontwikkeling naar agrarische opleidingscentra centraal. De bewindsman wees erop dat het aantal agrarische opleidingscentra niet hoger zal worden dan dat van de huidige 49 middelbare agrarische scholen. Uitgangspunt blijft een goede regionale spreiding. "Het aantal van 70 a 80 dat de Onderwijs raad adviseert, vind ik dan ook te hoog". Voor het hoger agrarisch onderwijs denkt minister Braks aan vijf grote instellingen. Die instellingen zouden, rekening houdend met regionale spreiding, toedeling per sektor en denominatie onderwijs kunnen ge ven op meer vestigingsplaatsen. Lager- en middelbaar agrarisch on derwijs Minister Braks: "Het lager- en mid delbaar agrarisch onderwijs zullen samen het voortgezet agrarisch on derwijs voor de toekomst moeten vormen, waarbij ik niet zozeer aan scholengemeenschappen denk, maar aan hechte samenwerkingsovereen komsten. Bij deze ontwikkeling is een intensieve samenwerking van groot belang". In deze opzet zullen nieuwe projekten voor kort middel baar agrarisch onderwijs bij voor keur dan ook worden toegewezen aan bestaande scholen voor middel baar agrarisch onderwijs. De in het samenwerkingsverband opgenomen scholen voor lager agrarisch onder wijs zullen in de regel als uitvoe- ringslokaties optreden. De bewindsman zei nader te willen onderzoeken hoe de agrarische op leidingscentra en ook de praktijk- kursussen meer betrokken kunnen worden in het samenspel tussen on derwijs, voorlichting en onderzoek in de regio's. Op den duur zal het agrarisch on derwijscentrum naar de mening van de bewindsman een brede instelling moeten zijn met een twee-, een drie- en een vierjarige smalle en brede opleiding, het MAO-ni^uwe stijl dus. Het leerlingwezen, het kursusonder- wijs en eventueel nog andere vormen van volwassenenonderwijs zullen hiervan ook deel uitmaken. Voor- lichtings- en onderzoektaken - en dan met name gericht op aktiviteiten in de regio - zullen eveneens bij der gelijke centra ondergebracht wor den. Hoger agrarisch onderwijs In het hoger landbouwonderwijs staan volgens de bewindsman ingrij pende veranderingen voor de deur als gevolg van de maatregelen met betrekking tot schaalvergroting en concentratie. "Als bevoegd gezag voor de helft van de instellingen ben ik ten nauwste betrokken bij die voornemens. Door concentratie van de 11 afzonderlijke instellingen kan £en aanzienlijke schaalvergroting bereikt worden en zal de problema tiek van de taakverdeling straks veel eenvoudiger zijn. Naar verwachting zullen de huidige instellingen fuse ren tot 5 instellingen voor hoger agrarisch onderwijs: één in het noorden, één in het westen, één in het zuiden, één in het middenoosten van het land en één in de polders". De bewindsman sprak de overtui ging uit dat bij dit samengaan een evenwichtige spreiding naar geloofs overtuiging gewaarborgd kan wor den en dat in verband met de be reikbaarheid van de plaatselijke voorzieningen deze 5 instellingen waarschijnlijk op meer dan 5 plaat sen onderwijs moeten verzorgen. Het hoger agrarisch onderwijs zal eveneens zijn sektorale karakter blij ven behouden, zonder dat dit een goede samenwerking met het overige hoger beroepsonderwijs in de weg behoeft te staan. Gezamenlijk ge bruik van voorzieningen en een uit wisseling van onderwijs leiden tot deelneming van het hoger agrarisch onderwijs in het bevoegd gezag van een multi-sektorale HBO-instelling in die regio of in die plaats. De heer Braks deelde mee de Kamer binnenkort een voorstel aan te bieden voor de oprichting van de Stichting samenwerkingsorgaan hoger agra risch onderwijs. Deze stichting zal gericht zijn op landelijke samenwer king tussen de instellingen met hoger agrarisch onderwijs en als belang rijkste taak hebben de bevordering van de onderwijsontwikkeling en taakverdeling binnen de sektor, waarbij ook de samenwerking met de Landbouwhogeschool, het land bouwkundig onderzoek en de land bouwvoorlichting zal worden betrok ken. Vrijdag 5 juli 1985 5

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 5