Aanpassingen nodig bij
aardappelbewaring
Klimaatbeheersing vaak onvoldoende
Bijverwarming
Kondensatie
De afgelopen winter heeft wel duidelijk gemaakt, dat beheersing van
het klimaat bij het bewaren van aardappelen noodzakelijk is om de
kwaliteit van het produkt op peil te kunnen houden. In een groot aantal
bewaarplaatsen is het produkt, vooral bij de buitendeuren en buiten
wanden, te koud geweest hetgeen een omzetting van zetmeel en suiker
tot gevolg heeft gehad. Voor de verwerkende industrie waren dergelijke
partijen niet meer geschikt, daar het hoge suikergehalte de frites en
chips bij het bakken te bruin kleurt.
In een aantal bewaarplaatsen is de
temperatuur zelfs tot onder het
vriespunt gedaald, zodat er vorst-
schade is ontstaan. Doordat interne
ventilatie niet mogelijk was of onvol
doende is toegepast, ontstonden in de
bewaarplaats grote temperatuurver
schillen. Ook is in een aantal gevallen
de luchtvochtigheid hoog gestegen,
zodat veel kondensatie, vooral tegen
het plafond of dakisolatie, is ont
staan. Dit vocht heeft het optreden
van bewaarziekten, zoals rot, in de
hand gewerkt. In een groot aantal
bewaarplaatsen zullen daarom nog
maatregelen moeten worden getrof
fen om herhaling van de slechte be-
waarresultaten in de toekomst te
voorkomen. Ook ontbrak in veel be
waarplaatsen de mogelijkheid om op
meerdere plaatsen op een gemakke
lijke manier de temperatuur te kun
nen kontroleren.
Uit een in 1983 uitgevoerde enquête
naar de toestand van bewaarplaatsen
in het zuidwesten van ons land kwa
men de volgende resultaten naar
buiten:
20% van de bewaarplaats is in
voldoende mate geïsoleerd;
60% van de bewaarplaatsen is
voor een langdurige bewaring of
strenge winter niet voldoende
geïsoleerd;
20% vari de bewaarplaatsen is
zelfs niet geheel vorstvrij.
Hieruit blijkt dat bij veel bewaar
plaatsen nog de nodige extra isolatie
moet worden aangebracht. Ook de
akkerbouwers weten na deze winte."
wel of de eigen bewaarplaats in vol
doende mate is geïsoleerd. Aanpas
sing van de isolatie kan o.a. op een
van de volgende manieren geschie
den.
Spuiten van bijv. 5 cm polyurethaan
schuim op de bestaande wand- en of
dakisolatie. Alle aanwezige naden en
kieren worden tevens hierdoor afge
dicht. Bij wanden moet een samen
stelling worden genomen, die vaster
is, zodat het produkt zonder bezwaar
hiertegen kan worden gestort. Om
verstikking te voorkomen mag op
houten wanden en stijlen dit schuim
alleen maar eenzijdig worden aan
gebracht.
Aanbrengen van polystyreen of po-
lyuerthaan schuimplaten tegen be
staande wanden, voorzien van een
drukvaste bekleding.
Plaatsen van een extra isolatieplaat
(p.s.- of p.u.-schuim) tegen de be
staande dak- of plafondisolatie.
Leggen van glas- of steenwoldeken
(voorzien van dampremmende la
gen) op de plafondisolatie.
Verreweg de meeste aardappelbewaarplaatsen zijn voor een langdurige bewaring
of strenge winter niet voldoende geïsoleerd.
Vrijdag 5 juli 1985
Met iedere ventilator moet interne ventilatie mogelijk zijn.
Bewaarplaatsen die onvoldoende
zijn geïsoleerd of slechts gedeeltelijk
zijn gevuld en/of veel isolatielekken
vertonen, zullen tijdens een strenge
vorstperiode door de warmtepro-
duktie van het produkt moeilijk op
de gewenste temperatuur gehouden
kunnen worden. Het is dan noodza
kelijk om met een luchtverhitter tij
delijk de bewaarruimte bij te ver
warmen. Om grote energieverliezen
te voorkomen, zal de luchtverhitter
in de bewaarruimte moeten worden
opgesteld. Daarbij is om zuurstofge
brek te voorkomen enige luchtver
versing noodzakelijk. Hiermee kan
tevens de kondensatie tegen de pla
fond- of dakisolatie worden bestre
den. Nader overleg met de verzeke
ringsmaatschappij over de opstelling
en uitvoering van de verhitter ver
dient aanbeveling.
In veel bewaarplaatsen zijn de afge
lopen winter veel problemen geweest
met het optreden van kondens tegen
plafond- of dakisolatie. Doordat de
ze ging druipen, werd de bovenste
laag aardappelen nat met alle be
zwaren van dien. Naarmate de iso
latie slechter is, treedt eerder kon
densatie op.
Kondensatie treedt vooral op bij
lucht met een hoge relatieve lucht
vochtigheid (95% en meer) die iets
(minder dan 1 gr. C) afkoelt. Vooral
bij isolatiematerialen, die van een
aluminiumfolie zijn voorzien, treedt
eerder kondensatie op en dit is hier
op ook direkt zichtbaar. Door het
aanbrengen van een poreus isolatie
materiaal aan de onderzijde kan
eventueel kondensvocht tijdelijk
worden gebufferd. Door tempera
tuurverschillen te voorkomen of te
beperken kan het optreden van kon
dens worden tegengegaan. Dit is
mogelijk door intern te ventileren of
door plafondventilatoren toe te pas
sen. Bij een langdurige vorstperiode
zijn deze middelen echter ontoerei
kend. Alleen door de relatieve voch
tigheid te verlagen, kunnen dan de
vochtproblemen nog worden bestre
den. Het verminderen van het voch
tigheidsgehalte van de lucht is mo
gelijk door de ruimte boven het pro
dukt in geringe mate horizontaal te
ventileren met koude of iets opge
warmde buitenlucht. Hierbij kan ge
bruik worden gemaakt van een klei
ne afzuigventilator in een van de
eindgevels. Deze koude buitenlucht
stijgt in de bewaarplaats in tempera
tuur en kan dan meer vocht bevatten.
Een dergelijke horizontale ventilatie
boven het produkt heeft dan een
drogend effekt. Wel kan de bewaar
plaats, vooral bij een langdurige
vorstperiode, hierdoor te sterk af
koelen.
Door de aangezogen koude buiten
lucht echter iets op te warmen, wordt
het drogend effekt groter waardoor
de luchtvochtigheid in de bewaar
plaats vermindert en reeds aanwezige
kondensatie verdwijnt. Tevens wordt
hiermee voorkomen, dat de tempera
tuur in de bewaarplaats daalt. Na de
ventilatieperiode moeten alle lucht-
aan- en afvoeropeningen goed kun
nen worden afgesloten. Vernieuwing
van het afdichtingsrubber in de spon
ningen van luiken en kleppen is voor
een goede afsluiting in veel bewaar
plaatsen noodzakelijk.
Ing. C.A. TOREN
Vullen en bijvullen van spouwruim
ten met glas- of steenwol.
Isoleren van de fundering aan de
buitenkant met bijv. 10 cm foamglas.
Hoe dik of hoe zwaar geïsoleerd
moet worden, is zondermeer niet te
zeggen, omdat een groot aantal fak-
toren zoals de bewaarduur, vul
lingsgraad en isolatielekken hierop
grote invloed kunnen uitoefenen. Als
isolatiewaarde (K-waarde) voor de
gehele bewaarplaats wordt algemeen
0,3 Watt/m2/K aangehouden.
Deze waarde kan worden benaderd
door het toepassen van o.a. 12-15 cm
polystyreen schuim of 8-10 cm po
lyurethaan schuim. Deze isolatie is in
de winterperiode nodig om de hoe
veelheid koude die van buiten door
wanden, dak, enz. binnenkomt in
evenwicht te houden met de hoe
veelheid warmte die door de aard
appelen wordt geproduceerd. Zon
der intern te ventileren kan dit even
wicht gedurende een vorstperiode
met name langs de buitenwanden
niet in stand worden gehouden.
Plaatselijk kan het produkt dan toch
te veel in temperatuur dalen ook al is
er in voldoende mate geïsoleerd. Ook
bij slechts gedeeltelijk gevulde cellen
met een te geringe warmteproduktie
kunnen dan problemen ontstaan.
Grote temperatuurverschillen en te
lage temperaturen bij de buitenwan
den zijn dan niet te voorkomen. Deze
bewaarplaatsen zullen alsnog met
deze voorziening moeten worden
uitgerust.
Tijdens een strenge vorstperiode
moet dagelijks een interne ventila
tieperiode worden toegepast. Daar
door wordt met name een te sterke
afkoeling van de aardappelen langs
de buitenwanden voorkomen. Ook
kondensatie tegen de plafond- of
dakisolatie wordt hierdoor bestre
den. Om de klimaatomstandigheden
goed te kunnen beoordelen, is een
dagelijkse temperatuurkontrole
onontbeerlijk. Deze kontrole zal op
diverse plaatsen in het produkt
moeten worden uitgevoerd. Dit kan
op een gemakkelijke manier worden
verricht, indien men beschikt over
een eenvoudig elektronisch tempe-
ratuur-meetapparaat en een aantal
steekvoelers in het produkt.
Zoals reeds is gesteld kunnen door
intern te ventileren grote tempera
tuurverschillen zowel in het produkt
als in de bewaarplaats worden voor
komen. In een aantal bewaarplaat
sen is interne ventilatie in het geheel
niet mogelijk. Uit de in 1983 uitge
voerde enquête bleek, dat bij 32
procent van het bewaarde produkt in
het zuidwesten van ons land geen
interne ventilatie mogelijk was.
Geïsoleerde houten wand.
Met alleen strobalen verkrijgt men geen deugdelijke isolatie.