Eierproduktie verdubbeld tot 10 miljard per jaar Melkaanvoer Campina daalt nu fors Twee nieuwe internationale tijdschriften voor pluimvee- en varkenshouderij Verbod uitbreiding varkens- en pluimveehouderijen doodsteek voor veel bedrijven Bedrijfstakstudie Rabobank Nederland Kippen $7-i j*. -'éé-fgiïF: 4 A'fN-l'.: V Eerste inning superheffing niet vóór 15 november Bij de Gelderse maatschappij van landbouw, is het door minister Braks afgekondigde verbod vrijdag als een bom ingeslagen, "dit betekent on getwijfeld de doodsteek voor een groot aantal bedrijven", aldus secre taris G. Pol, volgens hem worden, met name door het verbod op uit breiding van varkens- en pluimvee houderijen, de ontplooiingsmoge lijkheden van talloze jonge boeren afgesneden. "Dat is volstrekt onac ceptabel", aldus Pol. Ir. D. Luteijn, voorzitter van het Koninklijk Nederlands Landbouw- comité, zei in een eerste reactie des gevraagd er begrip voor te hebben dat deze stap genomen is. "Dat de maatregel genomen moest worden hoe ingrijpend ook kan ik billijken. Terecht is er onderscheid gemaakt tussen uitbreiding in concentratiege bieden en de rest van Nederland". Op een punt heeft Luteijn kritiek. "Buiten de concentratiegebieden moeten bestaande bedrijven die door de superheffing zijn getroffen en die nu overstappen op intensieve vee houderij deze mogelijkheid hou den". Luteijn kan het accepteren dat er voor de nieuwbouw een directe stop is ingesteld. Ir. A. Latijnhouwers, voorzitter van de Noordbrabantse Christelijke Boe renbond (NCB) in Tilburg, noemt de maatregel van Braks in een eerste reactie "onverwacht, erg absoluut en erg hard". Hij betreurt het dat de mi nister "op eigen houtje zonder over leg te plegen met het landbouw-be- drijfsleven" een beslissing heeft ge nomen. Volgens Latijnhouwers wor den door deze beslissing alle ontwik kelingen in de veehouderij stopgezet. "We zaten al met het probleem van de superheffing en daar komt nu deze maatregel bij. Dat betekent dat de bedrijven in de veehouderij geen en kele mogelijkheid meer hebben om zich te ontwikkelen". Latijnhouwers wijst erop dat vanuit het hoofdbe stuur van de NCB al eerder begrip was getoond voor de noodzaak om maatregelen te treffen. "Er is een provinciale verordening in studie die In de eerste 19 perioden van 1984 (1 januari t/m 22 september) is door de ledenveehouders van Campina 1,4 procent melk minder afgeleverd dan in het overeenkomstige tijdvak van 1983. Vergelijkt men echter de hoeveelheden geleverde melk vanaf 8 april jl. (start superheffing) tot en met 22 september met de overeenkomstige periode van 1983 dan blijkt dat de melkaanvoer bij Campina is gedaald met 3 procent. De laatste perioden gaat het zelfs erg hard. Periode 19 toonde een achteruitgang van 6,2 procent, in periode 20 (september t/m 6 oktober) werd zelfs 9,5 procent minder melk ontvangen en in de daaropvolgende week werd nog eens circa 10 procent minder melk aangevoerd. Dat zijn dus geheel andere cijfers dan die welke de laatste tijd op ruime schaal landelijk worden verspreid en die reeds tot de nodige misverstan den hebben geleid. Juiste cijfers Volgens die landelijke cijfers welke o.a. door het ministerie van land bouw, het Produktschap voor Zuivel en de FNZ regelmatig worden gepu bliceerd zou de melkaanvoer in Ne derland tussen 8 april en 25 augustus met 4,3 procent zijn gedaald; in het Noorden met 4,9%, in het Oosten met 5,5%, in het Westen met 5,2% en in het Zuiden met 0,5%. Gelukkig maakt een voetnoot duidelijk dat de aflevering van de melk per regio is gerubriceerd naar vestigingsplaats van de ontvangende fabriek en dus niet naar die van de melkveehou ders. Met andere woorden het kan voorkomen dat de partikuliere melk- industrie melk uit andere regio's naar een zuidelijke fabriek "door schuift" en omgekeerd. In ieder ge val was de afname bij Campina in de periode 8 april t/m 27 augustus 9 november 1984 ervan uitgaat dat nieuwe vestigingen en uitbreidingen bemoeilijkt moeten worden. Bijvoorbeeld door de mest- kosten hoger te belasten. Daardoor blijven nieuwe ontwikkelingen moge lijk al kosten ze meer geld". J. van der Veen, voorzitter van de Christelijke Boeren- en Tuinders- bond (CBTB), zegt dat hij er begrip voor heeft dat minister Braks met zijn maatregel is gekomen. Maar dat begrip heeft dan alleen maar betrek king op de concentratiegebieden. "Daar is de milieuproblematiek der mate groot, dat ik me kan voorstellen dat de minister niet heeft willen wachten op een meststoffenwet en de wet Bodembescherming". Geen be grip heeft van der Veen ervoor dat er geen nieuwe vestigingen in de var- kensmesterij en pluimveehouderij mogen komen in de overige gebie den in Nederland. "Waar geen mi lieuproblemen zijn door de mest van die bedrijven en geen problemen komen, had de minister niet moeten ingrijpen. Dit is voor ons onaan vaardbaar en ik verwacht ook, ik moet nog met het bestuur over deze zaak spreken, dat we daar tegen in verzet zullen komen". Voorzitter K.P.A.J. Boonen van de afdeling Pluimveehouderij van het landbouwschap verklaarde in een eerste reactie het gezien de mestpro blematiek, niet helemaal onverstan dig te vinden dat, vooruitlopend op de komende wetgeving, de huidige situatie wordt bevroren. Op langere termijn is het volgens hem echter noodzakelijk dat de pluimveehou derijsector zjch kan blijven ontwik kelen. Een blokkade is volgens Boonen economisch niet verant woord. De mestproblematiek wordt naar zijn mening in eerste instantie veroorzaakt door de varkenshoude rij. "We moeten er voor waken dat de pluimveehouderij niet de rekening gaat betalen". Boonen plaatst vraag tekens bij het extra hard aanpakken van de concentratiegebieden. Juist in die gebieden is de infrastructuur ge heel gericht op de intensieve vee houderij. De produktie van de legpluimveehouderij verdubbelde in de periode 1976 tot 1983 en bedraagt nu circa 10 miljard eieren per jaar. Hiermee groeide het Nederlandse aandeel in de Europese Gemeenschap van 8 tot 15%. In de slachtpluimveesektor is de produktietoename aanzienlijk geringer geweest. Dit konstateert Rabobank Nederland in de gepubliceerde bedrijfstakstudie Pluimvee. De konsumptie van eieren in eigen land is sinds 1976 nauwelijks toege nomen, zodat de produktiestijging nagenoeg geheel moest worden af gezet in het buitenland. De uitvoer naar landen in het Midden-Oosten is vanwege politieke en financiële fak- toren wisselend en onzeker en bovendien 'groeit ook daar de zelf voorzieningsgraad. Mede op grond daarvan wordt in de bedrijfstakstu die van de Rabobank gekonstateerd dat de legpluimveesektor in ons land thans geen verdere uitbreiding ver draagt. Om delegpluimveehouderij in de huidige omvang te kunnen hand haven, moet de Nederlandse pluim veehouder op een eksportmarkt met toenemende konkurrentie blijvend streven naar zo laag mogelijke pro- duktiekosten per ei en naar aanbie ding van een kontinu kwaliteitspro- dukt. De slachtpluimveesektor in de Eu ropese Gemeenschap zag zich ge- konfronteerd met een te grote voor raad diepgevroren slachtkuikens. Daarom werd vorig jaar in interna tionaal verband besloten de produk tie te beperken. In ons land wordt verhoudingsgewijs meer vers dan diepgevroren pluimveevlees gekon- sumeerd (in Nederland 80 tot 90% vers tegen bijvoorbeeld circa 35% in West-Duitsland). Konsumptie slachtkuikens De konsumptie van slachtkuikens vertoonde in Nederland de laatste jaren een duidelijke stijging, zodat een groter deel van de produktie in eigen land kon worden afgezet. De eksport naar West-Duitsland stag neert, ook al omdat daar de kon sumptie yan pluimveevlees is terug gelopen. Aangezien de konsumptie per hoofd van de bevolking er het laagst is in de Europese Gemeen schap en slechts een derde bedraagt van die in de Verenigde Staten, zijn er in de koopkrachtige markt van ons buurland toch mogelijkheden tot verruiming van de vraag. Wil de Nederlandse slachtpluimveesektor daarvan profiteren, dan zal het aan bod van ons produkt op de West- duitse markt - vooral bij diepvries kuikens - meer gekonsentreerd moe ten worden. Om deze markt vanuit Nederland blijvend te bedienen, wordt in de toekomst van slachte rijen en handel veel meer inspanning op het gebied van promotie en afzet organisatie gevraagd, zo wordt in de bedrijfstakstudie van de Rabobank gekonstateerd. Een intensieve bewerking van de groeimarkten in andere nabij gele gen landen zal onze slachtkuiken- sektor eveneens ten goede komen. De eksport naar overige landen, on der meer in het Midden-Oosten, is moeilijker geworden als gevolg van verhevigde konkurrentie vanuit met name Brazilië. spreiding van het aantal dieren in 1982 12.000 leghennen spreiding van het aantal dieren in 1982 aantal dieren Groningen 2.982.740 3.4 friesland 4.011.525 4.6 Drenthe 4.740.305 5.4 Overijssel 8.872.380 10,2 Gelderland 18.006.670 20,7 Utrecht 1.632.595 1.9 Noord-Holland 1.124.310 1.3 Zuid-Holland 1.753.340 2.0 Zeeland 1.313.680 1.5 Noord-Brabant 25.950.975 29.8 Limburg 16.219.630 18.6 Noordoostpolder 404.545 0.5 Zuidelijke IJsselm.polders 60.710 0.1 NEDERLAND 87.073.405 100,0 /T VVVV- t> v>-, w-N - V MINISTERIE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ Secretariaat Statistiek en Documentatie Bron: Landbouwtelling mei 1982 (De bedrijfstakstudie Pluimvee - waarin ontwikkelingen en perspek- tieven van de pluimveehouderij, eierhandel en pluimveeslachterijen in ons land worden beschreven - is vandaag geïntroduceerd op de Vak beurs Intensieve Veehouderij in Utrecht. Het rapport is verkrijgbaar bij de plaatselijke Rabobanken). niet 0,5% naar ruim 2,6%. En medio oktober jl. ging het dus in onze koö- peratieve onderneming zelfs reeds in de richting van de minus 4 procent. Dat is dus nog steeds geen minus 6,6 procent, maar het verschil met.de afname-percentages in de overige regio's is dus al lang niet meer zo groot als diverse publikaties ons wil len doen geloven. Per afdeling Bekijken we nog even de melkaanvoer per afdeling, dan zien we dat de teruggang vanaf begin 1984 tot en met periode 19 het grootste is geweest in de afdelingen Gulpen (- 3,3%)' Bergeyk (- 3,3%) en Heerlen (- 3,2%), terwijl de afdelin gen Dinther 2,3%) en Wanroy 1,3%) toch nog een aanzienlijke groei van de aanvoer vertonen. Ook de af delingen Roermond 0,4%), Weert 0,3%), Uden 0,2%), Maaskant 0,4%) en Zeeuws-Vlaanderen 1,1%) geven voor wat betreft de aan voer vanaf 1 januari nog een groei te zien. (Uit: Campina Contact) De intensieve veehouderij heeft in de loop der jaren een steeds grootscha liger karakter gekregen. Moderne bedrijfsmethoden zijn in de varkens- en pluimveehouderij noodzakelijk om rendabel te kunnen werken. Daarnaast bestaat er vooral in de dichtstbevolkte gebieden in de wereld steeds meer belangstelling voor verbetering van de voedselpro- duktie. Hoe langer hoe meer ontstaat er dan ook internationaal de behoefte aan informatie en uitwisseling van gege vens. Met deze achtergrond is Uit geversmaatschappij C. Misset bv gestart met twee internationale tijd schriften op dit terrein: PIGS en POULTRY. Deze vakbladen richten zich met hun informatievoorziening op de grotere pluimvee- en varkenshouders in de hele wereld. Wetenschappelijke on- derzoekgegevens en internationaal gehanteerde technieken worden ver taald naar de praktische toepassin gen. De nationale en regionale omstan digheden spelen daarbij een belang rijke rol: een internationale advies raad selekteert deze gegevens naar bruikbaarheid voor elk land of regio. De onderwerpen, die zowel in PIGS (dat 4x per jaar verschijnt) als in POULTRY (6x per jaar) behandeld worden zijn: gezondheidszorg, voeding, stallen- bouw, foktechnieken turnkeyprojek- ten, wereldmarkt, opleidingen, kli maatbeheersing etc. Proefnummers kunnen worden aan gevraagd bij Misset Internationaal, Postbus 4, 7000 BA Doetinchem, tel. 08340-49455. Het bestuur van de FNZ is tot de konklusie gekomen dat de aangeslo ten koöperaties om administratief technische redenen niet in staat zijn om op 15 november aanstaande tot een eerste inning van de Superheffing over te gaan. Dit is gebleken op een ekstra verga dering die op 5 november jl. te Utrecht werd gehouden. De oorzaak is dat de door bevoegde instanties ter beschikking gestelde gegevens niet volledig en onvoldoende betrouwbaar zijn. Vanwege de vertrouwensrelatie tus sen de zuivelkoöperaties en hun le den/melkveehouders, kunnen de zuivelkoöperaties thans nog niet tot verrekening van de superheffing overgaan. Onverlet blijft de bereid heid dit zo spoedig mogelijk na ont vangst van volledige en betrouwbare gegevens alsnog te doen. Nadere besprekingen over de on derhavige kwestie worden momen teel gevoerd. Het Bestuur spreekt de hoop uit dat de problemen op korte termijn kunnen worden opgelost.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 9