Vestiging en/of uitbreiding varkens- en pluimveehouderij voor maksimaal 2 jaar aan banden Vanwege ernstige mestproblematiek: 8 Verraste PVV zet vraagtekens bij maatregelen mestproblematiek Landbouwschap: Maatregelen intensieve veehouderij te ingrijpend Tweede Kamer steunt stop op varkens- en pluimveehouderij Teneinde de problemen met betrekking tot overschotten te beperken tot de huidige omvang geldt met ingang van 3 november een verbod op de vestiging van varkens- en pluimveehouderijen. Bovendien geldt in een bepaald gedeelte van ons land een verbod op de uitbreiding van dergelijke bedrijven. Dit betreft globaal de volgende provincies: zuid oost Overijssel, Gelderland met uitzondering van de West-Betuwe, het oostelijk deel van Utrecht, Oost- en Midden-Brabant en Noord- Limburg. Minister ir. G. Braks (landbouw en visserij) en minister dr. P. Winse- mius (volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) hebben tot deze stringente maatregel besloten. Indien de onderhavige maatregel niet was genomen, zou de omvang van de mestproblematiek, welke inmid dels reeds onaanvaardbare vormen heeft aangenomen, nog verder toe nemen. Genoemd kunnen worden ophoping van mineralen en zware metalen in de bodem en verontreini ging van het grondwater. Als gevolg hiervan is in sommige gevallen de drinkwatervoorziening in gevaar en kan de bodemvruchtbaarheid wor den aangetast. Een vérdere toename van het mestoverschot zal deze ge volgen doen toenemen. Aangezien een zodanig proces als vrijwel onomkeerbaar kan worden be schouwd, zou rekening moeten wor den gehouden met grote schade voor zowel de landbouw als het milieu. Uit voorlopige berekeningen van het Landbouw Ekonomisch Instituut blijkt dat per jaar in Nederland circa 86 miljoen ton dierlijke mest wordt geproduceerd (rundvee-, varkens-, pluimvee- en mestkalvermest). Vol gens deze berekeningen moet circa 18 miljoen ton mest buiten de pro- duktiebedrijven zelf worden afgezet. Afhankelijk van te kiezen uitgangs punten kan deze hoeveelheid aan zienlijk toenemen. Van deze circa 18 miljoen ton kan, afhankelijk van de op grond van de Wet op de bodem bescherming te stellen mestge- bruiksnormen en van de mate waar in de akkerbouw van deze mest ge bruik zal willen maken, 6 A 13 mil joen ton op relatief korte afstand worden aangewend. De resterende hoeveelheid, voornamelijk varkens- en pluimveemest, zal naar verderge- legen gebieden afgevoerd of ver werkt moeten worden. Wat de ver werking van mest betreft, wordt op gemerkt dat hiervoor nog geen of onvoldoende in de praktijk toepas bare mogelijkheden en voorzienin gen voorhanden zijn. Naar de ver schillende verwerkingsmogelijkhe den wordt onderzoek verricht. Mineralen en zware metalen Zoals opgemerkt, is het mestpro bleem in beginsel een mineralen- en zware metalenprobleem. Daarom is de onderhavige wet zowel op de var kenshouderij als de pluimveehou derij van toepassing. Hoewel voor pluimveemest relatief betere afzet mogelijkheden bestaan, onder meer als gevolg van de grotere vraag van akkerbouwers naar deze mest, moe ten gezien de samenstelling van deze mest evenzeer maatregelen worden getroffen. Gepoogd wordt daarmee een zoda nige situatie te scheppen dat nog op verantwoorde wijze de op grond van de ontwerp-Meststoffenwet te stellen regels voor de doelmatige afvoer van mestoverschotten kunnen worden toegepast zonder dat daaruit voort vloeiende kosten uit de hand lopen. Dit laatste is in het belang van de betrokken sektor. Gezien het feit dat wordt gewerkt aan de totstandkoming van defini tieve wettelijke bepalingen betref fende het mestoverschottenpro- bleem (Meststoffenwet voor de af voer van overschotten, de Wet bo dembescherming voor o.a. gebruiks- normering voor mest) heeft de nu afgekondigde maatregel een tijdelijk karakter. Zij vervalt twee jaar na in werkingtreding of op een eerder bij Koninklijk Besluit te bepalen tijd stip. Konsentratiegebieden Het uitbreidingsverbod geldt slechts voor een deel van het land. Als ge volg van vaak historisch gegroeide situaties, regionale specialisaties en de eisen van toeleverende industriën, zijn hier konsentratiegebieden van varkens- en pluimveehouderijbe- drijven ontstaan. In deze gebieden zijn derhalve verdergaande maatre gelen noodzakelijk dan in de rest van ons land. Hierbij dient te worden aangetekend dat aanpassingen in de bestaande bedrijfsopzet met het oog op een ef ficiëntere bedrijfsvoering niet onder het begrip uitbreiden valt, ook niet als door deze aanpassing het aantal van de gehouden dieren wordt ver groot. Gezien het doel van het on derhavige voorstel is aan de uitbrei- In een voorlopig kommentaar op de door de regering genomen maatre gelen om de mestoverschotten in de intensieve veehouderij op het huidi ge nivo te bevriezen, zegt het pro- duktschap voor vee en vlees (pvv) verrast te zijn door het zeer ingrij pende karakter daarvan. Het schap zegt voor de noodzaak van maatre gelen wel begrip te hebben, maar konstateert tegelijkertijd, dat thans het marktmechanisme is bevroren, waarbij de kosten van de ekstra- mestafzet de produktie-omvang per bedrijf reguleert. Vraagtekens zet het pw bij de konsekwenties van de ge nomen maatregelen voor de kon- kurrentiepositie van de Nederlandse varkenssektor, het effekt daarvan op Natuur en milieu verheugd over besluit Braks De stichting Natuur en Milieu toon de zich vrijdag verheugd over het besluit van de ministers Braks en Winsemius om de vestiging van nieuwe en, in bepaalde delen van het land, de uitbreiding van bestaande varkens- en pluimveehouderijbedrij- ven te verbieden. In de tijd dat de interimwet van kracht is zal volgens ingezonden De heer Braks heeft nu een beslissing moeten nemen ten aanzien van de intensieve veehouderij. Wij vinden het jammer, dat de landbouworga nisaties en het Landbouwschap niet in staat gebleken zijn om zélf met een beleid te komen, zodat de belangen van haar leden optimaal gediend worden. De superheffing heeft men ook al aan de bewindslieden overge laten. Zijn we hiermee op de goede weg? Is het niet mogelijk om deze situaties in de toekomst te voorkomen? Is het niet mogelijk dat de landbouworga nisaties in overleg met boeren en boerinnen zélf een beleid uitstippe len? Hoogachtend, Mary Jose Adriaenssens, Zierikzee; Tiny ten Den, Haarle; Corrie Voge laar, Lelystad; Miny Wolterink, Haarle; namens Landelijke Boerin nen Belangen (p/a Rillandseweg 11, Nederhorst den Berg). ding van het aantal dieren na een dergelijke aanpassing echter wel een grens gesteld. Het totaal aantal die ren zal slechts met ten hoogste 10% mogen worden vergroot ten opzichte van het referentieaantal. Deze 10% moet als een in verband met de doelstelling van het onderha vige ontwerp in redelijkheid gestelde norm worden beschouwd. Het ge tuigt immers van een goed onderne merschap indien de bedrijfsvoering uit efflciëntie-overwegingen wordt aangepast. Bij het vaststellen of al of niet uit breiding heeft plaatsgevonden, gaat men uit van de cijfers in de meitel ling. Daarvan wordt slechts afgewe ken indien genoegzaam wordt aan getoond dat deze cijfers niet over eenkomen met het gebruikelijke aantal of als gevolg van vestiging of uitbreiding na de meitelling maar vóór de datum van indiening van de wet het aantal is vergroot. Ontheffing Ontheffing van het vestigings- of uitbreidingsverbod is slechts moge lijk in twee gevallen. Alleréerst voor hen die vóór de indiening van de wet op wettelijk toegestane wijze daad werkelijk met bouwwerkzaamheden ter vestiging of uitbreiding zijn be gonnen. de problematiek en de verenigbaar heid ervan met de EG-landbouwpo- litiek. Het bevriezen van de produktie-om vang in de belangrijke konsentratie gebieden, rondweg 90% van de totale Nederlandse varkensvleesproduktie, betekent ook, dat ondanks de nog toegelaten ruimte, het noodzakelijke vernieuwingsproces beperkt wordt. Gevolgen van de huidige maatregelen van de regering vergelijkt het pvv met de superheffing-ingreep in de melk veehouderij. De gevolgen voor de varkenssektor komen indringend aan de orde in de openbare vergadering van het pw-bestuur op 14 november a.s. natuur en milieu een "geintegreerd en permanent mestbeleid" moeten worden ontwikkeld dat de huidige omvang van de overschotten terug dringt en dat ook meer regio's omvat en meer diersoorten (mestkalveren, melkvee en pelsdieren). Natuur en mileu vindt dat de ministers de om vang van de mestoverschotten on derschatten, omdat hun verbod vol gens de stichting alleen van toepas sing is op de meest in het oog lopende concentratiegebieden. In feite moe ten volgens de stichting veel meer gebieden als overschotgebieden worden aangemerkt. Natuur en mi lieu voegt hieraan toe, dat milieu- en diervriendelijke initiatieven moge lijk moéten blijven. Friesland heeft geen mestoverschot De mestproblemen van de intensieve veehouderij moeten regionaal wor den opgelost en niet landelijk. Dit heeft de Friese maatschappij van landbouw vrijdagmiddag meege deeld in een reactie op de plannen van minister Braks van Landbouw. De Hollandsche Maatschappij van Landbouw vindt het vrijdag door minister Braks afgekondigde verbod, dat pluimvee- en varkenshouderijen geen nieuwbouw meer mogen plegen en niet of nauwelijks meer mogen uitbreiden, onaanvaardbaar. Het Dagelijks Bestuur van de maat schappij, dat maandag vergaderde, Vindt het onjuist een dergelijk verbod ook van kracht te verklaren voor "de Hollanden". Daarnaast voor hen die vóór de in diening de benodigde vergunningen hebben aangevraagd en daadwerke lijk investeringsverplichtingen zijn aangegaan. In beide gevallen is een bewijs hiervan noodzakelijk. Gebied waar bij de Interimwet uit breiding van varkens- en pluimvee houderijen is verboden (uitbrei dingsverbod): Het gebied dat wordt begrensd door de nationale weg 262 (N 262) vanaf de rijksgrens met België in noorde lijke richting tot de kruising met de autosnelweg 58 (A 58), de A 59 in oostelijke richting, overgaand in de nationale weg 58 (N 58) tot de krui sing met de autosnelweg 58 (A 58), de A 58 in zuidelijke richting en ver volgens in oostelijke richting (zuide lijke rondweg Breda) tot aan de kruising met de autosnelweg 27 (A 27), de A 27 in noordelijke richting tot de brug over de Bergsche Maas, de Bergsche Maas in oostelijke rich- Minister Braks van Landbouw en Visserij kan rekenen op de steun van de meerderheid van de Tweede Ka mer bij de stop die hij met ingang van vrijdag 2 nov. j.l. heeft afgekon digd voor varkens- en pluimveehou derijen. Dat blijkt uit de eerste reac ties van PvdA en CDA op het besluit van Braks. De beide delen de zorg van de minister over de gevoléen van de beide vormen van veehouderij voor het milieu. Het CDA stelt dat de mestbelasting op de bodem in grote delen van het land ontoelaatbare vormen heeft aangenomen. De PvdA spreekt over de "enorme milieupro blematiek" die het besluit rechtvaar digt. Het CDA stelt dat de proble men vooral ontstaan zijn door de zeer grote uitbreidingen in de twee sectoren gedurende de laatste jaren. Het CDA vindt dat met de onthef fing overgaand in de Maas tot de Maasarm die middels de sluis St. Andries de verbinding vormt met de Waal, deze Maasarm tot aan de Waal, de Waal in oostelijke richting tot de brug van de autosnelweg 50 (A 50), de A 50 in noordelijke richting tot de bruj» over de Neder-Rijn, de Neder-Rijn in westelijke richting overgaand in de Lek tot de Lekbrug bij Hagestein van de autosnelweg 27 (A 27), de A 27 in noordelijke rich ting tot de autosnelweg 12 (A 12), de A 12 in oostelijke richting tot de kruising met de nationale weg 226 (N 226), de N 226 in noordelijke richting tot aan de aansluiting met de auto snelweg 28 (A28), de A28 in noor delijke richting tot de kruising met de nationale weg 301 (N 301), de N 301 tot aan de brug over het Nijkerker- nauw/Nuldernauw, het Nuldernauw overgaand in het Wolder-wijd over gaand in het Veluwemeer overgaand in het Drontermeer tot aan de pro vinciegrens van de provincie Over ijssel, deze provinciegrens in ooste lijke richting tot aan de autosnelweg 28 (A 28), de A 28 in noordelijke richting tot de aansluiting met de nationale weg 34 (N 34), de N 34 in oostelijke richting tot de grens met de provincie Drente, de provinciegrens van Drente in oostelijke richting tot de rijksgrens met de Bondsrepubliek Duitsland, deze rijksgrens in zuide lijke richting tot de nationale weg 68 (N 68), de N 68 in westelijke richting overgaand in de autosnelweg 68 (A 68) tot aan de brug over de Maas, de Maas in zuidelijke richting tot aan de rijksgrens met België, deze rijksgrens in westelijke richting tot aan de na tionale weg 262 (N 262). fingsmogelijkheden die in de inte rimwet is opgenomen niet al te soe pel mag worden oméesprongen. De ontheffing dient zich volgens het CDA te beperken tot die gevallen waarin al aanéegane investerings verplichtingen "spijkerhard" kun nen worden aangetoond. De PvdA merkt op dat deze fractie de afgelo pen jaren al meermalen heeft aan gedrongen op grotere regulering bij de varkens- en pluimveebedrijven. De PvdA vindt dat de interimwet zo spoedig mogelijk door de tweede kamer moet worden behandeld. De PvdA hoopt dat het mogelijk zal zijn om de stemming over de interimwet samen met de stemmingen over de begroting van landbouw en visserij te doen plaatsvinden. De kamer debat teert volgende week over de land- bouw-begroting. 9 november 1984 De maatregelen die met onmid dellijke ingang van kracht zijn geworden om de uitbreiding van de varkens- en pluimveehouderij aan banden te leggen, zijn enig zins te billijken, maar te ingrij pend. Dat geldt met name voor die gebieden, waar de mestpro blematiek niet speelt. In deze ge bieden kan de mest van varkens en pluimvee gemakkelijk worden afgezet; een volledig vestigings verbod gaat hier dan ook te ver. Dit zegt het Landbouwschap in een eerste reaktie op de ingrepen van de ministers Braks (land bouw en visserij) en Winsemius (volkshuisvesting, ruimtelijke or dening en milieubeheer), waar door het schap volkomen is verrast. Het Landbouwschap betreurt het zeer dat over de nu aangekon digde maatregelen totaal geen overleg is gevoerd. Al zeer gerui me tijd dringt het Landbouw schap aan op een zo spoedig mo gelijke invoering van de Mest stoffenwet, die een pakket maat regelen gaat voorschrijven voor de bemesting van het land. In voering van die wet zou duide lijkheid verschaffen voor alle be trokkenen. In de nu van kracht geworden maatregelen wordt volgens het Landbouwschap ten onrechte in het geheel niet inge gaan op de milieuproblemen rond het gebruik van zuiverings slib in de landbouw. Het gebruik hiervan moet volledig worden verboden, aldus het Landbouw schap.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 8